Borneo : het herontdekte paradijs
Borneo… het eiland van de in het wild levende orang oetans, neusapen, pygmee-olifanten en met het oudste oerwoud ter wereld, is een waar paradijs. Maar het is ook het eiland van de even legendarische als mythische koppensnellers, piraten en sagen.
Enkel geschikt dus voor de echte avonturiers… en mij. Het eiland is één groot eco-systeem met het duizend jaar oude oerwoud. Jaarlijks worden hier nog nieuwe dier- en plantensoorten ontdekt. Het noordelijke deel van Borneo behoort tot Maleisië, het zuidelijk stuk tot Indonesië. Wij beperken ons op deze reis tot Maleisisch Borneo.
Vanuit onze landingsplaats Sandakan, rijden we met de bus tot aan onze lodge in Sukau. De lodge is gelegen aan de Kinabatangan rivier, de tweede langste rivier van Maleisië. Van hieruit verkennen we een stukje van het oerwoud en het prachtige leven langs de rivier.
Onze lodge is eenvoudig, maar prachtig in mahonie hout uitgevoerd en met een schitterend uitzicht op de rivier, midden in de jungle. Bij aankomst vertrekken we meteen op ‘safari’ met een 4 uur durende boottocht.
Langs de rivier leven immers vele van de opmerkelijke diersoorten van Borneo. Lang moeten we niet varen want na amper 5 minuten staan er langs de waterkant maar liefst 4 pygmee-olifanten te genieten van een hapje. Deze dieren zijn uiterst zeldzaam (rond de 2000 exemplaren) en zijn erg schuchter. Ze laten zich dan ook zelden zien.
De pygmee-olifant is zoals zijn naam al doet vermoeden, een kleinere variant van de Aziatische olifant met een witte huid en heeft zich hier in Borneo ontwikkeld. Wat een prachtig tafereel ze hier rustig te zien genieten van hun vieruurtje.
We varen verder stroomopwaarts. Terwijl de avond stilletjes valt, krijgen we de neusapen te zien. Ook een diersoort die enkel op Borneo voorkomt. Zij hebben een karakteristieke grote neus en bij het ochtendgloren en bij valavond, springen zij van tak naar tak en van boom naar boom. Geweldig om zien.
Borneo bezit ook een prachtige collectie vogels. Zo zien we de met uitsterven bedreigde Soenda-ooievaar en de neushoornvogel. Die laatste ziet er een beetje uit als een toekan met zijn gekleurde gebogen snavel maar is er niet aan verwant.
Er passeert ook nog een heel assortiment ijsvogels. De volgende dag begint alweer vroeg om de rivier verder te verkennen bij een prachtige zonsopgang. Bij het opkomen van de zon ontwaken immers de dieren en hebben we kans nog meer te zien.
De neusapen zijn in elk geval van de partij. Ze springen dat het een lieve lust is.
De vogels hier zijn erg kleurrijk. Onze bootsmannen hebben ook voor thee en koffie gezorgd en we zoeken dan ook een ‘koel’ plekje op langs de kant van het water onder een paar laaghangende takken. We hebben nog niets gegeten en de koekjes die we erbij krijgen, smaken in elk geval.
Na de safari en ontbijt, vertrekken we per boot verder stroomopwaarts naar Abai, waar zich de zusterlodge bevindt en waar we vannacht zullen logeren. De tocht neemt zo’n 2 uur in beslag. Na een half uurtje waarin we genieten van de omgeving, stopt plotseling de eerste boot waar onze ranger/spotter in zit en klinken de onbeschrijfelijk magische woorden ‘orang oetan’. In een boom langs het water hangt inderdaad een orang oetan.
We kunnen onze ogen bijna niet geloven. Immers de kans om een exemplaar in het wild tegen te komen is zo goed als nihil. Dan kan je beter op de lotto spelen. Het moment is echt magisch. Alleen in de boom, geniet hij van een buffetje besjes. Onze reis kan niet meer stuk, gisteren de pygmee-olifanten, vandaag de orang oetan. Kippenvel momenten.
Na te zijn bekomen, varen we verder naar het dorp Abai. Onze nieuwe lodge is in dezelfde stijl gebouwd als de vorige. Het is heerlijk relaxen aan de voorkant waar een koel briesje over de rivier waait. Tijdens de avondcruise hopen we alweer veel dieren te kunnen zien. De neusapen lijken op ons te wachten, maar er zijn ook andere aapjes (waaronder makaken en zilverrugaapjes), ijsvogels en de blauwe vliegenvanger, ook een vogelsoort.
We stoppen nog eens op een natuurlijk gevormd meer om koffie of thee te drinken en varen dan in het donker terug naar de lodge doorheen de mangrove onder een prachtige sterrenhemel. In het maanlicht ontwaren we langs de waterkant miljoenen vuurvliegjes die de bomen oplichten als een fonkelende kerstboom.
De kerstcadeautjes in de vorm van de pygmee-olifant en orang oetan hadden we reeds gekregen… Tijdens een leuke nachtwandeling met de ranger/spotter komen we een paar fraaie exemplaren tegen zoals de lantaarnkever, een prachtig gekleurde kever, en enkele spinnen.
De volgende dag beginnen we in een uniek decor. We ontbijten midden in de jungle in het ochtendzonnetje. Om 9 u stipt vertrekken we gepakt en gezakt terug naar Sandakan per speedboot. De Kinabatangan rivier mondt uit in open zee aan Sandakan waar ook de zuidelijkste eilanden van de Filipijnen zich bevinden. Even in open zee vergezelt een school dolfijnen ons. Check, dat kunnen we ook op onze lijst zetten :-).
We vliegen door naar de hoofdstad Kotakinabalu. De volgende dag staat in het teken van de Mount Kinabalu, die met 4093 m één van de hoogste toppen is tussen de Himalaya en Nieuw Guinea. Op de berg wordt wetenschappelijk onderzoek verricht naar de gevarieerde flora die hier groeit. Er zijn nog vele nieuwe soorten ontdekt die nog moeten geclassificeerd worden.
Zo groeien er veel orchideeën die er anders uitzien dan wat wij onder orchideeën verstaan. Ze groeien bijna als onkruid langs de kant van de weg. Maar ook gemberplanten (ook fantastisch mooie bloemen) en vele soorten bekerplanten.
Deze laatsten zijn de zogenaamde vleesetende planten waarvan men veronderstelde dat het eigenlijk insectenetende planten zijn. Maar op Borneo zijn er al een aantal bekerplanten gevonden met daarin kleine zoogdieren zoals bv. ratten.
De insecten/zoogdieren worden aangetrokken door de zoete geur die de plant verspreidt. De dieren worden verteerd op de bodem van de beker waarin er zich vocht met een bepaald enzym bevindt. Van hieruit rijden we naar de zwavelhoudende warmwaterbronnen van Sporing. De baden zelf zijn niet natuurlijk aangelegd maar zijn eigenlijk kleine zwembaden.
Na de lunch kies ik voor een canopy walk : via hangbruggen over de toppen van het oerwoud wandelen op zo’n 30-tal meter boven de grond. Er zijn 5 hangbruggen waar we over moeten met een totale afstand van 165 m. De brug is zo smal dat je je voeten voor elkaar moet zetten. Het wiebelt vreselijk. En dan nog de diepte. Heel veel geniet ik niet onderweg, want ik heb dan ook hoogtevrees. De uitzichten moeten prachtig zijn.
Niet ver van Sporing blijkt dat er een rafflesia in bloei staat. De rafflesia is de grootste bloem ter wereld, met een doorsnede tot 1 meter. Ze komt enkel voor in Maleisië en Borneo. Het is een parasiet en ziet er zwamachtig uit.
Maar het is wel degelijk een bloem die zowel stamper als meeldraden bezit. Ze onttrekt voedsel aan de wortels van een liaan. De ontwikkeling van de bloem kan tot 3 jaar duren na de bestuiving. Die bestuiving gebeurt door vliegen, die aangetrokken worden door de geur van rottend vlees als de bloem verwelkt. De open bloem staat maar voor een paar dagen in bloei.
Er bestaat geen bloeiseizoen en de groei hangt af van zoveel factoren dat vele kleine kiemen nooit tot een bloem uitgroeien. Je begrijpt dat je heel veel geluk moet hebben, om dit in je leven te kunnen zien. We gaan dan ook op een wolk terug naar het hotel.
De volgende dag verlaten we de deelstaat Sabbah en vertrekken vroeg naar Kuching in Sarawak, tevens de grootste staat van de Maleisische federatie. Een bus brengt ons naar de kade aan het Batang Ai meer waar de Ibans ons opwachten met hun ‘lange boten’. Deze bieden telkens plaats aan 4 reizigers. Elke boot wordt bestuurd door een Iban, die zodra de boot geladen is, vertrekt naar een longhouse in de buurt.
De Iban zijn de grootste bevolkingsgroep in Sarawak en zijn de beruchte ‘koppensnellers’. Ze leven vooral van de jacht op alles dat leeft en eetbaar is. Volgens onze reisbegleidster, moeten we ons geen zorgen maken: het koppensnellen behoort tot het verleden, of toch niet…
Het blijkt nog steeds te bestaan, al gebeurt het nog enkel in Kalamantan, de Indonesische kant van Borneo. Als toeristen moeten we zeker geen schrik hebben. We zullen zien… De bootjes vertrekken eerst voor een tocht over het Batang Ai Stuwmeer. Dit meer ontstond door de afdamming van de Batang Ai rivier om een waterkrachtcentrale te bouwen voor Sarawak.
Voor de bouw van deze centrale, werden honderden longhouse families verplaatst omdat grote stukken onderliepen. Spijtig genoeg is de elektriciteit die door de centrale wordt opgewekt, niet voor de Iban bestemd, maar wel voor de grote stad Kuching. De Iban nemen ons mee naar hun longhouse iets verderop.
Longhouses zijn de traditionele woningen van de Iban. Ze zijn langs de oever van de rivieren (tevens de enige toegangsweg) op palen gebouwd en vormen eigenlijk een appartementsgebouw waarvan de individuele appartementen zich allemaal naast elkaar op dezelfde verdieping bevinden. Elke familie heeft zijn eigen kleine flatje. Veel stelt het niet voor.
In de eerste kamer waar je binnenkomt, wordt gegeten en geslapen. De matrassen staan gewoon tegen de muur. De volgende kamer is de keuken annex badkamer. Ze hebben een eigen kookvuurtje dat werkt met een gasfles. Verder hebben ze als badkamer een ‘gat in de grond’ (= Frans toilet). Er is elektriciteit en het water wordt via een elektrische pomp uit de rivier opgepompt.
Er is een gemeenschappelijke ruimte, de ruai, die aan de voorkant van het gebouw ligt. Hier zitten de mannen en wordt bezoek ontvangen en vinden vergaderingen en ceremonies plaats. Daar worden we door de chief opgewacht. De chief is de baas in het longhouse en verantwoordelijk voor alle gezinnen die er leven. Vroeger ging deze functie over van vader op zoon, nu wordt de chief verkozen door de bewoners.
De nieuwsgierige kinderen komen een kijkje nemen. Op het erf lopen de kippen vrij rond. We krijgen eerst een glaasje rijstwijn aangeboden. We drinken dit met de traditionele proost van de Iban. Dit gaat vlotjes binnen. Dan wordt ons een glaasje rijstwhisky aangeboden. Al iets straffer. We drinken allemaal uit hetzelfde glas, bottoms up.
Wie dit liever niet drinkt mag weigeren maar moet toch het glas eerst aannemen en dan pas terug geven. Dit is een uiting van respect. Tot slot dansen de Iban voor ons op het ritme van hun traditionele muziek.Dan is het tijd om onze lodge op te zoeken. Deze is ook gebouwd in de vorm van een longhouse en ligt aan de oever van het Batang Ai meer. Maar heeft toch iets meer comfort :-).
De volgende dag brengen we door bij de Iban. Ze komen ons afhalen met de lange boten voor een tocht in het oerwoud. Eerst varen we nog een stukje op het meer, dan op de grote rivieren en eindigen ongeveer na een uur op de kleinere stromen.
De hemel en de zon zijn maar af en toe zichtbaar, want de grote, stokoude bomen met gigantische takken reiken van oever tot oever. Ze hangen als het ware als beschermende armen boven ons.
De boten zijn naast de bootsman ook voorzien van een helper. Diep in het oerwoud staat het water laag en hebben de boten niet veel speling in de diepte. Ook versperren boomstronken af en toe de weg. De helper duwt boomstammen opzij en als de boot vast komt te zitten op de keienondergrond, probeert hij ons met een peddel erover te duwen.
De boot wiegt wel ongelofelijk en de bochten worden bijzonder scherp aangesneden en tot een paar maal toe vrees ik dat we gaan omslaan. Hier en daar wordt een gilletje geslaakt. Ik hou mijn hart vast voor mijn camera. We houden nog even halt in het oerwoud om hout en bamboestokken te sprokkelen (toch leuk zo’n winkel in open lucht). Deze hebben de Iban nodig om onze lunch te bereiden.
Het is gewoon een zalige tocht. Het oerwoud-gevoel is nooit veraf. Het is puur genieten van de rust. We stoppen aan een mooie waterval, waar we de gelegenheid krijgen een plons te nemen in het water waar visjes aan onze tenen knabbelen.
Ondertussen hebben de Iban een barbecue aangestoken voor onze lunch. Het is verbazend wat een geweldige lunch zij toveren met eenvoudige middelen. Ze maken met het gesprokkelde hout een vuurtje en leggen er roosters op waarop de kip en de runderlapjes kunnen beginnen bakken.
Boven een ander vuurtje worden kippenboutjes gebakken die op stokjes gestoken zijn. Iemand anders vult bamboestokken met sticky rice, die ook boven het vuur gekookt worden.
Er worden ook jungle-varens voorzien. Een ajuintje de pot in, dan de jungle-varens erbij die verschrompelen zoals spinazie en afkruiden met soya-saus, oyster-saus en chili. Njam, njam. We krijgen thee of water te drinken en als het eten klaar is, is het smullen geblazen. Als dessert worden er ook ananas en banaantjes voorzien. En als digestiefje is er nog een glaasje rijstwhisky.
Deze picknick met de Iban langs de waterkant is echt één van de mooiste momenten van mijn leven. Dit is geen Bokrijk of in scene gezet voor de toeristen. Dit is het echte leven van de Iban en wij mogen het vanop de eerste rij mee beleven. Als we klaar zijn, is het inpakken geblazen en gaat alles terug mee de lange boten in.
Op het moment dat wij willen instappen, begint het hard te regenen. Deze tropische regenbui maakt het geheel wel af. We hebben al zoveel geluk gehad met het weer (normaal regent het elke dag op Borneo, ook buiten het regenseizoen, zoals nu) en het maakt er onze dag alleen maar authentieker op. Bij regenwoud hoort nu eenmaal regen.. Dit was Borneo op zijn best…
Vandaag is onze laatste dag op Borneo en die brengen we door in het Semonggoh Orang Utan Sanctuary. Dit is een rehabilitatiecentrum waar verweesde, gewonde en verzwakte orang oetans worden opgevangen en voorbereid op hun terugkeer in de vrije natuur. Ze leren opnieuw in de bomen klimmen, voedsel zoeken, nesten maken en in het wild overleven.
Het centrum bestaat sinds 1971 en is daarmee het oudste reservaat van Sarawak. Het is geen zoo. De dieren lopen vrij rond zonder omheining. Om 15u worden er op de voedingsplatforms bananen uitgezet zodat de dieren die zelf geen voedsel vinden, geen honger moeten lijden. Er wordt wel alleen met bananen gewerkt, zodat de dieren niet lui worden.
Na een tijdje zijn ze de bananen zo beu dat ze zelf ander voedsel gaan zoeken. Zo worden de dieren opnieuw getraind op leven in de jungle. Het duurt gemiddeld 10 jaar voor een dier weer klaar is om zelfstandig te overleven. Wanneer een aap een jaar lang geen bananen komt eten, is hij klaar voor heruitzetting.
Sommige dieren zijn echter te oud of te verzwakt om ooit nog zelfstandig te kunnen leven. Zij blijven hier. Momenteel bevinden zich 27 orang oetans in het centrum. Omdat de dieren vrij rondlopen, moeten we ervoor zorgen dat we ten allen tijde een afstand van 5 m tot de orang oetan bewaren.
Ook mogen geen telelenzen, statieven of wandelstokken mee. Deze kunnen immers door de mensapen worden aanzien voor geweren. En wetende wat sommige van deze dieren hebben meegemaakt….
We lopen het park binnen en zien al meteen een orang oetan die op weg is naar het platform. Daar bevindt zich al een tweede. De ranger deelt bananen uit die met smaak worden verorberd.
Dan blijft het wachten op de anderen. De dieren moeten uiteraard niet komen eten. Sommige liggen te slapen of vinden zelf voedsel. Het lijkt een beetje een afknapper te worden. Bij vorige sessies werden toch veel orang oetans gespot. Zou ons geluk dan toch gekeerd zijn?
Ik blijf nog wachten en plotseling komt onze gids melden dat er nog 3 orang oetans gesignaleerd werden op het andere platform. We haasten ons ernaartoe. Dat brengt de teller op 5. Op het moment dat we willen vertrekken, ontstaat er plotseling commotie . De rangers manen ons aan op het nabijgelegen grasveld te gaan staan. Ritchie is op komst. Ritchie is het alfa-mannetje van de orang oetans.
Hij verblijft al 31 jaar in het centrum en is een indrukwekkende verschijning. Ik sta op de eerste rij als hij voorbijkomt en ik krijg het toch een beetje benauwd. Hij kijkt ons indringend aan en dit op minder dan 5 m… Maar de rangers hebben alles onder controle. Ritchie laat zich gewillig fotograferen en na een tijdje krijgen we weer vrije baan om het platform te verlaten.
Hé hé, het hoogtepunt in elk geval van ons bezoek aan het reservaat. Morgen verlaten we met weemoed Borneo en kunnen we terugblikken op een unieke en fantastische reis naar het herontdekte paradijs.
@ingepauwels Oké! Dankjewel alvast voor de extra tips en uitleg. Gaan we zeker een keertje doen alvorens we vertrekken.
@welivetoday die spinnen vallen nog wel mee 😀. Maar je moet natuurlijk een beetje zin voor avonuur hebben. Maar je maakt zoveel mooie dingen mee dat je zelfs niet stilstaat bij al dat ongedierte.
Ja, dat kan ik mezelf wel voorstellen. Zin voor avontuur heb ik zeker wel, maar ergens houden die beestjes mij tegen. Zo wil ik heel graag een keertje naar de Costa Rica, maar ik twijfel een beetje met al die slangen, spinnen en gifkikkers?
Je moet je daar niet door laten afschrikken. Het is overal wel iets anders. Maar die beestjes hebben doorgaans meer schrik van jou dan omgekeerd 😉
Daar heb je natuurlijk ook weer een goed punt 🙂 ! Ik hoop het maar, want normaal komen de Costa Rica er deze decembermaand aan 🙂 . Ik ben een keertje benieuwd, want ik ben er nog nooit heen geweest.
Dien je trouwens bepaalde inentingen of medicatie te nemen voor of tijdens de reis?
Ik zorg altijd dat mijn basisvaccinatie in orde is (difterie, tetanus en polio). Daarnaast ben ik levenslang beschermd tegen Hepatitis A en B. En voor Borneo moesten wij destijds ook anti malaria tabletten innemen.
Oké, dankjewel voor de extra info! Komt zeker en vast van pas. Ik vraag mezelf ook af welke ik allemaal voor de Costa Rica nodig heb, maar op het eerste zicht lijkt mij dit vrijwel allemaal hetzelfde. Heb je uiteindelijk de tabletten nodig gehad?
In malariagebied is het best die te nemen. Als je zeker wil zijn wat je allemaal nodig hebt aan spuitjes enzo kan je best een afspraak maken in het Tropisch Instituut in Antwerpen. Zij zijn gespecialiseerd in reisvaccinaties.
Heel mooi geschreven artikel @ingepauwels ! Duimpje omhoog. Heel mooie foto’s en interessante tips die zeker meer dan bruikbaar kunnen zijn. Lijkt mij vast een van jouw mooiste reizen?
@welivetoday Dank je wel. Ik had altijd 3 reizen vooropgesteld die ik zeker voor mijn vijftigste wilde maken. Borneo was de eerste. Is inderdaad één van mijn mooiste reizen omdat het toen nog weinig toeristisch was en je 10 dagen verbleef in een uniek kader. Momenten om nooit meer te vergeten.
Dat kan ik me wel voorstellen. Mooie doelstelling wel! Ik zou het alleen niet zo hebben op die spinnen om heel eerlijk te zijn. Of valt dit best nog mee?