Papegaaiduikers spotten in IJsland
Deze keer zullen we ze zien ! In deze reis naar IJsland hebben we immers een bezoek aan de Westfjorden gepland én daar zitten ze. Dat we voor dit deeltje ruig IJsland de ringweg “eventjes” moeten verlaten, nemen we er graag bij.
En de trip vanaf de internationale luchthaven Kevlavik naar Latrabjarg – het meest westelijke punt van IJsland – is ook al meer dan de moeite waard ! En dan hebben we nog geen bezoek gebracht aan de Blue Lagoon en Reykjavik. Dat hebben we 10 jaar geleden al eens gedaan.
Onze eerste tocht met de huurwagen gaat richting Borgarnes. Na een eerste nacht in de buurt van Kevlavik nemen we weg 41 om zo ringweg nummer 1 te bereiken in de buurt van Reykjavik. Deze ringweg volgen is de kortste weg naar onze eerste B&B , maar wij gaan niet voor de directe weg. Eerste hoogtepunt van de dag is de Hraunfossar waterval, ook gekend als de lavawatervallen.
Die bereik je via kleinere grindwegen én zo zie je al een mooi stukje van het binnenland. Verder op de route staat ook Vidgelmir – een lavagrot – op het programma. Onder professionele begeleiding onderga je een kleurrijke ervaring van meer dan een uur in het ondergrondse IJsland.
Nadien gaat het direct naar Ensku Husin voor onze eerste ervaring met de lokale bevolking én onze eerste ervaringen tijdens het avondeten te delen met de andere toeristen. We hebben geluk. Als we het schiereiland Snaefellsnes bezoeken, is het prachtig weer. Er is meest geen tijd te verliezen. We moeten méér dan 250 km met de auto rijden én er is veel te beleven onderweg.
Eerste bezienswaardigheid is een 500 meter lang basaltplateau – Gerduberg – aan het begin van de “Peninsula”. Op het einde van de weg langs deze steenwand staat een klein kerkje. Volgens de legende zou de lavastroom net gestopt zijn voor dit gebouwtje. Voorzienigheid. Verder op route 54 sla je best af richting Budir.
Niet dat er veel te beleven valt, maar het zicht op de mystieke Snaefeelsjokull is er fantastisch ! Voor de fans van Jules Verne is deze vulkaan bekend als startplaats naar het middelpunt van de aarde. Wat verder verlaten we de grote weg voor het middagmaal en een kustwandeling in Arnastapi.
We beseffen dan al dat de dag niet lang genoeg zal duren om alles te kunnen zien. We verwittigen alvast ons gastgezin in Stykkisholmur dat onze aankomst ’s avonds wat later zal zijn dan voorzien. Geen probleem. Zo kunnen we verder genieten van al het mooie tijdens onze rondrit.
En alhoewel het dus wat later is bij onze aankomst in het havenstadje Stykkisholmur, vinden we toch nog de tijd om ook hier verder op ontdekking te gaan. De zon gaat in juni immers laat slapen. Wij moeten wel op tijd in bed, want morgenvroeg worden we in de haven verwacht voor onze overtocht naar de Westfjorden.
Ook vandaag hebben we geluk en is de zon weer volop van de partij. Het inschepen verloopt vlot en brengt ferry Baldur ons – met een kleine tussenstop aan eiland Flatey – naar Brjanslaekur op de Westfjorden. Nu op zee is altijd wel wat kouder, dus af en toe moeten we ons binnen op het schip opwarmen met een warme koffie.
Enkele metgezellen van het eerste uur – toeristen uit Zwitserland die een gelijkaardige route volgen – maken ook de overtocht. Tijd genoeg om gezellig bij te praten. Het is middag als we weer vaste grond onder de voeten voelen.
Aangezien we vrezen om de eerste uren in vrij onherbergzaam gebied terecht te komen, gaan we eerst een stukje noordwaarts tot Flókalundur. Hier vinden we makkelijk iets om te eten. Nadien volgen we een eindje de Vestfjardarvegur richting Vatnsdalsvatn.
Hier gaan we onze benen strekken voor een wandeling langs een beek (Pingmannaá) met uiteindelijk een mooie waterval als beloning voor deze inspanning. En dan is het tijd om richting Breidavik te trekken. Het eerste deel verloopt via een asfaltweg. Eens je weg 62 verlaat, begin je wat verder aan een grindweg .. met toch af en toe een paar minder effen stroken.
Snelheid haal je hier sowieso niet, maar dat is uiteraard ook niet de bedoeling. En zo erg is nu ook allemaal niet. We hoeven niet echt een speciale wagen. Onze kleine Suzuki Swift brengt ons overal waar we willen. En dat is vandaag een mooi hotel aan het einde van de wereld.
Alhoewel onze eindbestemming ligt eigenlijk iets verder. En daar trekken we naartoe nà het avondeten. Route 612 loopt immers verder richting Látrabjarg. Al vrij snel zien we een papegaaiduiker. En nog één … en nog ! We kunnen ze bijna aanraken.
Toch niet te dicht bij de rand van de hoge kliffen komen want zelf vliegen kunnen we niet. Het wordt laat als we – vooral voldaan – terugkeren naar het hotel. En we weten : morgen komen we terug, want we blijven hier een dagje extra !!
De voormiddag maken we een natuurwandeling in de buurt van het hotel. Hiervoor moeten we op een bepaald moment een aanval van de Noordse stern overleven. Ze verdedigen hun nest vrij fel door rakelings over je hoofd te vliegen. Gelukkig is de andere lokale fauna minder gewelddadig.
Na het middageten trekken we opnieuw naar Látrabjarg. We hebben nu alle tijd voor een langere wandeling langs de kliffen. En uiteraard zijn onze vrienden, de papegaaiduikers, weer van de partij. Maar zelfs een mooie vlucht van een meeuw wordt op foto vastgelegd.
Ons bezoek aan de Westfjorden is nog niet gedaan. De volgende transfer gaat noordwaarts. De zon heeft deze dag wel plaats gemaakt voor regen. Dit gecombineerd met grindwegen zorgt voor een laag modder op de wagen. Gelukkig vind je aan ieder pompstation het nodige om de oorspronkelijke kleur van je wagen weer te ontdekken. Een ervaring die bij die reis hoort.
Zo komen we toch nog met een propere wagen in Isafjordur. Onderweg kwamen we ook langs Dynjandi, een prachtige waterval en een toeristische must als je dit deel van IJsland bezoekt. Ondertussen hebben we al méér dan 1.000 kilometer op de teller staan. En eigenlijk moet de echte rondrit van dit prachtige eiland nog beginnen.