Met horten en stoten Indiana Jones achterna
Lap! Nog maar net geland en netjes onze huurwagen ontvangen of we worden aangereden door een brokkenpiloot op het ogenblik dat mijn reisgezel, hoffelijk als altijd, een overstekende Arabier de kans daartoe biedt. Knal, een gilletje en daar staan we dan te midden de hectische drukte van de stad Aqaba.
Dit is onze eerste confrontatie met de plaatselijke bevolking dat geen gebenedijd woord Engels spreekt. En wij natuurlijk geen gebenedijd woord Arabisch. Vermits aan de luchthaven zopas alle blutsen en builen in de wagen op een schets werden aangeduid en we een garantie hebben betaald, willen we, hoewel de schade meevalt, toch een soort van verklaring dat ons geen schuld treft aan het ongeval.
Het heeft er alle schijn van dat niemand hier een autoverzekering heeft. De bijgeroepen politieman maakt in ieder geval geen aanstalten om een letter op papier te zetten. Het enige waar hij zich mee bezighoudt, is onze paspoorten bekijken en ons “welcome to Jordan” te heten maar voor de rest komen we geen duimbreed verder.
Intussen staat een troep Arabieren rond onze wagen gezellig toe te kijken en mij wordt meteen duidelijk dat ik hier als vrouw weinig inspraak krijg. Want hoewel mijn Engels ’n stuk vlotter is dan dat van mijn reisgezel, word ik min of meer genegeerd.
De hele situatie komt bij mij als Westerse vrouw nogal belachelijk over en omdat ik een lach voel opkomen, trek ik mij discreet terug want de toon van de politieman veranderd zo stilletjes aan. Gelukkig is hij na veel gebarentaal wel bereid om voor ons de verhuurfirma van de wagen op de bellen. Dus zo’n dik uur later staat die brave man onze auto te controleren.
Hij duwt en trekt wat aan de bumper en verzekert ons dat alles OK is zodat we kunnen vertrekken voor een avontuur waar we op dat ogenblik nog geen flauw idee van hebben. Er blijkt immers geen gps in de huurwagen te zitten en slechts gewapend met een weinig gedetailleerde landkaart en een blad waarop de adressen van onze hotels staan, trekken we de wijde Jordaanse wereld in.
Het zal de komende week behelpen worden en we zullen ons Belgisch rijgedrag laten voor wat het is, zodat we onze kansen vergroten om heelhuids uit dit avontuur te komen. Jordanië heeft drie routes om van het Zuiden naar het Noorden te geraken : de highway doorheen de Jordaanvallei, de Kings’ highway en de Desert highway.
Dat klinkt allemaal super handig, maar dat is het in de praktijk helemaal niet. Probeer maar eens uit al die Arabische wegwijzers wijs te geraken en op de juiste weg terecht te komen. En wie verwacht er op een highway rustig wandelende voetgangers, herders met kuddes geiten of schapen, overstekende kamelen ?
Geen wonder dat wij vaak helemaal niet opschieten maar wat we intussen te zien krijgen, is wel de moeite waard : groezelige baancafeetjes en winkeltjes, pittoreske bedoeïenendorpjes, tenten met lappen en flappen bij elkaar gehouden, geiten in een dorre woestijn waar niets te grazen valt …
Gelukkig is de bevolking hier heel hulpvaardig en we kunnen onze landkaart niet open plooien of één of andere bedoeïen buigt zich mee over de kaart.
Enfin, we schommelen van Aqaba naar Amman (waar we uitgenodigd worden op een aan de gang zijnde bruiloft en waar gesluierde dames met elkaar dansen terwijl mannen slurpen van zoete appelthee ), van Amman naar Jarash, van Jarash naar Madaba en we krijgen toch de dingen te zien die we willen zien ondanks het feit dat we door zoeken en twijfelen heel wat tijd verliezen.
Intussen echter genieten we van het adembenemende landschap dat dor en droog is maar, dank zij zijn vele kleurschakeringen, toch voldoende afwisselend is om ons te blijven boeien. We zien de oude Romeinse stad Jashra, de stoffige mozaïeken te Madaba. We zien de zoutkristallen van de Dode zee, proeven het zout en ervaren het zilte water op onze huid. Wat een raar, kleverig gevoel !
Het hoogtepunt van onze reis is echter – hoe kan het ook anders – Petra : de Nabateese stad in de rotsen uitgehouwen, het fantastische samengaan van bouwkunst en magnifiek landschap.
Het oude Petra is schitterend mooi en zeer uitgestrekt zodat wij er van zonsopgang tot bijna zonsondergang de dag doorbrengen en daarmee bijlange na niet de gehele site kunnen bezoeken.
Een ezel moet er aan te pas komen om mijn reumatisch lijf naar het klooster op een van de bergtoppen te hijsen. Voor het beestje moeten we wel behoorlijk afpingelen want de prijzen die onze jonge ezeldrijver vraagt, swingen de pan uit.
Het jochie verliest er echter zijn gevoel voor humor niet bij en zwaait ons op de laatste trappen van het gebergte waar de ezel niet voorbij mag, uit met een “see you later alligator” Ja, dat ventje heeft mijn hart wel veroverd !
Bezweet, bestoft en snakkend naar een verfrissende douche verlaten we Petra en rijden we naar Wadi rum waar de avond snel over de woestijn valt. De kleuren van de valavond zijn schitterend mooi maar de nacht valt veel te snel en we verdwalen. Het is duidelijk dat dit niet onze habitat is.
Sakkerend rijden we hopeloos verloren en voor we het weten zitten we in de buurt van de grens met Saudi Arabië tot plots een jeep opduikt en de behulpzame chauffeur ons in gebroken Engels vraagt waar we naar toe moeten.
De man is zo vriendelijk ons voor te rijden en dat is maar goed ook want zonder zijn hulp zouden we het schaars verlichte tentenkamp dat deze nacht dienst zal doen als ons hotel, nooit hebben gevonden.
Hier midden de bedoeïen en een handvol avonturiers, komen wij met onze samsonite-koffers aanzeulen. Mijn reisgezel kan niet echt lachen … ik van de weeromstuit, des te meer. Onze lappenkamer is van de anderen gescheiden door een paar doeken waar je zo doorheen kan kijken.
We zijn net op tijd voor het avondmaal dat voor de gelegenheid bestaat uit een paar brokken schapenvlees op een stokje, wat rijst en tomaat. Het is intussen aardig koud geworden en we besluiten de nacht in onze kledij door te brengen, niet zonder eerst een blik te werpen op de bijzonder fraaie sterrenhemel.
Wanneer we ’s morgens wakker worden, merken we pas op welk een schitterende locatie we de nacht hebben doorgebracht. Graag zou ik op een kameel nog dieper de woestijn intrekken, maar mijn reisgezel is duidelijk minder avontuurlijk aangelegd dan ik en dus houden we de woestijn voor bekeken.
Een bedoeïen staat langs de kant van de weg te roepen dat hij naar Aqaba wil en aangezien wij ook die richting uit moeten, nemen we de man mee zodat wij gelukkig meteen een gids hebben om de woestijn uit te geraken.
Bij het afscheid nemen van onze lifter, ontdekken we dat we een zo goed als platte band hebben dus voor ons zit er niets anders meer op dan zo vlug mogelijk naar het hotel te rijden … onze eindbestemming.
We kunnen nu niets anders meer doen dan ter plaatse te blijven. Mijn reisgezel wil aan het zwembad liggen terwijl ik in een onderzeeër de schitterende koraalriffen, de olijke Nemo’s, de kliederige kwallen en ander fraais bewonder.
Bij een heerlijk avondmaal evalueren we de voorbije vakantie. Hoewel dit niet de bedoeling was, is onze reis er een geworden van behoorlijk wat avontuur. De reisorganisator heeft steken laten vallen door ons nauwelijks of zelfs niet te informeren.
Maar we hebben genoten van de grillige bergen, de vele dalen, de adembenemende kloof van Petra, de heuvels vol kleurschakeringen maar bovenal de resten van schitterende culturen, de klagerige gezangen van de Muzelmannen, de gastvrijheid, de koffie met kardemom, de thee van verse muntblaadjes, de zoete lekkernijen, …
Het is een tocht geworden om niet snel te vergeten.
Enkele praktische tips :
1. Hoewel ik geen moment spijt heb van de manier waarop wij de reis hebben ondernomen, is een goede voorbereiding toch wel aan te raden.
2. Een auto huren is in Jordanië een dure grap.
3. Zorg dat je een goede GPS hebt want met kaart navigeren is behoorlijk moeilijk omdat de wegwijzers heel vaak niet in het Engels zijn vertaald. Het switchen van de ene highway naar de andere wordt hierdoor knap lastig.
4. Vooral in Petra kan je tijdens het hoogseizoen op de koppen lopen. Wil je de stad min of meer voor jezelf alleen hebben, dan raad ik jullie het laagseizoen aan. Wij waren er half maart : ’s nachts berekoud, maar overdag naar Belgische normen behaaglijk warm.
Herkenbaar verslag want ik ben net terug en in het hoogseizoen loopt er inderdaad veel meer volk rond en is het HOT HOT HOT. Je tips zijn dus zeer nuttig 🙂
Tof reisverhaal An, en wat een avontuur! En Petra lijkt me ook éen van die plekken voor op de bucket list 🙂
Mijn reisgezel van toen had zowat de halve wereld gezien en dus enorm verwend waardoor hij minder enthousiast was dan ik over wat we allemaal te zien kregen tijdens onze reis. Maar in Petra stond hij met verstomming geslagen en geraakte hij er behoorlijk onder de indruk. Dus jawel, Rit … zet Petra maar op jouw verlanglijstje.
Reisverhaal dat leest als een trein. Top!
Dankjewel, Guy.