Gorilla’s (not) in the mist
I have a dream of liever een bucketlist vol met reisdromen. Is het geen zegen dat ik zoveel mag en kan dromen? Of is een bucketlist misschien net daardoor eerder een vloek?
Wat betekent een bucketlist trouwens voor jou? Is het een lijst met activiteiten die je nog zeker wil doen op de tijd dat je nog op onze blauwe planeet rondloopt? Of is het een lijstje met zaken waarvan we dromen, dingen die we willen doen als…. als de kinderen het huis uit zijn, … als we genoeg gespaard hebben, … als we de tijd hebben, … als we het fysiek nog kunnen. Het spreekwoordelijke visje dat we voor onze neus houden, en dat ons laat dromen van spectaculaire avonturen, paradijselijke bestemmingen, bijna onrealiseerbare expedities of leuke uitstapjes. Belangrijk is dat we het hebben, om er op moeilijke momenten over te dromen, maar misschien is het afwerken van de lijst zelf ondergeschikt aan de droom. En misschien is dat wel hoe het moet zijn. Dromen over dingen in plaats van er krampachtig proberen naar te streven. Laat het een zegen zijn in plaats van een vloek. Lijstjes zijn altijd handig in mijn ogen, ze helpen het leven en werk georganiseerd en gestructureerd te krijgen. Aan een echte bucketlist heb ik nog nooit meegedaan, maar een travelbucketlist had ik al, nog lang voor een bucketlist trendy werd. Al vanop school droomde ik van landen waar ik over leerde, waar ik over las of waar ik anderen over hoorde vertellen. Toen ik veertig werd, deed ik mezelf de belofte de top drie af te werken voor mijn vijftigste verjaardag. De afwerking voor mijn vijftigste verjaardag heb ik net niet gehaald, maar vandaag staat nummer één op het programma. Mijn absolute droom.
Met iets meer dan duizend zijn ze momenteel. En dat is al een hele prestatie. Nog niet zo heel lang geleden bleef de telling op slechts 880 steken en was het levenswerk van Dian Fossey met uitsterven bedreigd : de berggorilla’s. Er leven wel meer gorillasoorten in Afrika (zoals de laaglandgorilla), maar de berggorilla leeft maar op één plaats ter wereld : op de flanken van de vulkanen van het Virunga gebergte langsheen het drielandenpunt van Congo, Rwanda en Oeganda, de zogenaamde Virunga’s. In het Bwindi Impenetrable Forrest in zuidwest Oeganda, wonen de helft van deze gorilla’s. Bwindi wordt daarom ook wel eens de hoofdstad van de berggorilla’s genoemd.
Het had niet veel gescheeld of de nummer één van mijn bucketlist had ik moeten schrappen wegens uitgestorven. Het is vooral dankzij Dian Fossey dat ik hier vandaag sta. Zij bond in Rwanda de strijd aan tegen stropers, iets wat zij uiteindelijk met haar leven bekocht. Maar ook ziektes, verlies aan habitat en de oorlog in de drie landen, maakten bijna een einde aan hun bestaan.
Een trekking naar de berggorilla’s vraagt moed, zelfopoffering en vooral toch een uitstekende conditie. De gorilla’s leven op vulkaanflanken op een hoogte van ongeveer 2.000 m waarnaar je jezelf door het ondoordringbare woud omhoog moet slepen. Impenetrable = ondoordringbaar, weet je nog wel? En dat is niet voor iedereen weggelegd.
En net zoals Edmund Hillary er destijds niet alleen voorstond tijdens zijn beklimming van de Mount Everest, word ook ik vandaag door mijn eigen Tensing Norgay bijgestaan. Caroline is haar naam, één van die vele jonge studentes die onbesuisde en ongetrainde avonturiers hier bijstaan in hun queeste naar het gorilla walhalla.
Maar niet alleen een persoonlijke drager zorgt voor de begeleiding. Er is in de eerste plaats de ranger/gids die ons door deze woestenij zal leiden, daarin geholpen door verschillende spoorzoekers en een bataljon veiligheidsmensen die een AK47 met zich meedragen om ons te beschermen tegen agressieve dieren zoals de olifant en wilde gorilla’s. Geen zorgen, in geval van nood, wordt er enkel in de lucht geschoten.
In Bwindi bevinden zich zes gorillafamilies die door de jaren gewend zijn geraakt aan de aanwezigheid van toeristen. Een gorilla is van nature agressief, maar door gewenning lijken deze dieren extreem op het gemak in de nabijheid van de mens. Het is één van deze families waar we vandaag naar op zoek gaan. Omdat je op voorhand niet weet waar ze zich bevinden, kan een trekking variëren van één tot zeven uur. Je zal maar pech hebben als je tot deze laatste groep behoort.
Met volle moed, een rugzak gepakt met water, voedsel en foto- en filmmateriaal én gedragen door Caroline, malen we de eerste meters omhoog het diepe oerwoud in. De hoogte laat zich meteen voelen als mijn adem al direct wordt afgesneden. Extreem ijle lucht. Hoogte is hier zeer relatief op de evenaar. We starten op 1.700 m maar door het feit dat we in evenaarsgebied zitten is de lucht veel ijler dan bv. op 1.700 m in de Alpen. Op eigen tempo ga ik gestaag naar boven. Ik let goed op mijn ademhaling en af te toe neem ik een rustpauze. Voorlopig is er nog geen spoor van gorilla’s. Maar van andere ongenode gasten eens te meer. Met lange mouwen, lange broeken en met de broekspijpen in onze sokken, proberen we de aanvallen van bijzonder exotische insecten af te slaan. Op de grond kruipen honderden kolonies rode mieren, niet direct onze beste vrienden want een beet is venijnig scherp. Rond onze hoofden wordt een concert ten beste gegeven van zoemende insecten met hoge en lage tonen, waarbij de solisten variëren in grootte van amper te zien tot vliegende kolossen. Hoe dieper we de jungle ingaan, hoe dichter de begroeiing wordt. Prikkende netels liggen dreigend op ons pad, en ook de stekelige doornen van sommige planten proberen ons uit evenwicht te brengen. Met elke voet die we verzetten is het oppassen voor uitstekende boomwortels en omgevallen stammen die niet altijd makkelijk te nemen zijn voor iemand van 1,60 m. Onze wandelschoenen geraken meer dan ons lief is verstrikt in lianen en andere vegetatie. Af en toe moet er ook echt geklommen worden en dan heb ik het niet over een omhooglopend paadje. Gelukkig is daar Caroline om mij naar boven te hijsen. Want naast het dragen van mijn rugzak, is ze ook letterlijk mijn helpende hand. Je verliest hier nogal snel je evenwicht met alle obstakels die we moeten overwinnen. Onze ranger kapt hier en daar takken en lianen weg. Na twee uur geploeter beslist onze gids even een rustpauze in te lassen. De spoorzoekers hebben onze groep gorilla’s ongeveer kunnen lokaliseren maar deze laatsten zijn nog volop in beweging. En geloof me, gorilla’s in beweging zijn niet door ons te volgen. In deze periode van het jaar zijn er verschillende soorten vruchten beschikbaar voor deze kolossen, een welgekomen afwisseling voor al die groene blaadjes die ze normaal eten. En dus zijn ze voorlopig op zoek naar hun feesttafel. De rust die ons even wordt gegund, gebruiken we om wat suikers op te slaan. Het wordt geen gemakkelijke dag, dat staat nu al vast. Een uurtje later horen we de verlossende stem van de spoorzoekers over de walkietalkie. De gorilla’s hebben zich neergezet om hun buikje rond te eten. Zo snel als maar kan en puur op adrenaline banen we ons een weg door de wildernis richting gorilla’s. Als ik na een half uur het oorverdovende gebrul van hen hoor, kan ik het amper geloven dat het grote moment eindelijk aangebroken is. De gorilla’s zitten beneden in een dichtbegroeide vallei en om tot bij hen te geraken, moeten we nog een steile helling af. Caroline moet achterblijven omdat maar een beperkt aantal mensen bij de gorilla’s mogen komen. Om onze calvarietocht echt af te maken, is het ondertussen beginnen regenen. Tijdens de afdaling val ik dan ook pardoes op mijn achterste en beslis dan maar de laatste meters al glijdend naar beneden af te leggen. In mijn rechterooghoek ontwaar ik plots een donker gedaante verscholen tussen het groene gebladerte. Ik schrik me dan ook een hoedje als ik plotseling oog in oog kom te staan met een gorilla die zich misschien op drie meter afstand bevindt. Mijn god, ik ben er, ik zie ze!!! Gedaan met gorilla’s te bewonderen op National Geographic. Ze zitten hier in levende lijve voor me, terwijl ze rustig genieten van hun maaltijd. Wat lijken ze toch op ons. Met hun menselijke vingers trekken ze blaadjes van takken af en kauwen erop los dat het een lust is.
De kleintjes zijn al vechtend aan het spelen in een boom. Ons alphamannetje, de zilverrug, wil ook een show opvoeren voor ons. De dunne boom is geen match voor hem. De stam buigt door onder zijn imposant gewicht. Wat een kolos. Ongeveer drie keer het postuur van een gemiddelde man. Een uur lang hebben we het voorrecht de gorilla’s te observeren. En ook al ben ik niet de eerste en ook niet de laatste, toch sluit ik me nu aan bij een relatief select clubje dat het privilege heeft gehad om zich in de nabijheid van de gorilla’s op te houden.
De Mishaya familie bestaat uit acht leden. Mama gorilla’s Bakunzi en Mwiza buigen zich elk over een baby gorilla; papa Mwine, de zilverrug, laat de andere kleintjes, Rutaro en Mize, rustig begaan. Zij genieten duidelijk van hun middagmaal met heerlijk vers groen en lekkere vruchten. Af en toe verplaatsen ze zich eens alsof ze ons de beste camerashots gunnen. Makkelijk is het niet om goede foto’s te nemen. Het evenwicht bewaren op een steile helling is moeilijk en bij elke voet die we verzetten, zitten die irriterende planten in de weg.
De gorilla’s voelen zich duidelijk op hun gemak bij mensen … en wij ook bij hen. Een bevreemde ervaring overigens. Er is geen dreiging, enkel sereniteit bij de primaten en mateloze bewondering bij ons. Het uur vliegt zo voorbij. En dan is het tijd om afscheid van hen te nemen. Afscheid te nemen van deze geweldige familie die na enkele spannende uren er toch voor koos om mij mijn ‘I have a dream’ momentje te gunnen. Nummer één van mijn bucketlist : binnen!!!!
We hopen op een iets snellere terugweg maar dat is buiten de weersomstandigheden van de voorbije weken gerekend. De weg naar beneden, is soms moeilijker dan de weg naar boven. Bovendien loopt die weg door kleine klaterende stroompjes en onze voeten zijn al meteen nat. De overvloedige regenval van de voorbije weken (ook al is het het droge seizoen), hebben de grond veranderd in een slijkerige glijbaan. Algauw verliezen onze wandelschoenen elke grip en schaats ik, hierbij ondersteund door Caroline, door de wildernis van Bwindi. Onze schoenen en bijgevolg wijzelf, worden vastgezogen in het slijk waaruit we met de grootste moeite weer vrijkomen. Er wordt nog evenveel geklauterd, evenwicht verloren, geschoven en gestruikeld als op de heenweg. In de verte woedt een onweer alsof de goden ons feestelijk willen uitwuiven. Met de gorilla’s op ons netvlies gebrand, spreken we onze laatste krachten aan. Een ultieme krachtinspanning die ons terug tot bij het verzamelpunt zal brengen. Uiteindelijk duurt onze trekking maar liefs zeven uur. Zeven uur van hoop, vertwijfeling en van een fysieke inspanning waarbij ik mezelf mentaal en fysiek wel honderd keer tegenkom, en uiteindelijk van het opperste genot.
Mijn episch avontuur van vandaag zal mij altijd bijblijven. En ook al heb ik niet de Mount Everest beklommen vandaag, toch voel ik mij zoals Edmund Hillary zich destijds moet gevoeld hebben. Mijn verhaal over mijn heldentocht zal ongetwijfeld aangedikt worden over de jaren. De modderstroom zal zonder meer veranderen in een moordende, kolkende rivier. Vulkaanflanken, zo steil dat je amper boven raakt zonder bergbeklimmersmateriaal, een jungle die zo dicht begroeid was dat je er amper doorgeraakte en het noodzakelijk was dat bomen werden gekapt. Giftige insecten die dreigend kwamen opzetten. Een dodelijk onweer dat losbrak in een klank- en lichtspel om het succes van de dag te vieren.
Oh, ik zal mijn epische tocht van vandaag nooit vergeten. Maar het is vooral mijn epische tocht met mezelf in een heldenrol. Een overwinning op mezelf al ben ik honderd keer in het rood moeten gaan. Vandaag heb ik de nummer één op mijn bucketlist niet cadeau gekregen. Een onwaarschijnlijke prestatie, een loodzware inspanning, een ‘ik weet niet wat er gebeurt’-moment vol ongeloof. En daarom staat een ontmoeting met de gorilla’s dan ook met recht en reden op de eerste plaats op mijn travelbucketlist. Check.