Op reis in het land van kamelen, wierook, mirre en zoveel meer…
Na drie dagen te hebben genoten van alle luxe die Dubai te bieden heeft, reden we overland door de andere emiraten naar de rust van het schiereiland Musandam, waar we genoten hebben van een dag varen met een dhow tussen de fjorden. Dolfijnen gespot, gesnorkeld en gerelaxt op de boot te midden van de adembenemende natuur: de zee omringd door ruig gebergte.
Twee dagen later vlogen we met een klein propeller vliegtuigje over de Hajar Mountains van Khasab naar Muscat. Van daaruit zou onze toch wel min of meer avontuurlijke rondreis pas echt beginnen. Maar eerst nog even in de souks gaan kijken, en ook een bezoek aan de grote en rijkelijk versierde Sultan Qaboos Grand Mosque mocht niet ontbreken.
Voor onze rondreis hadden we een Toyota Land Cruiser gehuurd die aan het hotel werd afgeleverd, samen met Yaqoob, de Omani chauffeur die met ons een dagje off-road ging rijden en ons de kunst van het 4WD rijden zou bijbrengen.
De rit door de prachtige Wadi Bani Awf was spectaculair. Deze wadi (=droge rivierbedding), omzoomd door palmbomen, loopt door een diep dal met aan alle kanten rotsgebergte. De volledige route van 40 km is off-road. Soms was de weg zó smal dat de auto aan de ene kant bijna de bergflank raakte en aan de andere kant over het diepe ravijn hing.
We passeerden verschillende oases, dadelpalmtuinen, bergdorpjes waar de tijd heeft stilgestaan, en overal hadden we de meest schitterende uitzichten. Deze rit door de Hajar Mountains – die we al uit het vliegtuig gezien hadden – was tegelijk idyllisch en indrukwekkend, maar vooral bangelijk! Yaqoob was een aangename gids.
Hij sprak goed Engels en heeft ons veel verteld over de geschiedenis en de cultuur van zijn land, en over zijn gezin met tien kinderen! Zo kwamen we dan tegen de avond op onze volgende bestemming aan: Nizwa.
Op zich niet zó interessant, maar we hadden nog veel bergen en wadis voor de boeg, en vanaf nu zaten we zelf aan het stuur van onze 4WD. Vanuit Nizwa zijn we naar Jebel Shams gereden, a.k.a. de Grand Canyon van Oman, van waar je op het hoogst toegankelijke punt duizend meter de diepte in kijkt. Spectaculair! Ook naar het 2000 meter hoge Jebel Akhdar. Allebei een must!
Uiteraard hebben we in Nizwa ook nog de geitenmarkt bezocht. Die gaat iedere vrijdagmorgen door, vanaf zonsopgang tot 11u. Het is er een drukte van jewelste. De verkopers lopen met hun geiten en schapen rondjes op een plein tot er een koper toehapt die het gewenste geitje volledig inspecteert. Er wordt eens in geknepen, er wordt in de bek gekeken,… Het is de enige plek in Oman waar de vrouwen en snavelmasker dragen.
Na Nizwa kwam voor mij het mooiste van de hele reis: Wahiba Sands. Ik droomde er al jaren van om eens een nacht onder de sterrenhemel in de woestijn door te brengen. Na het (gedeeltelijk) aflaten van de banden van onze jeep zijn we zelf, achter een gids aan, tot aan het desert camp gereden, zo’n 30 km de woestijn in.
We moesten wel de vaart erin houden om niet vast te geraken, maar het is ons zonder problemen gelukt. Op de rug van een kameel hebben we vanaf een hoge duin de prachtige zonsondergang aanschouwd, en na de avondmaaltijd bij kaarslicht (geen elektriciteit in het kamp) lagen we al vroeg onder de wol in onze tent met kingsize bed.
De volgende morgen ook vroeg weer op want om kwart over zes stond de zon alweer hoog aan de hemel. We hadden een bedoeïnengids geboekt voor een halve dag desert crossing en dune bashing: 140 km dwars door de woestijn, soms op een wielspoor aan 80 km/u, maar dikwijls ook gewoon door de hoge duinen, verticaal naar boven en naar beneden.
Adrenaline momenten, en genieten met een grote G! Deze gids was minder spraakzaam en zijn Engels was niet zo goed verstaanbaar, maar we hadden eigenlijk ook geen behoefte aan een gesprek. We genoten van de omgeving, van de hoge duinen die overal een andere kleur hebben. Het was prachtig.
Na ons woestijn-avontuur zijn we zelf verder door gereden naar Ras Al Jinz. Daar komen ’s avonds de zeeschildpadden hun eieren leggen op het strand. Hoewel het niet het goede seizoen was, hebben we toch drie grote schildpadden gezien.
In het seizoen zijn dat er dikwijls meer dan honderd! Twee schildpadden waren een plek aan het zoeken om hun nest te maken, een was bezig met eieren leggen. Dat zijn er zo’n 80 à 100 per keer. Het was fantastisch dat we zo’n intiem gebeuren hebben kunnen meemaken.
De volgende dag hebben we nog Wadi Tiwi en Wadi Shab gedaan en in het Bimah Sinkhole hebben we de Garra Rufa visjes aan onze voeten laten knabbelen. Netjes op tijd leverden we onze auto weer in op de luchthaven van Muscat voor onze middagvlucht naar Salalah, helemaal in het zuiden van Oman.
Salalah … wuivende palmen, witte zandstranden, diepblauwe oceaan, wierookbomen, wilde kamelen op het strand … en op straat!, … een sprookje uit duizend-en-één-nacht. Helaas kwam ook aan dit sprookje een einde.
We hopen dat Oman nog lang het ‘best bewaarde geheim van het Midden Oosten’ mag blijven.
Tekst en foto’s: Myriam Cassimon
Tot voor jouw artikel was het voor mij ook een geheim. Ik heb er nog nooit eerder over gehoord, maar ik moet toegeven dat het er prachtig is. Dankjewel voor de mooie en informatieve foto’s.
Dank je Dimitri.
Je zal vast nog wel een heleboel foto’s hebben staan van deze prachtige reis?
Beetje late reactie, maar ik krijg niet altijd een mail als er iemand op een reisverslag reageert.
Ik heb honderden foto’s van Oman. Link naar mijn albums:
https://www.flickr.com/photos/mnmstravels/albums/72157679822120646 (eerste reis) ;
https://www.flickr.com/photos/mnmstravels/albums/72157677704323595 (tweede reis).