11 tips van Olivier en Zoë, wereldreizigers van beroep: “10 euro per dag is genoeg”
Frustratie alom dezer dagen, op Booking.com of Belvilla.be. Dromen genoeg voor de zomerreis, tot de realitycheck komt: te duur, te ver, te slechte recensie, te populair bij Chinezen… Hoe kan een mens vandaag nog een reis plannen, met honderd procent garantie op succes? “Simpel: boek niets”, zeggen Olivier en Zoë, wereldreizigers van beroep. Zij weten ’s ochtends nooit waar ze zullen slapen, en komen zo op de wonderlijkste plekken. Ze gaven ons elf tips voor de ideale reis. Disclaimer vooraf: je wordt er stikjaloers van.
1. Zorg dat je niet meer terug kan
Zoë: “Over vier jaar vertrekken we, zei Olivier. Ja ja, dacht ik toen. Vier jaar is lang. Ik was professioneel rugbyspeelster, ik droomde van de Olympische Spelen. Die wereldreis, dat was iets wat ik – zoals veel mensen – ooit wel eens zou doen. Maar Olivier was duidelijk, hij prikte een datum op de kalender: Vrijdag 30 september 2016, dan vertrek ik sowieso.”
Olivier: “Op mijn werk hoorde ik het vaak: Ik ga op wereldreis! Maar eerst mijn pensioen… Dan werden ze ziek, of lukte het praktisch niet meer. Heel typisch, voor veel mensen blijft zo’n reis de ultieme droom. Ik besefte: Als ik het doe, moet het nu. Ik verplichtte het mezelf, ik vertelde het aan vrienden, diende mijn ontslag in… Er was no way back.”
2. Koop fietsen van 100 euro
Zoë: “Deel twee van het plan van Olivier: we doen alles op eigen kracht, dus we gaan met de fiets. Ben je gek? reageerde ik eerst. Oersaai is dat, de wereld rond fietsen. Wat zeg je dan een hele dag tegen elkaar? En het gaat toch veel te traag? Uiteindelijk ben ik gezwicht, met de voorwaarde: we zien wel.”
Olivier: “Onze fietsen kochten we tweedehands. Twee Giant Troopers, van 100 euro per stuk. Ze waren 25 jaar oud, en de fietsenmaker zei ons vlakaf: Met die fietsen halen jullie Spanje niet.Maar waarom een fiets van 3.000 euro kopen, als we nog niet eens wisten of het een succes zou zijn? Wereldreizigers kopen vooraf vaak het béste van het beste. Kledij, kampeermateriaal, fietszakken. Dan ben je al 10.000 euro kwijt voor je vertrekt. Wij hebben vooraf max 1.500 euro geïnvesteerd. En onze fietsen, die zijn al heel Zuid-Amerika doorgeraakt.”
3. Zeil je voor het eerst, doe het dan niet met Zwitsers
Zoë: “We hadden al snel door dat fietsen echt ons ding was, en in Spanje beslisten we om door te varen naar Brazilië. Met een zeilboot dus – op eigen kracht, remember – ook al hadden we nul komma nul zeilervaring. We hebben aan 149 mensen gevraagd om mee te varen, bij de 150ste was het prijs. Twee Zwitsers: veilig en degelijk. Redeneerden we.”
“Ik ga er altijd van uit dat ik ergens wel een klik vind met mensen, maar bij hen was dat niet zo. Er waren enorm veel spanningen: over de route, de communicatie… Helemaal erg werd het toen Olivier in Gambia moest achterblijven omdat hij zeeziek was, en met het vliegtuig naar Brazilië ging. Ik zat uiteindelijk drie maanden op een boot met mensen die me totáál niet lagen. Een unieke zeiltocht, maar vaak was het echt niet leuk. Het leerde me dat het gezelschap een groot deel van je reis bepaalt.”
4. Zeg niet ‘vakantie’ tegen een wereldreis
Olivier: “Ah! Vakantiegangers!, horen we vaak. Dan begint het te kriebelen bij mij. Natuurlijk prijs ik mezelf enorm gelukkig met dit leven. Maar het is niet één langgerekte vakantie. Dat kan niet, dat zou ook niet leuk zijn. Net zoals op het werk zijn er goeie en slechte dagen, zijn er diepe dalen en hoogtepunten. Zes dagen door de woestijn in Zuid-Argentinië fietsen is geen pretje. Maar als de reis enkel uit prachtige Boliviaanse zoutvlakten bestaat, word je het snel beu.”
“Ik zie zo’n dag reizen ook als een dag werk: opstaan, acht uur fietsen, slaapplek zoeken, blog schrijven, sociale media doen, fietsen onderhouden… Het zijn verplichtingen – leuke weliswaar. Toen onze ouders op bezoek kwamen, hebben we dat ritme even stilgelegd, en dat voelde écht als verlof. Dan moesten we niet elke dag verder.”
5. 10 euro per dag is genoeg
Olivier: “Hierbij botsen we altijd op ongeloof: Tien euro? Kan toch niet… Maar écht: we hebben alle kosten van 750 dagen reizen opgeteld, en we zitten aan een gemiddelde van tien euro. Transportkosten hebben we niet. Restaurants en hotelletjes doen we zelden – tenzij ze spotgoedkoop zijn. En een slaapplek en eten krijgen we vaak via locals of de bakker die zijn overschot weggeeft.”
Zoë: “Het is verbazend hoe gastvrij mensen zijn. We dachten vooraf dat we zeker de helft in de tent zouden slapen, maar het is hooguit een kwart. Zaten we op een bankje in een Argentijns dorp, en er kwam iemand naar ons toe: Op wereldreis? Kom toch bij mij logeren! En eet gerust mee! In Brazilië vonden de locals zélf dat het te onveilig was om te wildkamperen, dus zetten ze hun tuin open voor onze tent. En dan is er nog het Warm Showers-netwerk: een wereldwijde community van fietsers die hun huis openstellen voor elkaar.”
Olivier: “Natuurlijk zijn onze comforteisen niet hoog. We kwamen ook terecht in een smerige, ijskoude houtschuur. Of in een stoffig kot met een vieze matras. Soms is de tent beter, maar dat weet je dan te laat.”
6. Verwacht er niet te veel van
Olivier: “We weten ’s ochtends nooit waar we ’s avonds zullen slapen. Dat klinkt vreemd, voor iemand die traditioneel reist. Toen mijn ouders op bezoek waren, voelden ze zich daar heel ongemakkelijk bij. Maar het is de sleutel tot succes op reis: omdat je geen verwachtingen hebt, word je altijd verrast. In Argentinië kwamen we terecht bij een man die vliegtuigjes bleek te bouwen. De volgende dag vloog hij met ons over de Andes; in welke reisgids vind je dat?”
Zoë: “Zoek eens Uruguay op in de Lonely Planet: drie pagina’s, voor het hele land. Net omdat we niets verwachtten, waren het de meest bijzondere dagen. Prachtig land, maar er komt geen kip.”
7. Ga niet naar Machu Picchu (tenzij mama betaalt)
Olivier: “Op vakantie is er vaak de Fear of Missing Out: Shit, als ik de linkse route neem, dan mis ik de rechtse… Als ik naar díe bergtop stap, mis ik dát uitzicht. Wij hebben geleerd: er is overal iets moois te zien. Zeker als je traag gaat, met de fiets of te voet. Je kan heel Europa rondreizen in twintig dagen, en foto’s maken van de Eiffeltoren tot het Colosseum. Maar is dat beter dan twintig dagen reizen naar plaatsen die je niet kent?”
Zoë: “Je kent die lijstjes in reisgidsen: Dit moet je zeker zien en doen in dit land. Bijvoorbeeld in Peru: cavia eten. Delicatesse op restaurant. Maar wij kwamen toevallig in een dorp terecht bij een arm oud vrouwtje, wier kleien keukentje vól cavia’s zat. Zij kweekte die, en verkocht ze door. Dát zien, is helemaal anders dan een Instagramfoto maken van een dooie cavia op je bord.”
Olivier: “Waarom vinden we Reizen Waes zo’n leuk programma? Omdat hij op plaatsen komt waar niemand ooit geweest is. Dat plezier, dat unieke ontdekken, dat is de kracht van reizen. Daarom laten wij de toeristische trekpleisters vaak links liggen.”
Zoë: “Behalve Machu Picchu. Maar ik kan niet ontkennen dat mijn moeder de tickets betaald heeft. (lacht) Hadden we het anders gedaan? Ik weet het niet. We zijn niet op vakantie, remember? 150 dollar entree is echt veel voor ons, en is het dat dan waard? Voor een wereldwonder misschien…”
8. Zoek sponsors, en stel hen tevree
Olivier: “Aanvankelijk teerden we enkel op ons spaargeld, nu hebben we sponsors. We verdienen niks aan onze reis, maar door hen zijn we wel zelfvoorzienend. Dat vereist ook van onze kant een inspanning: goeie website, actieve social media, een YouTube-kanaal. Als je sponsors wil overtuigen als influencer, zijn er ook standaarden: 3.000 volgers op Instagram, 1.000 op Facebook, 1.000 bezoekers per maand op je website. Vanaf dan is er interesse.”
“Als je sponsors zoekt, is een persoonlijke band handig. Geen multinational à la The North Face, maar de kanotrail die we straks zullen doen in Noord-Amerika. Of de reisverzekering van Allianz, die Zoë thuisbracht toen het deze herfst misliep.”
9. Ga naar huis als het moet
Zoë: “In Colombia werd er een goedaardige tumor in mijn eierstok ontdekt. Aanvankelijk was ik daarin héél naïef: Naar huis gaan? Gek! We moesten nog helemaal naar Noord-Amerika, we zouden ons toch niet laten doen door zoiets? (glimlacht) Maar een beetje later was het duidelijk: er was maar één optie, naar huis. Voor een goede verzorging. Gezondheid gaat boven alles, weet ik nu. Daarom slaan we Midden-Amerika ook over nu we terugkeren; Nicaragua blijkt momenteel veel te gevaarlijk. Waarom zou je je leven riskeren, gewoon voor een doel in je hoofd?”
10. Mis elkaar een maandje
Zoë: “We keken er erg tegen op, om naar huis te komen. Maar natuurlijk deed het deugd. Vrienden terugzien, een baby die plots een driejarige kleuter blijkt te zijn, levens die veranderd waren… Dat hebben we allemaal gemist. Je beseft dat niet altijd, in de cocon van de reis, dat het leven in België voortgaat.”
Olivier: “Dat schrok ons vooraf wel een beetje af: jarenlang enkel elkaar hebben, geen vrienden of familie in de buurt… Uiteraard is dat een relatietest. Wij hebben reiskoppels ontmoet van wie we zeiden: Die maken de reis samen niet af. En dat gebeurde dan ook. Waarom het bij ons wel klikt? Omdat we ongeveer dezelfde reistypes zijn, denk ik. En omdat we vooraf duidelijk hadden afgesproken: opsplitsen kán, als één van de twee dat wil. Uiteindelijk is dat gebeurd tijdens het zeilen, toen ik moest achterblijven en Zoë wel de oceaan overstak. Voor buitenstaanders was dat een onbegrijpelijke beslissing. Maar dat maandje zonder elkaar, was het beste wat ons als koppel kon overkomen.”
11. Begin in België
Olivier: “Iedereen denkt nu: Jaha, Zuid-Amerika… Daar geraak ik niet. Door kinderen, door werk. Maakt niet uit. In Europa kan dit even goed. Of we nu logeerden bij een boer in Argentinië of in een Frans spookhuis: de ervaring was dezelfde. We weten ook al waar we na Amerika willen fietsen: niet Afrika, niet Azië, maar Oost-Europa. Daar is van alles te ontdekken.”
Zoë: “Toen we noodgedwongen thuis waren, hebben we een fietstrip door België en Nederland gedaan. Fantastisch was het. De herfst hadden we al twee jaar niet meer gezien. De fietspaden waren pakker beter dan in Zuid-Amerika. En ineens hoorden we een vogel, scherp geluid. Bleek het een kraai, die hadden we ook al twee jaar niet gehoord. En we dachten: Wat een leuk beest eigenlijk.”
Zoë Agasi (26)
Afkomstig uit Breda
Studeerde af als industrieel ontwerper
Speelde in het Nederlandse rugbyteam
Fotograaf en ontwerpt de site en de folders voor sponsors
Troef op reis: sociale allemansvriend
Olivier Van Herck (30)
Afkomstig uit Neerpelt
Studeerde af als burgerlijk ingenieur
Werkte 5 jaar voor de stad Rotterdam
Schrijft de blogs en zorgt voor de video’s
Troef op reis: efficiënte organisator
Wereldreis in cijfers
Landen: 17
Dagen onderweg: 767
Kilometers op de fiets: 19.572
Kilometers te voet: 270
Nachten in tent: 142
Dagen zonder rust: 9
Platte banden: 29
Hoogste kampeerplaats: 4.256 meter (Peru)
Langste zonder douche: vier weken (Atlantische oversteek)
Warmste dag: 48° (Senegal)
Koudste dag: -11° Bolivia (Bolivia)
Olivier en Zoë gaan op reis, en ze nemen mee
Rode hartje: “Hierin zit kogellagervet voor de assen van de fietswielen. We kregen dit van onze vriend Wim die fietsenmaker is, en ons een warm hart toedraagt op deze manier.”
Spuit: “Om onze waterfilter te reinigen. Dat is zeker nodig na een paar keer uit een bruine rivier water te filteren.”
Knuffel: “Olivier kan niet slapen zonder zijn knuffel, dus die gaat overal mee naartoe.”
Oranje doek: “Zoë haar multifunctioneel doek, dat ze gebruikt als kussenovertrek, sjaal, hoofddoek, rok en strandhanddoek.”
Groot mes: “Bij elke grenspost in Zuid-Amerika was dit opnieuw een probleem. Ze waren altijd jaloers en probeerden het steeds weer af te pakken.”
Voetbaltruitje van België: “Tegenwoordig kunnen we dit met trots dragen.”
Tent: “De tent weegt 3 kilogram en past net in een van de fietstassen.”
Frisbee: “Het eerste wat we hebben achtergelaten. Het nam te veel plaats in en we gebruikten het niet.
Rummikub: “We houden niet zo van kaarten, maar wel van rummikub. Onze eigen versie is van papier en weegt niets.”
Reserveband: “We vertrokken met slechts één reserveband, maar in Zuid-Amerika hadden we er minstens zes.”
Bron: She.be doorBert Heyvaert + www.weleaf.be