Albanië ontdekkken
Toen mijn man en ik besloten om Albanië te bezoeken, verklaarden velen ons gek. Een land vol gevaren, maffia en bloedwraak en overal bandieten klaar om je te overvallen?
Aan de grensovergang met Montenegro hadden we geen problemen, maar bij de aankomst in de stad Skodra was het toch wel eventjes slikken. Het rijden met de camper is best lastig, veel fietsers rijden kriskras rond, verkeersregels worden niet gerespecteerd.
Aan een rondpunt is het bijvoorbeeld uitkijken geblazen, want soms rijdt iemand tegen de richting in omdat dat korter is. Maar als je traag rijdt is niemand ongeduldig. Ze claxonneren wel veel. Als ze gefrustreerd zijn, als ze content zijn, om hallo te zeggen, om voorbij te steken… Met andere woorden, er is veel lawaai. Je moet voortdurend alert zijn voor putten in de weg, riooldeksels die verdwenen zijn, koeien, varkens, geiten, schapen en kippen…
Door Skodra wandelen is toch wel even terugkeren in de tijd. In de oude straten hangt boven ieder winkeltje een kooi met een distelvink of kanarie. Je vindt er op de stoep bergschoenen en grote bruine pakken. Donkerbruin brood, dachten we eerst. Maar het bleek tabak te zijn, verkocht per kilo.
We kampeerden in Lake Skodra Resort en hadden een furgon, een busje met chauffeur, gehuurd om ons naar de Thetivallei te brengen. De vallei ligt heel afgelegen in de Noord Albanese alpen, zelfs de Ottomanen zijn er voorbij gegaan. De inwoners zijn dus katholiek gebleven. En hoe. Er hangt een paternoster in je slaapkamer en een hoefijzer boven de bron om boze geesten weg te houden.
Het leven is er stil blijven staan, maar dat zal wellicht vlug veranderen. Mensen zijn druk in de weer met een nieuwe weg aan te leggen en dan wordt de vallei gewoon een mooie plaats, maar de magie zal verdwenen zijn.
We zijn blij dat we niet zelf naar daar gereden zijn. Het eerste gedeelte van de weg is nog te doen, maar de laatste 15 kilometer doen denken aan de Trolstiegen in Noorwegen. In de vorm van een opgedroogde rivierbedding. De chauffeur stopte eerst aan een supermarktje om de essentiële levensmiddelen in te slaan, met name bier en sigaretten.
We hobbelen zo fel dat op het einde van de rit enkele blikken opensprongen en het bier door het busje stroomde. De streek is een wandelparadijs met ’s nachts overal glimwormpjes, echt een feeëriek verschijnsel. In Theth wandelden we naar de Grunas-canyon. Gelukkig was de weg duidelijk aangeduid. In onze beschrijving stond: steek de rivier over. Makkelijker gezegd dan gedaan als het water hoog staat.
Na wat zoeken en ploeteren, zijn we toch aan de overkant geraakt. Op onze terugweg kwamen we een groepje wandelaars tegen die ook op zoek waren naar een geschikte oversteekplaats. Blijkbaar was dat een veel voorkomende probleem. We passeerden ook een bloedwraaktoren, een toren waar de mannen zich konden verschuilen totdat het conflict tussen hun clan’s opgelost was.
De Thetivallei is niet alleen de moeite in de Albanese alpen, je kan ook wandelen in Valbona of de ferry nemen over het Komani-meer en door de Komani-canyon naar Fierze varen. Deze vaarroute wordt ook gebruikt door de lokale bevolking om goederen naar de dorpen in de bergen te brengen. Mensen wachten in bootjes op het meer tot de ferry passeert om hun spullen op te pikken. Zo worden plastic flessen met limonade in het water gegooid en daar opgepikt. Ook ezeltjes staan klaar om hun vrachten de bergen in de dragen.
Je waant je soms in een boek van Cyriel Buysse! Hooi wordt afgedaan met een zeis, gekeerd met een houten riek en door gans de familie op een wagen met paard geladen. ’s Middags eten ze samen op het veld. We waren erg benieuwd wat het in het Zuiden nog voor ons in petto had. In de buurt van Tirana brachten we een mooie avond door bij een Albanese familie. We zochten een veilige plek om te overnachten. We hadden een briefje mee waarin we in het Albanees vroegen naar een veilige slaapplaats en ze namen ons mee naar hun huis.
Het was een moslimfamilie. Opa vloog meteen in de raki en oma pikte er onmiddellijk een dikke kip uit en slachtte ze ter plekke voor het avondeten. De groenten kwamen uit haar tuin en de kaas van hun koeien. Ik hielp samen met de vrouwen het avondeten voorbereiden en dat was erg leuk. Huishoudelijk werk is voor de mannen totaal onbekend. Ik werd door heel wat vrouwen gevraagd hoe het in de België is, zijn zonen daar ook belangrijker dan dochters? Een vrouw vertelt me dat wanneer ze vertelt dat ze twee dochters heeft, mensen antwoorden: maak je geen zorgen je krijgt nog wel een zoon.
In Albanië leeft de bevolking nog via oude gewoontes, zoals onze grootouders dat deden. Wanneer ze luisteren of ze vertellen je iets, kijken ze je heel intens aan en schuddebollen voortdurend neen. Je denkt, oei dit is niet goed, maar dan plots zeggen ze po, wat ja betekent. Neen schudden betekent hier instemmen met iets. In Përmet bevindt zich een zeer goed informatiecentrum, de vrouw is heel trots op haar kantoor en spreekt ook goed Engels.
Terwijl ze met haar uitleg bezig is komt er plots een man luid roepend binnen gestormd, ze zit heel erg verveeld met de toestand want ze wil een goede indruk op ons maken. Tss,tss, ze doet teken dat ze bezig is met belangrijke toeristen maar het heeft geen zin, hij blijft roepen. Blijkt dat hij enkel een potlood komt lenen.
Op de forellenkwekerij Sotira waar we later verblijven lachen ze met het voorval, ja in het zuiden roepen mensen altijd ook als ze gewoon een verhaal vertellen, dat is eventjes wennen. Het is heerlijk ronddwalen op de markt, we kochten er groenten en fruit. Op terrasjes zitten mensen domino te spelen. Een groot communistisch monument domineert het marktplein.
In de omgeving zijn ook warmwaterbronnen, maar bij 40° heb je daar minder behoefte aan dus rijden we verder richting Leskovik. Bij Farma Sotira is er een ijskoud zwembad, het water komt uit een bron in de bergen en wordt voortdurend ververst. Als we een wandeling willen maken, waarschuwen ze ons. Ze zijn goed op de hoogte van een eigen reputatie.
Helaas hoef je niet bang te zijn voor de lokale bevolking, wel voor de slangen. En wat een slangen hebben we gezien! Dorpelingen toonden ons een weggetje naar een slaapplaats aan het Prespameer. Het is een prima plaatsje met zicht op pelikanen en aalscholvers.
Een woudaapje broedde in de rietkraag naast ons en we zagen veel slangen in het water. Plots kwam er één recht naar ons gezwommen, ik maak al aanstalten om in de auto te klimmen. Gelukkig kwam ze enkel op de oever om een vis als prooi te verslinden en verdween ze erna weer in het water.
’s Avonds vertrokken de vissers voor de hele nacht met hun kleine bootjes op het meer. ’s Morgens boden ze ons enkele vissen aan, neen niet betalen, we zijn hun gasten. We kunnen het hoofdstuk Albanië niet afsluiten zonder de bunkers te vernoemen die overal aanwezig zijn. 750 000 liet Enver Hoxha er bouwen ter bescherming van zijn land.
Nu bieden ze een goede schuilplaats voor vleermuizen. Het was eventjes schrikken toen binnen gingen en een grote vleermuis boven ons hoofd weg vluchtte. Ach we zijn nog maar net terug in België en we missen het al, de Albanezen, hun behulpzaamheid, vriendelijkheid en gastvrijheid.
Tekst en foto’s: Erna Declercq, video: David Burns
Albanië, niet echt de bestemming waar ik aan zou gedacht hebben maar het lijkt me toch een bezoek waard. Bedankt voor de fijne omschrijving.
Heel mooi reisverhaal. Ik heb er enorm van genoten. Ik kijk alvast uit om Albanië een keertje te mogen bezoeken. Ik heb het wel niet meteen zo voor al die slangen, maar ik kan me voorstellen dat ze op zich niet al te dicht bij de toeristen zullen komen?