Reis door Taiwan: Sun Moon Lake
Wie Taiwan zegt, denkt meteen aan de hoofdstad Taipei met de beroemde wolkenkrabber. Maar in Taiwan is veel meer te beleven, en daarom besloten ik en mijn vriendin om twee maanden een rondreis van het eiland te maken. Alle Taiwanese topattracties stonden op het programma, te beginnen bij het centrale Sun Moon Lake. Het Meer van de Zon en de Maan oogt met zijn mistige nevel en mooie natuur heel mysterieus en aantrekkelijk.
Een moderne asfaltweg omringt het meer en passeert voorbij twee toeristische dorpjes. Het zijn vooral rijke Chinezen die hier op vakantie komen, westerlingen zijn er niet meteen te zien. Op online zoekrobots voor hotels vinden we uitsluitend luxehotels waarvan de prijzen ver buiten ons budget liggen. Maar dit hadden we verwacht, want Taiwan staat bekend om zijn dure hotels. Daarom hadden we, voordat we onze reis begonnen, een goede tent gekocht. We konden dus een camping zoeken om niet alleen goedkoper te logeren, maar ook een meer authentieke ervaring te beleven.
De Tourist Information Point gaf ons instructies over drie campings die zich aan het meer bevonden. Er was maar plaats meer in één camping, al de rest was volzet. Vertaald uit het Chinees noemde deze camping zichzelf “Holy Camp” – heilige camping. Wat een vreemde naam voor een camping. De locatie lag op een dik halfuur stappen buiten Yuchi, waar de eindhalte van de bus zich bevond. Eens aangekomen, moesten we een slingerend bergpad naar beneden afdalen.
Alles rond het nauwe pad was pure jungle, ondoordringbaar, en vooral – onzichtbaar. Naast de ontelbare vogels en krekels, sprinkhanen en kevers, die ons geen angst inboezemden, zagen we in de begroeiing boven ons tientallen geelbruine spinnen in hun web zitten. Er was voldoende afstand tussen ons en de spinnen, maar ik hoopte vurig dat geen van de spinnen zou vallen – dat zou recht op ons hoofd kunnen zijn. Links en rechts van ons hoorden we allerlei geluiden van wegvluchtende dieren in de dichte jungle.
We waren hier niet alleen, op andere mensen na, want we hadden nog geen enkele campingbewoner gezien. We vroegen ons af of we wel juist zaten, want er waren amper aanwijzingen dat het junglepad wel degelijk naar een oord van beschaving zou leiden. Na een goed kwartier afdalen kwamen we uit aan een baai van het idyllische meer. We zagen een grote open vlakte met aan de oever een steiger met een lang ponton. Op het terrein stond een oude chalet met daarrond diverse houten terrasjes om tenten op te zetten. Aangekomen!
Een winkeltje aan Sun Moon Lake: de fallus als vruchtbaarheidssymbool is een populair souvenir… Maar behalve een man die spelletjes op zijn gsm zat te spelen, duidelijk een opzichter, was er helemaal niemand. De man stond verveeld rechtop als we hem begroetten. We probeerden af te pingelen op de prijs aangezien geen andere campingbewoners waren. Hij weigerde dit met het argument dat enkel de baas hierover kan beslissen. ‘Waar is de baas?’ – ‘Die komt binnen een half uur aan’.
In afwachting zetten we onze rugzak aan de kant en verkenden we het terrein. De hele camping gaf een gevoel van vergane glorie. Ooit was hier veel leven en ambiance, maar nu was de infrastructuur – een houten barak – in staat van vervallen. Her en der lag rommel verspreid, zoals kapotte tuinstoelen en overvolle vuilnisbakken.
Herstellingen aan het hoofdgebouw waren amateuristisch uitgevoerd (zoals kapotte ramen gemaakt met karton en plakband) en bovendien was er veel ongedierte in en rond het gebouw, zoals kakkerlakken in de lavabo. Er waren ook erg veel kikkers die van de camping hun domein hadden gemaakt. Wat een vreemde situatie. Wat voor een man zou die baas wel niet zijn? Het uitzicht op het meer compenseert daarentegen veel met zijn paradijselijke look en in de baai ligt een moderne aanlegsteiger met veel kajaks, surfplanken en kano’s.
De baas arriveerde uiteindelijk met een groot jacht afgeladen met gasten. Dus er is toch leven op deze camping! De boot verklaarde het vervallen junglepad want alle gasten worden door de baas in Yuchi opgepikt. De mensen die uitstapten, waren allemaal christenen. Na het opstellen van de tent, verzamelden ze aan het kampvuur en begonnen ze te dansen en te zingen. Daarna gingen ze naar een groot Mariabeeld, dat in een schrijn was opgesteld met veel kleurrijke bloemen en versiering, en begonnen ze te bidden. Binnensmonds lachten we: “waar zijn we nu weer terechtgekomen!”
Na enige tijd kwam de baas naar ons toe, met de melding dat hij geen korting kan geven. ‘Ik ben de baas niet’. Hij gedroeg zich erg onvriendelijk en keek ons niet in de ogen. Hij gaf veel onlogische argumenten waarom hij geen korting kon of wilde geven, en bleef herhalen dat hij de baas niet was. Een reden hiervoor was misschien de taalbarrière, want we verstonden zijn vreemd dialect niet. De verantwoordelijke van de groep Christenen, een tengere Chinees met grijzend haar, was ons vrijwillig komen bijstaan als tolk. ‘Waar is de baas dan?’, vroeg ik. ‘Die is ontslagen’.
Dit was ongeveer het punt waarop we de onderhandelingen als verloren beschouwden, want wat de man uitkraamde sloeg bij momenten helemaal op niets. Intussen was een discussie aan de gang tussen de Christen en de man, waarbij de grijzende Chinees de baas toch tot rede leek te brengen. Wij verstonden hier niets van en stonden er een beetje onhandig bij. Na een paar minuten richtte de Christen zicht tot ons en vertaalde, breed glimlachend: ‘Jullie krijgen 50 procent korting!’ Hiermee kwam het totaalbedrag op 5 euro per nacht te liggen, heel aanvaardbaar.
Na een paar uur verlieten de christenen de camping, en we bleven helemaal alleen achter in Holy Camp. Onze tent stond opgesteld naast het Mariabeeld. Wat het ongedierte betreft, waaronder kakkerlakken, spinnen, kikkers, en allerlei vliegend ongedierte zoals muggen, vliegen, motten (waarmee ik het ongedierte dat ik niet bij naam ken zelfs niet meereken) was de eerste dag de ergste, maar na een aantal dagen raakten we eraan gewoon – zelfs aan de kakkerlakken. We begonnen ons echte locals te voelen, die ook nonchalant omgaan met de aanwezigheid van ongedierte.
Je kunt er immers niets aan veranderen. Ze zijn ongevaarlijk en de enige manier om te genieten van je vakantie is ze accepteren. Opvallend waren de honderden kikkers in de omgeving, die zich ’s nachts over heel het terrein begaven. Het was dan uitkijken op er niet op te stappen. Na een tijdje begon ik de kikkers zelfs sympathiek te vinden, want het waren erg mooie dieren en hun avondlijke kwaakserenades, met uitzicht op een vredig meer waarop de zonsondergang weerkaatste, gaf een unieke sfeer aan de camping.
De volgende dag klommen we langs het junglepad terug omhoog om naar Yuchi te gaan. Ik had tijdens de afgelopen 24 uur geleerd om geen angst meer te hebben van alle dieren – ze zien er soms akelig uit maar gevaarlijk zijn ze niet EN ze hebben meer schrik van jou dan jij van hen. Met deze geruststellende gedachte in het achterhoofd, zette ik mijn zonnebril op en liep ik voorop naar boven.
Dat had ik beter niet gedaan, want een paar meter voor mij lag een groene gifslang te zonnen op het pad. Ik had de slang niet gezien, maar hij mij gelukkig wel, want hij vluchtte met een luide ritsel weg in het struikgewas. Dit was wellicht de eerste, maar tijdens deze vakantie nog niet de laatste keer dat ik een halve meter in de lucht ben gesprongen van het verschieten.
’s Avonds, wanneer we na een dagje sightseeën in het dorp terugkeerden naar de camping, konden we amper geloven hoe die was veranderd. Overal stonden tentjes en zetten de volwassenen de barbecue op, terwijl tientallen kinderen op het grasveld ravotten. Als we naar onze tent liepen, werden we onderweg door iedereen erg hartelijk begroet en uitgenodigd om mee te komen eten. Deze mensen bleken gewone Taiwanezen te zijn die zonder religieuze motivaties hier gewoon een weekendje wilden komen ontspannen.
Het eens zo desolate en mysterieus lege domein was plots omgetoverd in een gezellige vakantieplek. Een groepje jongeren kwam verlegen vragen of we niet met hen wilden komen eten. Ze waren heel nieuwsgierig naar ons en wilden allemaal op de foto. Ze leerden ons veel nieuwe soorten voedsel kennen, en dankzij mijn vriendin haar goed Chinees slaagden we erin om te communiceren met met het groepje.
Daarna werden we door een man, Tony, die ik eerder had leren kennen door onze gemeenschappelijke interesse in windsurfen, uitgenodigd om mee met hem en zijn team van watersportleraars “Taiwanese thee” te komen drinken. Het bleek een grap te zijn, want de theepot was met Taiwanees bier gevuld. Aan deze tafel zat bovendien een bekend gezicht: de baas van de camping! Dit keer was hij niet onvriendelijk maar erg amicaal ; hij bood ons zelfs een glas “Taiwanees water” aan.
Ik vermoedde opnieuw een grap en kreeg gelijk, want het goedje dat hij me inschonk bleek een doorzichtige whisky te zijn met 58 procent alcoholpercentage. Het brouwen van speciale whisky blijkt een van de specialiteiten van Taiwan te zijn. Zonder dat we erom hadden gevraagd, nodigde de baas ons uit om morgen gratis mee te gaan windsurfen samen met de leraars en de kinderen. Het gezelschap legde doorheen de avond regelmatig vers vlees en vis op de barbecue, waaronder een volledige kip (inclusief poten – geen veren) en zeevruchten.
Op de achtergrond knapperde het groot kampvuur en de kinderen lachten en dansten rond het vuur. Wat de baas zo’n omslag heeft doen maken, wisten we niet, maar vermoedelijk zat de whisky er voor iets tussen. We zaten ook al enkele dagen op de camping, dus misschien was hij daardoor wat meer ontdooid dan in het begin. De man bleef ons bord bijvullen met eten en goot ons glas meermaals opnieuw vol. Hij toastte hierbij meermaals op “Yuan Fen” – het Chinees woord voor het lot dat mensen elkaar doet tegenkomen.
Tekst en foto’s: Jeroen Van Raemdonck
Heel mooi verhaal! Zo zie je maar… Wanneer de mensen jou echt leren kennen, kan hun gedrag al snel veranderen. Leuk dat jullie zo een mooie trip achter de rug hebben. Heel mooie beelden ook toegevoegd.