Kiribati..? Wat, waar & hoe?
Wij zijn fervente reizigers met ervaring op alle continenten en droomden reeds lang van een trip naar de Hawaiiaanse eilanden en het exotische Frans Polynesië. De allerbeste manier om beiden te ontdekken binnen ons spaarbudget bleek een 33-daagse cruise met de Rotterdam van Holland America Line met vertrek en terugkeer in San Diego, Californië.
Hawaii was spectaculair met 5 aanleghavens op 4 eilanden en we ontdekten er de kracht van actieve vulkanen in het Volcano National Park, de Japanse kamikaze aanval op Pearl Harbour, de “Grand Canyon van Hawaii” op het eiland Kauai en dronken uiteraard een sunset cocktail op Waikiki Beach.
Frans Polynesië met bezoek aan 5 eilanden loste volledig zijn verwachtingen in: Tahiti, Bora Bora, Moorea, Rangiroa en volgens ons het meest aangename Raiatea, waar we ons bijna lieten verleiden tot het kopen van unieke zwarte natuurparels…. Maar we gaan liever snorkelen en maken een tochtje met een glazenbodem-boot om de grandioze onderwater koraalriffen te bewonderen. En ja, alle prachtige natuurfoto’s die je op het internet kan vinden beleef je zo in de dagelijkse realiteit.
Er waren nog een paar extra aanleghavens in Rarotonga op de Cook Islands, Nuka Hiva, een van de Markies Eilanden, waar Jacques Brel de laatste jaren van zijn leven doorbracht,…. en Tabuaeran of Fanning Island in Kiribati…. Nooit van gehoord ! En dus uiteraard geen idee van wat hier te beleven valt.
Wikipedia leerde ons enkel dat de Republiek Kiribati een eilandengroep is bestaande uit 34 kleine atollen met slechts 717 km² land, verspreid over een enorm gebied in de Stille Oceaan, van meer dan 5 miljoen km² of de helft van gans West Europa. De atol Tabuaeran is slechts 13 km² groot, heeft de vorm van een “sikkel”, er wonen amper 2,000 mensen, maar er staan wel meer dan 50,000 kokospalmen. Welke ervaring wachtte ons daar ?
Als we ’s morgens het eiland naderen, na 3 dagen varen zonder land gezien te hebben, is de aanblik tamelijk hallucinant. Uit het niets dagen plots palmbomen op, die allemaal in het zeewater lijken te staan; een irreëel beeld, want het hoogste punt van de atol ligt slecht 3 meter boven het oceaanoppervlak.
Op dit eiland is geen elektriciteitsnet, geen internet noch riolering; er rijdt slechts 1 oeroude versleten pick-up wagen en er zijn amper een 10-tal oude fietsen, die deels door iedereen worden gebruikt als openbaar vervoer.
Elke 3 tot 4 weken arriveert er een bevoorradingsschip dat de bestellingen voor de bewoners aflevert, meestal etenswaren, kleding en allerlei werkmateriaal voor de “industrie”: kokospalmolie en zeewier kwekerijen. Er komen gemiddeld slechts 4 à 6 cruise schepen per jaar langs en dan is het een grote kermis en een publiek feest voor alle eilandbewoners.
Er is uiteraard geen aanleghaven en we gaan met “tenders” of de reddingsboten van het schip aan land langs een gammele kleine aanlegsteiger. Daar worden we opgewacht door enkele “krijgers” in hun traditionele feestkledij, die glimlachend stoer poseren voor een foto.
Kinderen komen toegelopen om die bleke toeristen in hun gekke kleding aan te staren. Heel wat kleurrijk uitgedoste dames stellen op wankele tafels hun huisvlijt producten ten toon en wachten geduldig af of die de bezoekers kunnen bekoren. Het zijn vooral artistiek mooi uitgewerkte kralen met eenvoudige versieringen van prachtige schelpen, gedroogd zeewier en bewerkte kokosnoten.
De jongere generatie dames verwelkomt ons met meeslepende gezangen en dansen op traditionele Hawaiiaans klinkende hula muziek. Het werkt aanstekelijk en we worden als het ware meegezogen in hun feestelijke omarming.
Erg opvallend is zonder meer dat er geen enkele druk wordt uitgeoefend om wat te kopen en er is helemaal geen enkele vraag naar geld of enig ander commerciële geste. We hebben echt de indruk dat wij hier meer de attractie en erg welkome gasten zijn, die absoluut maar één “verplichting” hebben: ons te laten opnemen in hun enthousiaste feestelijke stemming.
We trekken met ons beiden te voet verder het eiland in, weg van de centrale plek waar de meeste passagiers blijven rondhangen, en komen in het schooltje met slechts 2 klassen terecht waar de juf en enkele kinderen ons zeer beleefd welkom heten. We lopen langs de pover aandoende woningen, allen met hun eigen tuintje waarin maniok wordt geteeld, hun dagelijks voedsel, vaak met enkele bananenbomen.
Er lopen overal een paar magere kippen en enkele kleine hangbuikvarkens rond. Vis is uiteraard ook een essentieel deel van hun gezondheidsmenu en voorziet de inwoners van de nodige mineralen, vitaminen en Omega 3 vetzuren.
De zeewierkwekers controleren hun uitstaande velden, net onder de zeewaterspiegel en vertellen dat hun oogsten uitsluitend voor de Japanse markt bestemd zijn, waar hun natuurlijke kwaliteit enorm wordt gewaardeerd bij sushi en sashimi gerechten. Een jonge man vertelt ons dat er wat nieuwe technische snufjes zijn en toont ons fier zijn zoemende generator, die werkt op palmolie en eindelijk wat elektrisch vermogen bezorgt.
Het is gemakkelijk communiceren met de meeste bewoners, die bijna allemaal tamelijk goed Engels praten, want het eiland was tot in 1979 een kolonie van het Britse Imperium. Voor ons is het een buitengewoon zeldzame ontdekking geworden, die voor altijd een blijvende indruk heeft nagelaten.
Als wij nu over deze reis vertellen begint dat nooit met de exotisch aantrekkelijke bestemmingen van Hawaii, Tahiti of Bora Bora, maar altijd met onze unieke dag op de atol Tabuaeran in het onbekende land Kiribati.
Tekst en foto’s: Steve Hellemans
Heel leuke wending van de cruise moet ik toegeven. Dat zou je natuurlijk niet meteen verwachten hé? Hoe was uiteindelijk jullie ervaring met Bora Bora? Mag ik vragen hoeveel jullie cruise gekost heeft?