Deze 2 Vlaamse vijftigers zijn de coolste natuurfotografen
Kamperen bij min 50 graden en oog in oog staan met beren
De mooiste stilstaande beelden zijn ook écht bevroren. Dat bewijst het koppel natuurfotografen Marion (56) en Werner (51) uit Wezemaal, die in extreme kou kamperen om de natuur op haar puurst vast te leggen. Een roeping die resulteert in ijzige nachten bij -50, bevroren vingers en witte neuzen. “Als je alleen bent en je tijd neemt, zie je meer.”
“Het is wat komiek om te zien hoe Belgen in paniek schieten zodra het begint te sneeuwen. Iedereen kleedt zich gewoon slecht. Met een beetje aanpassing heb je nergens last van.”
Marion Demanet uit Wezemaal past zich graag aan. Aan brute temperaturen van vijftig graden onder nul en bedampte brillenglazen: ze is intussen al vijf jaar ‘extremenatuurfotograaf’, samen met haar man Werner Van Steen.
Zij gebruikt Canon, hij Nikon, maar allebei zijn ze altijd al op zoek geweest naar de mooiste natuurbeelden. Wat enkele jaren geleden resulteerde in hun bijzondere specialisatie: fotograferen in de snijdende kou. “We willen laten zien hoe mooi onze planeet nog is. Maar om net die pure landschappen te vinden waar de menselijke afdruk klein is, beland je vaak in extreme gebieden.”
Ze begonnen in De Dolomieten in Italië, bij min twintig. Een opwarmertje voor Marion, aangezien Werner al achttien jaar kou lijdt voor de kunst. Daarna ging het naar Alaska, Patagonië, Peru, Siberië, Amerika en China. Op de slee, met makkelijk honderd kilo bagage op, van gevriesdroogd eten tot donsbroeken.
Altijd mee: de tent. Want die levert volgens hen de beste foto’s op. “Vorig jaar wilden we het Baikalmeer in Siberië fotograferen. De ijsvormen daar zijn fantastisch. Maar de enige voorziening was een toeristisch busje waarmee je maximaal een halfuurtje op het ijs kon blijven. Dus hebben we er zeven dagen gekampeerd, bij temperaturen tot min vijftig.
Extreem, maar als je heel alleen bent met de natuur, zie je meer. Je moet de plaats doorleven, leren kennen, weten wanneer de zon en de maan er zijn. Wij krijgen vaak reacties zoals: Wij zijn daar ook geweest, maar dat hebben we niet gezien hoor. Er wordt veel oppervlakkig en snel gereisd. Wij wachten, tot het moment en het licht juist is.”
Brandend ambitieus, in zo’n bevroren omgeving. “We komen wel wat tegen”, zegt Marion. “Grizzly’s ’s nachts rond je tent, bijvoorbeeld. Batterijen kunnen ook slecht tegen de kou, dus moesten we ze op ons lijf steken zodat ze het lang genoeg konden uithouden.
Dit jaar begon Werner zijn neus ook te bevriezen door het metaal rond het fototoestel. En zijn vingers, die is hij ook al eens bijna verloren omdat het niet zo handig is om met handschoenen te fotograferen. Het is constant opletten. We hebben zeker 30 checklists alvorens we klaar zijn om te vertrekken.”
Maar als het licht mooi is – ’s ochtends vroeg of ’s avonds laat –, zijn de foto’s dat ook. “Terwijl de Amerikanen zeiden Hier is toch niks te zien?, hebben wij in Californië de oudste bomen op aarde kunnen fotograferen onder een sterrenhemel. Dat zijn dingen die je niet vergeet. Zelfs al kun je veertien dagen je haar niet wassen of moet je in Mongolië in je blootje buiten naar het toilet.”
Het koppel gaat door tot elke gletsjer gesmolten is. Op zoek naar de magie in de sneeuw. Best romantisch. “Wel, we hebben aparte slaapzakken, maar ik zoek al jaren naar één grote warme slaapzak. Alhoewel. Als je ziet hoe wij in die slaapzakken gekleed zijn: daar is weinig sexy aan.” (lacht)
13 reacties