The Gambia Experience
Een beter woord dan avontuur kan ik me niet bedenken bij onze trip naar Gambia.
Gambia: een land in Afrika dat grenst aan Senegal en de Atlantische Oceaan. Het land bestaat uit een tamelijk smalle strook langs de Gambia-rivier. Gambia is zo’n 250 kilometer lang en slechts enige tientallen kilometers breed. Zo is Gambia het kleinste land van Afrika. De geschreven geschiedenis van Gambia begint in de 15e eeuw, als de Portugezen een handelspost op een eiland in de Gambia-rivier stichten. Van de tijd die daaraan voorafgaat, is weinig bekend. De officiële munt is de Dalasi (GMD), onderverdeelt in 100 butut. (100 GMD is ongeveer €1.81).Het kleinste biljet is GMD 5000,=
Wanneer we landen in Banjul, de hoofdstad, fronsen we toch even onze wenkbrauwen; één ding is zeker: een cultuurschok staat ons te wachten.
Met een “vintage”-touringcar worden we naar ons resort in Kotu gebracht. Wij hebben voor deze locatie gekozen omdat je via prachtige groene rijstvelden zo de jungle met vele vogels in kunt lopen. Je moet dan wel de lokale verkopers, die als musquito’s op je af komen, trotseren. Om iets te gaan bezichtigen ben je aangewezen op een taxi, Gambia kent geen openbaar vervoer. Er zijn 2 soorten taxi’s: de groene, deze nemen onderweg verder niemand mee. De gele daarentegen zijn goedkoper maar stoppen, zolang er plaats is, voor iedereen die een teken geeft. De kans is dus aanwezig dat je met een lokale boer, inclusief geit, naar je bestemming wordt gebracht.
Als je door Serrakunda (grootste stad van het land) loopt ontkom je niet aan de hectiek van een Afrikaanse stad. Allerlei soorten brommers, fietsen, taxi’s en voetgangers bepalen het straatbeeld. Serrakunda staat vooral bekend om de markt. Daar loop je in een web van ontelbare nauwe overdekte gangetjes. Een bijzondere ervaring! Je kunt hier werkelijk alles kopen van specerijen tot televisietoestellen; geen flatscreens maar uw afgedankte TV met zo’n “toeter aan de achterkant”.
Desondanks is het een feest voor je zintuigen met al die overweldigende geuren en kleuren.
Vandaag, 2e kerstdag, rijden met de taxi we naar Banjul waar we inschepen om de oversteek van de Gambia-rivier te maken naar Barra; gelegen aan de noordelijke oever van de rivier. De veerdienst heeft geen vaste regelmaat maar vertrekt zodra de boot “vol” is en met vol bedoel ik ook vol !!!
Van hieruit is het nog een half uurtje rijden naar de grens met Senegal. Onderweg naar het nationale park Fathala wordt ons duidelijk dat de armoede hier nog groter is dan in Gambia. Hier leven mensen in een huisjes (krotten) met een metalen golfplaten dak.(lekker bij deze temperaturen).
Eenmaal in het park komen we als eerste een struisvogel tegen even verderop enkele zebra’s.
Als we verder de bush inrijden een hoogtepunt: een neushoorn. Hierna volgt het “wildlife” elkaar in snel tempo elkaar op en ik weet niet waar het eerst te fotograferen totdat een ander hoogtepunt voor mijn lens opduikt: krokodillen.
In het reservaat lopen 10 giraffen rond; wij hadden het geluk er 8 te mogen aanschouwen waarvan één kalfje dat drinkt bij haar moeder.
Er leeft meer dan alleen de “big five” (Die we overigens niet allemaal zullen zien: de olifant komt niet voor in Senegal; de leeuwen leven in een afgezonderd gedeelte om de andere dieren te beschermen).
Terug bij het hotel zien we een aantal gieren cirkelen boven een kadaver aan de oever van een poel. Deze machtige vogels hebben veel ontzag voor een varaan (hun staart kan een dodelijke slag veroorzaken bij deze vogels) die plotseling ten tonele verschijnt en er vandoor gaat met een behoorlijke portie.
Even verderop zien we een prachtige vogel, enkele mooie insecten en tot slot nog enkele krabben aan de oever van een kreek.
In de late middag komen de vissers vanaf de Atlantische oceaan aan in Tanji. Voordat het zover is bezoeken we eerst Bakau: een stadje in het noordwesten van het land, aan de monding van de Gambia-rivier.
Hier vind je de echte Afrikaanse sfeer op de volksmarkt in het centrum van de stad die overeenkomt met de markt in Serrakunda.
Ook staat het straatbeeld model voor het Gambiaanse land: geen asfalt maar zandpaden.
Via een wirwar van paden komen we terecht in een lagere school waar we een bezoekje brengen.
Bij ons afscheid worden we verrast door een Nederlandstalig liedje: Vader Jacob…..
“En passent” stoppen we nog even bij de veemarkt waar onze mond openvalt van verbazing: Een deel van het verhandelde vee wordt ter plaatse geslacht, de gedroogde huiden gaan later in een grote container richting Italië voor de leerverwerking.
Het wordt tijd dat we ons richting Tanji begeven waar de vele vissersbootjes rond de klok van vijf binnenvaren.
Het eerste wat opvalt zijn de honderden oude koelkasten en diepvriezers die op het strand staan en dienst doen als koelbox (onderin gevuld met ijs)
Er wordt veel “kleine vis” aangeboden maar ook enkele grote joekels.
Tijd om terug naar het resort te gaan wanneer de schemer valt, morgen wacht ons een lange terugvlucht met veel herinneringen.