Havana under my skin
New York overweldigde mij al. Maar La Habana, zoals de Cubanen hun hoofdstad graag noemen, verzwolg me. En ik verzwolg haar. Ik heb al veel landen en steden doorkruist, maar Havana in november 2014 overtrof alles. Mijn favoriete stadsdeel is Centro Havana, weg van de toeristische drukte.
De hoogdagen van suikerriet, tabak en rum brachten er een sprookjesachtige weelde. Die zit verscholen achter de talloze barokke, eclectische en monumentale art deco gevels. Achter deze, nu afbladderende gevels in vaag groen, geel, roze of bruin, leven Cubanen. Ze zijn letterlijk opgestapeld in de breedte en in de hoogte.
Het is orde in de wanorde, tussen opgehangen was, vogeltjes in kooitjes, lekkende waterleidingen, kreunende pompen en overtuigde dominospelers. Je hoort tecno, son, reggaetón en salsa galmen uit de vensters, vermengd met de roep van de scharenslijper om klanten. Die kakofonie wordt overstemd door vrouwen met opvallend gekleurde gelnagels en krulspelden in het haar, die hun man, in opgerold T-shirt en buikje bloot, toeroepen.
Ze riepen ook naar mij. Of ik geen kip wou kopen of wat fruit? Koekjes uit hun winkeltje aan het vensterraam of het stootkarretje? Met de Cubaanse Peso koop je alles in deze wijk, ook als toerist. Wachtrijen zijn er aan de banken en aan de verdeelpunten van gratis basisvoedsel, opgestart door Fidel. Vele winkels, bioscopen, marktjes en cafés zijn afgesloten, wegens renovatie of herstellingen. Of gewoon omdat de boel op instorten staat. Renovatie en herstelling: voor wanneer?
De schrik greep me als ik uit zo’n gebouw tóch mensen zag komen. Als ik zag hoe ze woonden en leefden. Je kunt in Centro Havana vlotjes in de huizen binnen kijken. Ofwel is er geen voordeur meer, ofwel staat die altijd open. Tuur door het zwarte gat en je ziet aan de rechterkant doorgaans een steile trap naar boven. Beneden hangt de elektriciteitsmeter open en bloot aan de muur, tussen een wirwar van elektrische draden. Alweer: orde in de wanorde.
Iedere familie breidt zijn woonkamer uit, richting straat. Daar wordt geklopt en gesleuteld aan wielen, motoren, vehikels. Kinderen passeren taterend in schooluniform. Je ziet paarden en karren, fietstaxi’s en een Cadillac van voor de revolutie. Er is de geur van paarden en hun vijgen. De stank rond de afvalcontainers staat haaks op de vrolijkheid van de bewoners. Daar liep ik rond: de verwende, ervaren reizigster, compleet verwonderd.
Ik liet Centro Havana onder mijn huid kruipen. Ik ervoer ongekende vrijheid in een stadsdeel dat nog niet schoongeveegd werd in naam van het toerisme. Geen auto die me omver reed, geen politie die me terugfloot, geen pick-pockets of messentrekkers die dreigden. Met drie reisgenoten belandde ik in een oude ruïne die dienst deed als bar. Ik dronk twee lijntjes tongstrelende rum (één lijntje is één vinger die je horizontaal tegen het glas houdt). Het gezelschap verkoos piña colada, daiquirí of mojito.
Allemaal voelden we: dit is een wijk waardoor we met mond open doorheen lopen. Van verbazing. Het potentieel achter de verwaarloosde gevels van de Calles San Rafael, Amistad, Neptuno, Indústria is immens. De crazy Chinese buurt waar geen Chinese samenleving meer bestaat, verwart. De verkeersvrije Bulevar (winkelstraat) is de plek waar mijn vriendin een doorsnee souvenir wou kopen, maar er niet in slaagde.
Terwijl wij samen één Cohiba rookten en genoten van het zinderende leven in Centro Havana, durfden we haast niet denken aan de dagelijkse strijd die veel Cubanen moeten leveren voor een waardig bestaan. Maar de verandering hangt in de lucht en de toerist is er welkom. We namen afscheid met vragen in het hoofd… en zin om terug te keren. La Habana: volveremos!
Tekst en foto’s: Oliva Van Eeghem
Heel leuk en mooi artikel om door te lezen. Het doet je meteen zin krijgen in het mooie Havana. Het liedjes spookt een hele tijd door mijn hoofd: “Havana, na na na…”. Top artikeltje!