Hellingsgraad 20 – zweetpercentage 100
Ik ga dood, zucht ik terwijl ik mijn ene voet na de andere een trede hoger sleep. De hitte is moordend. Ik heb er genoeg om gevraagd, om de zon.
Vandaag schijnt ze voor de tweede dag op rij alsof ze haar schade moet inhalen. Ik ga nog meer dood als de wegwijzer me vertelt dat ik nog maar 700 meter heb afgelegd van de 2,5 kilometer. Ik kan natuurlijk op mijn voetstappen terugkeren. Neen, dat niet meer, terugkeren is geen optie.
Op het eiland Miyajima wil ik de bekende rode torii zien. Een beeld uit reismagazines dat op mijn netvlies staat gebrand. Een torii is een traditionele Japanse poort die meestal toegang verschaft tot een Shinto-heiligdom. Meestal zie je er wel meer dan eentje of zelfs een hele rij. Ik ben opgelucht dat de weergoden deze trip goedgezind zijn.
Bij laagtij kan je onder de rode torii heen wandelen, bij hoogtij lijkt het alsof hij op de golven danst. Waar ik ook naar uitkijk, is de ryokan met zeezicht die ik heb geboekt als welkome afwisseling met de slaapzalen die ik in Japan noodgedwongen frequenteer. Natuurlijk plande ik er ook een paar tempelbezoeken.
De Itsukushimatempel hoort bij de rode torii en staat noodgedwongen op palen. De Daisho-in tempel ligt meer in het binnenland van het eiland. Ik heb al veel tempels gezien. Dit is toch wel een van de mooiste. Verschillende heiligdommen liggen verspreid tegen de bergflank van Mount Misen, met zicht op zee. Meteen ook de start van mijn tocht naar boven.
In Hiroshima zag ik op één of andere berg een zilveren stoepa schitteren. Op een uithoek van het stadsplan vond ik een route die er heen liep, onder verschillende rode torii’s. De drang was te groot om de tocht niet te ondernemen. Ik volgde de trappen, steeds hoger en hoger. De rode torii’s beschermden mij niet tegen de aanval van muggen. Een schietgebedje werkte niet. Misschien werkte het zelfs tegendraads, want toen was het pad weg en viel er nog steeds geen stoepa te bespeuren.
Ik klauterde nog even verder, het kon alleen richting naar boven zijn, maar besliste toen om op mijn wankele voetstappen terug te keren. Ik was al blij dat er een lokaal meisje in mijn kielzog mee naar boven wandelde. Ze groette elk klein heiligdom door een buiging, handgeklap en opnieuw een diepe buiging. Zij huppelde, ik pufte. Ik haalde mijn beste Japans naar boven en begreep dat zij dit elke dag deed. Zij keerde op hetzelfde punt terug. Terug beneden keek ik beduusd naar de zilveren pagode boven. Missie mislukt.
Ik ga nog steeds dood terwijl ik tussen rotsblokken, kabbelende riviertjes en donkergroen loof de trappen verder opklim. Ik moet verder. Deze missie moet slagen, ook al staat er hier geen stoepa. Een bordje waarschuwt voor giftige slangen en het nummer dat je moet bellen als je wordt gebeten. Toch nog terugkeren? Ik versnel mijn pas. Al gauw moet ik door de brandende zon en de hoge vochtigheidsgraad mijn tempo weer verlagen.
Ik ben opgelucht dat er twee Noorse meisjes aan hetzelfde tempo klimmen. Je weet maar nooit dat ik een slang tegenkom… Op de wegwijzers staat niet meer aangegeven hoe ver het nog is. Mijn inschattingsvermogen is compleet weg. Dit voelt aan als dertig kilometer. De laatste wegwijzer geeft me terug moed: 300 meter tot de observatory van Mount Misen.
Mijn blik waart over de zee zo ver als het uitzicht toelaat. Van over het binnenland zetten de wolken op. Deze tocht was intens, het uitzicht verzacht het leed. Er is, op de twee Noorse meisjes na, niemand omdat de kabelbaan voor twee weken buiten gebruik is. Iedereen moet te voet de berg op en af. Anders had ik me tijdens deze tocht wel een aantal keer verwenst.
Voor de terugtocht neem ik het andere pad. In plaats van langs de bergflank loopt dit recht door het bos. Meer slangen? De avond valt hier snel. Het tsjirpende geluid van duizenden krekels, het gekrijs van kauwen en de invallende duisternis zorgen voor een spookachtig effect. Gelukkig kan ik bergafwaarts mijn pas wel versnellen. Richting douche, richting tatami… richting luxe voor een avond!
Tekst en foto’s: Anneleen Van den Berge
Heel mooi geschreven artikel vanuit een heel mooi perspectief. Al een geluk ben je geen slang tegengekomen. Daar zou ik het meeste bang voor hebben!