Op en over De Schreve
‘De Schreve is e benoamienge die menschen uut de Westoek geevn an ’t stik van de Frans-Belgsche grenze die de regio verdêelt in de Westoek en FransVloandern. De Schreve noemn ze terplekke oek wel de frountiern’ aldus Wikipedia.
Dank zij een cadeaubon belanden wij eind september 2014 in ’t Stilleven, een gastenverblijf in Beauvoorde. We kijken uit op de mistige polders van deze eenzame streek. De zomer loopt op zijn laatste benen, van de Westhoek gaat een zekere weemoed uit. In de verte zien we de kerktoren van Hondschoote in Frans-Vlaanderen. We logeren hier dus op ‘De Schreve’. Onze fietsen zijn mee en we beginnen we met een verkenning van de streek, een rondje ‘Bachten de Kupe, de verlaten streek tussen de Ijzer en de Schreve.
Deze regio ademt geschiedenis: molens, kastelen, hofsteden, maar ook militaire begraafplaatsen en oude legendes. Van Beauvoorde met zijn stemmig dorpsplein en kasteel gaat het richting Oeren, met het soldatenkerkhof voor gesneuvelden van de eerste wereldoorlog. Dit oude dorp zou eerder Maeghdendaele geheten hebben maar de pastoor veranderde in 1238 de naam van zijn parochie in Hoeren, toen hij niet genoeg maagden vond om mee in de processie op te stappen.
Tussen de maïs, knotwilgen en velden van Gijverinkhove staan wij plots oog in oog met een vrouwelijk naakt. Het is een bronzen beeld van de West-Vlaamse beeldhouwer George Grard. Tot 2009 bevond zich hier het George Grard-museum dat later is overgebracht naar Koksijde.
Via Leisele en Houtem passeren we rakelings de grens met een vergeten douanekantoortje en zetten koers naar de Moeren, een drooggelegd zeemoeras met de nog drie resterende stenen windmolens waaronder de Sint-Gustaafmolen waar zich het atelier van Willem Vermandere bevindt. Na ruim 45 kilometer komen we via Bulskamp terug aan in ’t Stilleven. De volgende dag steken we De Schreve over.
Na amper een uur rijden staan wij in een totaal ander landschap: de indrukwekkende krijtrots Cap Blanc aan de Franse Opaalkust bij het dorpje Escalles. De Cap Blanc ligt 135 meter boven de zeespiegel: het landschap is groots, het uitzicht weids. We wandelen via het kustpad langs de kliffen naar de Cap Griz Nez. Ook nu is oorlog nooit ver af met bunkers van de legendarische Duitse Batterie Todt. Blikvanger is de Krupp K5, een spoorwegkanon kaliber 280 mm met een reikwijdte tot 86 kilometer.
’s Anderendaags regent het. Het landschap is in rouw maar wij weten raad want voor kunstliefhebbers of eigenlijk voor iedereen is er vlakbij nog een andere topbestemming, het Louvre in Lens. Op de voormalige stortplaats van de mijnindustrie verrees het ‘bijhuis’ van het wereldberoemde museum in Parijs. Licht en architecturale eenvoud kenmerken deze glazen cultuurtempel.
In de ‘Galerie du Temps’ wandel je door de menselijke beschaving: van het ontstaan van het schrift rond 3500 voor Christus tot halverwege de 19e eeuw, een reis in de tijd op drie uur via topstukken uit het moedermuseum die om de vijf jaar gewisseld worden. We vallen van de ene verbazing in de andere en als we wat meer uitleg nodig hebben, vertelt de audiogids in keurig Nederlands wat je wil weten. En dit allemaal gratis ‘pour les Belges’, ook in 2015.
Ook de volgende dagen heeft Frans-Vlaanderen ons in de greep. Van Hondschoote waar nog Vlaams wordt gesproken en waar een hallenkerk, mooie trapgevels en een statig stadhuis met renaissancegevel een groots verleden doen vermoeden, gaat het richting Bergues. Deze vestingstad wordt ook het ‘kleine Brugge van de Nord’ genoemd wegens zijn vestinggrachten. Maar onsterfelijk is Berghes dat na de tweede oorlog volledig werd heropgebouwd , als decor van de Franse komedie ‘ Bienvenue chez les Ch’tis’.
Uitwaaien doen we in een andere vestingstad Gravelines . Dit historisch stadje is volledig ommuurd en omgeven door grachten, die met de zee verbonden zijn. Even buiten Gravelines liggen twee charmante vissersdorpjes aan de zee: Petit-Fort-Philippe en Grand-Fort-Philippe. De forten zijn verdwenen, de vuurtoren is er nog. Hier vertrokken de Ijslandsvaarders op kabeljauwvangst.
Het hoogste punt van Frans-Vlaanderen is Cassel boven op de 176 meter hoge Casselberg. Op de top staat de Casselmeulen, een houten staakmolen uit de 18e eeuw, geflankeerd door het ruiterstandbeeld van maarschalck Foch die in de eerste wereldoorlog hier zijn hoofdkwartier had. De enige stad in de omtrek is Saint-Omer, een wat aristocratisch stadje met statige herenhuizen, een abdijruïne maar vooral de gotische Cathédrale Notre-Dame. Dit imposante gebouw met koor uit de twaalfde eeuw, bezit talrijke kunstwerken waaronder een Rubens.
Onze dichtbij vakantie besluiten we met een fietstocht in de streek van Houthulst waar de ‘Groote Oorlog ‘ uitgevochten werd. In de streek tussen Houthulst, Langemark, Boezinge en Woumen lieten honderdduizenden soldaten het leven. Een simpel kruis langs een veldweg- markeert de plaats waar de gebroeders Van Raemdonck uit Temse in de nacht van 25 op 26 maart 1917 het leven lieten.
In Langemark bevindt zich de Duitse Militaire Begraafplaats met graven voor meer dan 44 000 soldaten. Indrukwekkend zijn de stenen kruisen onder het oog van vier soldatenbeelden. We passeren ook voorbij het gehucht Madonna, locatie van de gelijknamige komedie uit 2011 van regisseur Frank Van Passel met Kevin Janssens in de hoofdrol. En in deze Vlaamse film werden ook opnames gebruikt die gedraaid werden in ’t Stilleven, ons vakantieadres in de Westhoek.
Tekst en foto’s: Guy Ongenaert
Heel leuk en aangenaam artikel alweer om te mogen lezen. Zo zie je maar dat je niet ver van huis moet gaan om mooie landschappen te bewonderen en leuke cultuur op te snuiven! Leuk gedaan.