‘Waor is au baksken?’
Dit jaar ging onze reis terug naar Italië, meer bepaald Zuid-Italië, Puglia , Martina Franca in de hak van Italië, evenver van de Adriatische als de Ionische zee. Er geraken is een fluitje van een cent: geen kwaad woord meer over Ryanair al was het wel beestig vroeg opstaan.
Geland in Bari kregen we voor de prijs van de kleinste Lancia de Grand Tour Mégane van Renault, wel met een blutsken maar dat vonden we geen probleem. De modernste techniek steekt ons al een tijdje langs rechts voorbij want deze stationcar werkte met een ‘baksken’ dat de deuren opent als je in de buurt komt. Eer we dat door hadden…
Onze eerste uitstap was meteen prijs: nog voor we uitgestapt waren, moesten wij al op zoek naar dat baksken met heel wat gerommel tot gevolg. Het baksken kwam tevoorschijn maar niet onze Nokia , ook al een museumstuk.
Martina Franca laat zich van zijn beste barokkant zien met rijk gedecoreerde palazzo’s , levendige piazza’s en chiesa’s met een kerststal midden in de zomer. Ook Locorotondo met zijn kronkelige, mooie steegjes kan bekoren. Het behoort dan ook tot de ‘Borghi piu belli d’Itali’, zoals heel wat dorpen in de omgeving, zullen we later merken.
’s Anderendaags iets helemaal anders: fietsen in het ‘Parco delle dune costiere’ langs de Adriatische zee. Een heuse archeologische route was ons voorgespiegeld, maar alleen de dolmen vonden we op onze weg.
En we waren niet alleen: ook de Fransen die kort na ons aan de ‘Albergabici’ waren, en die nochtans goed hadden geluisterd naar de uitleg, moesten wij nog de weg terug wijzen… Alles bijeen toch een leuke en ontspannende tocht in de natuur.
Kuststeden Monopoli en Polignano a mare stelden ook niet teleur. Voor het eerst maar niet voor het laatst worden we geconfronteerd met de Chiesa del Purgatorio, met doodshoofden en geraamten. Onze camera doet overuren: we filmen een huwelijksreportage aan de bekende baai Lama Monachile in Polignano a mare.
Donderdag ruilen we Puglia even in voor Basilicata en Matera met zijn grotwoningen en rotskerken. De Sassi staan terecht op de Werelderfgoedlijst van de Uneso. De eeuwenoude fresco’s van de ‘chiese rupestre’ worden geconfronteerd met modern beeldhouwwerk, een geslaagd concept.
De volgende dag trekken we weer naar zee en het natuurreservaat Torre Guaceto. Langs de vloedlijn maken wij een ontspannende wandeling van zes kilometer naar de Torre. Het zeewater kleurt blauw tot turquoise.
Zondag is het tijd voor de langste rit van de vakantie: naar Lecce, waar Sant’Oronzo de plak zwaait van op zijn zuil over het weelderige theaterdecor van deze barokstad die ook het Firenze van de barok wordt genoemd.
Maandag is onze geluksdag. In Grottaglie maken we kennis met het aardewerk van Nicola Fasano waar we een ‘pumi’ of geluksbrenger op de kop tikken en zowaar onze GSM terugvinden.
Alberobello is een must voor wie Puglia aandoet. Daar staan zo’n duizend trulli maar de wandeling valt nog mee alhoewel de souvenirwinkeltjes overal op de loer liggen. Woensdag gaat het richting gravinagebied met rotsen en ravijnen.
Ons bezoek aan Massafra start met een valse noot: het heiligdom Madonna delle Scala en de rotskerk Buona Nuova, gelegen in de wand van een kloof, is gesloten wegens instortingsgevaar. Het eigenlijke stadje met een ravijn middenin, stelt evenwel niet teleur.
Nadien zetten wij koers naar de Ionische zee. Vanop de pier langs waar de rivier de Lenne uitmondt in de zee, observeren we de krabben en maken nog een lange zeewandeling. Twee dorpjes (ook op de lijst van de mooiste dorpen van Italië, staan nog op ons programma: Cisternino en Ostuni.
Afsluiten doen we met een fikse wandeling in de bossen rond Martina Franca, die tot onze geruststelling zeer goed aangeduid is.
Letterlijk een reisavontuur. Heel wat meegemaakt -waarvan ook heel wat ludieke dingen-, maar vast een trip op nooit meer te vergeten?