Landje apart
Op reis gaan is nieuwe horizonten verkennen en daarvoor hoef je echt niet ver te gaan. Wij wonen in het Waasland en Nederland is exact twintig kilometer ver. Onmiddellijk als je de grens oversteekt, voel je je in het ‘buitenland’: de landschappen ogen ruimer, de wegen zijn er beter onderhouden, de woningen tonen een pak kleiner, de ramen gaan naar buiten open én het is er heerlijk fietsen.
De Zeeuwen hebben het vaak fier over hun provincie als een landje apart. Zeeland, dat zijn zes (schier)eilanden én een strook land aan de grens met België tussen de Westerschelde en de Noordzee. Elk eiland is verschillend. De rode draad is de voortdurende strijd tegen het water.
Al ruim tien jaar is Zeeland ons doel voor een dagje of meer fietsen, een aparte ervaring. In deze bijdrage een portret van Zeeuws-Vlaanderen, de streek tussen de Belgische grens en de Westerschelde, op basis van de fietstochten die we er deden.
Net over de grens ligt Sas van Gent, een stadje aan het kanaal Gent-Terneuzen. Dit stadje oogt oer-Hollands. Het beeld ‘de schepentrekker’ langs het kanaal herinnert aan de zware arbeid om schepen vroeger door de sluis van het kanaal te trekken.
Die sluis (sas) werd destijds gebouwd voor het waterverkeer naar Gent en zo ontstond het stadje Sas van Gent. Langs eindeloze bomenrijen peddelen wij verder naast het kanaal Gent-Terneuzen. Langs de kaden liggen containerschepen broederlijk naast plezierjachten aangemeerd. In de verte doemen de havenkranen op.
De haven van Terneuzen en van Vlissingen aan de overkant van de Westerschelde vormen de Zeelandhaven. Sinds kort zijn die havens gefuseerd met de haven van Gent. Samen vormen zij nu de North Sea Port dat meteen een wereldhaven wordt.
Vanaf Terneuzen kan je langs de ene kant bijna onafgebroken langs de Westerschelde fietsen richting haven van Antwerpen, langs de andere kant gaat het richting Noordzee.
Stormvloed
De Westerschelde heeft een open verbinding met de zee. Het is een uniek natuurgebied met slikken en schorren en is een aantrekkingspool voor vogels. Omdat het een belangrijke verbinding is tussen Vlissingen en Antwerpen, varen er voortdurend zeeschepen langs.
Het is fijn fietsen op de zeedijk met prachtig zicht op voorbij stomende containerschepen op de achtergrond en vissende kluten, lepelaars en scholeksters op de voorgrond. Af en toe komen we voorbij kleine haventjes en dito dorpen als Griete en Zeedorp.
Nabij Walsoorden brengt een indrukwekkend monument de watersnood van 1953 in herinnering. Deze watersnood ten gevolge van een stormvloed was de aanleiding tot het deltaplan. Net voor de grens met België ligt een uniek natuurreservaat: het Verdronken Land van Saeftinghe.
Via de Noordzee stroomt zout water in de Westerschelde. Hoe verder het water landinwaarts stroomt, hoe zoeter het wordt. Resultaat is een uniek schorrengebied met zowel zoet- als zoutminnende planten. Het Land van Saeftinghe wordt doorsneden met geulen. Bij vloed stroomt het water in de geulen en brengt heel wat lekkers mee voor de talrijke vogels.
Wij maken een wandeling in het vrij toegankelijke deel rond de oude vaargeul, recht tegenover het bezoekerscentrum. Terug richting Waasland doen we Hulst aan. Hulst is een echte vestingstad. Een stervormige stadswal met vier stadspoorten omsluit het historisch centrum.
Hulst heeft een band met het Waasland en de Vos Reinaert. In het Reinaertverhaal komt Hulst en omgeving ter sprake. Ook Hulst heeft zijn Reynaertmonument. Het stelt de vos voor die als pelgrim verkleed zich naar het hof van koning Nobel begeeft.
Nieuw Land van Saeftinghe
Voor een rit richting Noordzee starten we in Waterlandkerkje, een dorp dat in de 17e eeuw ontstond op een driesprong van dijken. Even rijden we weer België binnen via Sint Margriete om dan weer koers te zetten naar het Zeeuwse Sint Kruis, een dorp dat ooit droomde van een basiliek en fors uitpakte bij de onderbouw van de toren maar door geldgebrek het heel wat soberder moest doen.
Langs polders en kreken rijden we verder naar Aardenburg, de oudste stad van Zeeland. De enig overgebleven stadspoort herinnert nog aan de bloeiperiode van het stadje in de 10e eeuw. Even later fietsen we kilometers lang langs de Linieput, een restant van de Passageule, in de 17e eeuw een vaarweg naar het Zwin, nu een vogelreservaat.
Ook het Groote Gat bij Oostburg maakte deel uit van de vaarweg die Brugge een verbinding met de zee bood. Oostburg is een bescheiden Zeeuws stadje mét een merkwaardige watertoren. Kunstenaar Johny Beerens schilderde er een grote scheur op waaruit waterdruppels lijken te vloeien.
Langs weidse polderlandschappen en waterpartijen naderen we Breskens. Bij Breskens gaat de Westerschelde over in de Noordzee. De vuurtoren Nieuwe Sluis met zwart-witte strepen wijst de weg. Vanaf Breskens is het heerlijk fietsen langs de Noordzee.
Hier geen zeedijken volgebouwd met appartementen maar brede duinen en een fietspad dat de elf kilometer Zeeuwse kust verbindt met het Zwin. Toch is ook het toerisme hier in opmars. Het project Waterdunen voorziet vierhonderd recreatieverblijven. Die komen in een groot nieuw natuur- en recreatiegebied. De focus ligt vooral op natuurbeleving.
Het voorgestelde natuurgebied moet een nieuw Land van Saeftinghe worden. Men gaat ervoor zorgen dat het water van de Westerschelde het gebied kan in- en uitstromen en zo een getijdennatuur met slikken en schorren gaat vormen. Dat zou het gebied aantrekkelijk moeten maken voor zowel vogels als recreanten.
Door al die werken was het wel even moeilijk om de weg niet kwijt te raken. Even liet het fietsknopennetwerk ons in de steek maar al spoedig waren we weer op koers richting Cadzand en het Zwin.