Het stulpje van de Zonnekoning
De Belgen mogen dan al de dappersten aller Galliërs zijn, het Franse chauvinisme is dermate groot dat het onze er in het niets bij verdwijnt. Sterker nog: wij hebben (een goede prestatie van de Rode Duivels niet te na gesproken) nauwelijks een chauvinistisch gevoel of toch zeker niet een van die aard om er over naar huis te schrijven.
Waar zou dat toch aan liggen, vraag ik me al fietsend langsheen de Avenue de Paris te Versailles af? Heeft het te maken met de eeuwenoude geschiedenis van Frankrijk, een rijk dat al vele, vele eeuwen langer bestaat dan België dat als land pas in 1830 op de landkaart werd gedropt?
Mijn interesse in de Franse geschiedenis is groot, doch mijn kennis ter zake klein. Dat komt omdat ik een nogal falend geheugen heb. Zo kan ik me – hoewel ooit bestudeerd – het ingewikkelde kluwen van de Franse koninklijke stambomen met de beste wil van de wereld niet meer voor de geest halen. Trop is té veel, nietwaar?!
Wat ik me wel haarscherp herinner is dat ik op een snikhete dag in de bloedhete zomer van het jaar 1976 een subliem (kuch, kuch) mondeling examen geschiedenis heb afgelegd. De lerares was vol lof over mijn prestatie en ik had me al rechtgezet om het examenlokaal te verlaten toen ze me terloops nog even vroeg of ik wist wie de Zonnekoning was.
Dat wist ik in die dagen nog niet en dus behaalde ik net niet het maximum van de punten. Ook daar denk ik aan terwijl ik naar het paleis van Versailles fiets want laat dat paleis nu net het optrekje zijn van die Franse koning die mij de kans op een 10/10 ontnam.
Wauw … wat een paleis heeft die veertiende Louis voor zichzelf laten bouwen! En wat moet het volk uit die jaren onder de indruk zijn geweest! Stel je voor: je woont zelf in een piepklein hutje dat uit een handvol houten planken is opgetrokken en dan word je uitgenodigd om een buitensporig groot paleis te komen bewonderen.
Eentje dat zo overdadig met goudverf is beklad dat je groene vlekken voor je ogen krijgt waardoor het lijkt alsof je net in de zon hebt gekeken. Geen wonder dat die Louis de nicknaam “Zonnekoning” kreeg.
Maar om eerlijk te zijn… echt veel interesse in die ontelbare reeks Franse koningen heb ik nooit gehad. Mij fascineerde het eerder om te lezen over hoe de gewone man zijn leven moest zien te leiden in die armtierige houten stulpjes annex beestenstal. Veilig was het er in ieder geval niet.
Een al te enthousiast kwispelende koeienstaart kon voor een ramp van ongeziene omvang zorgen wanneer zo’n staart feilloos een brandende kaars omver wist te meppen en zodoende grote delen van dorp of stad in de as kon leggen.
De koning zal er zijn slaap niet voor gelaten hebben dus het verhaal dat het gewone volk zijn paleis vrij mocht komen bewonderen zodat hij eens lekker kon stoefen met zijn rijkdom, neem ik toch met een korreltje zout. Ja, de bluffer zal zeker volk over de vloer hebben gehad maar dan toch enkel diegene die zich een propere broek konden permitteren.
Wie zijn vege lijf met lompen moest omhullen, zal wel niet welkom zijn geweest. Hoewel… de vodden en lorren die de sukkelaars in die dagen bij wijze van schoeisel rond hun voeten bonden, zouden veel veiliger kunnen geweest zijn voor het koninklijk parket dan de hakken van de schoenen van de heren van stand. Je weet wel… die schoenen met van die afschuwelijke gespen. Dé trend uit die tijd.
Nogmaals het “gepeupel” behoorde volgens mij zeker niet tot het “volk” dat uitgenodigd werd op het paleis. Vandaag de dag is iedereen er welkom. Best kan je van ter voren via internet een ticket aankopen want we zijn met z’n allen wel heel erg nieuwsgierig naar dat stulpje van Lodewijk XIV.
Met als gevolg dat de wachttijd om er binnen te geraken zelfs met een ticket in de hand nog heel wat tijd in beslag kan nemen. Maar je krijgt er wel waar voor je geld. Versailles is – onder het bewind van Lodewijk XIV – een megalomaan bouwproject geworden dat fortuinen heeft gekost.
Fantastisch mooi is de spiegelzaal boordevol glitter en goud, indrukwekkend de heldenzaal, poepchique zijn de appartementen van de diverse koningen en koninginnen die er hebben gewoond. Nochtans is er nooit een duidelijk doordacht bouwplan geweest vermits de Zonnekoning nogal wat grillen had. De indeling van het immense optrekje valt daardoor ook niet echt logisch te noemen.
Ik overdrijf niet wanneer ik beweer dat je voor een bezoek aan het voormalige bezit van de Franse koningen in Versailles best een tweetal dagen uittrekt. Tenzij je over het vormpeil van een topatleet beschikt, kan je de vele kilometers die je er zowel binnen de betalende zone als erbuiten aflegt, gewoonweg niet op één dag afhaspelen.
Wij hebben gebruik gemaakt van onze fietsen om grote delen van de tuin te bekijken.
Hou zeker ook wat energie over voor een bezoek aan de voormalige paardenstallen. Eén van die stallen werd namelijk omgetoverd tot de indrukwekkendste koetsgalerij ter wereld. Hoe druk het in het kasteel zelf is, zo rustig is het hier. Wellicht omdat bij velen de pijp uit is tegen dan.
De rijtuigen die er zijn tentoongesteld, zijn niet zomaar voertuigen om rap rap mee om boodschappen te gaan. Het zijn vooral rijdende kunstwerken ontworpen met de bedoeling indruk te maken ook bij diegenen die geen propere broek hadden om bij de koning op visite te gaan.
De rijtuigen zijn allen gemaakt ter gelegenheid van een of andere gebeurtenis : een doopsel, huwelijk, kroning, begrafenis,… en ja, ook Napoleon stak graag de ogen uit. Mij verwondert het niets dat het de Fransen zijn geweest die een begin hebben gemaakt aan het omverwerpen van het Ancien Regime.
Immers, wie honger heeft, kan misschien wel zijn ogen de kost geven maar de maag blijft knorren.
Heb eindelijk eens tijd gevonden om het te lezen 🙂 Fijn het nog eens wat uitgebreider omschreven te zien, want zoals ik al zei zat het iets verder weg bij mij.