Gent, een stad om van te houden !
Als geboren Aalstenaar met interesse in historie, zou ik een bloedhekel moeten hebben aan de stad Gent en haar bewoners en mocht keizer Karel nog in leven zijn, hij zou het volledig met me eens zijn. De Gentenaars zijn een ras apart : koppig, fier, rebels, een grote mond …
En die laatste hebben ze vooral opgezet ten tijde van Keizer Karel zaliger die aan de steden allerhande wetten en verordeningen oplegde waar Aalst braafjes aan voldeed maar Gent helemaal niet. Dat de Aalstenaars zo slaafs de keizer volgden, konden de Gentenaars niet verkroppen en dus staken ze op een blauwe maandag de Ajuinenstad in brand.
Keizer Karel van zijn kant veroordeelde de notabelen van Gent omwille van zoveel ongehoorzaamheid en vernederde hen door hen blootsvoets en met een strop rond de hals door de stad te laten wandelen.
Geloof het of niet, bijna vijfhonderd jaar later zit dat de Gentenaars nog steeds hoog en tijdens de jaarlijkse Gentse Feesten gaan stroppendragers door de stad om deze vernedering te herdenken. Ook de moderne Gentenaar laat dan zijn ware aard zien en het boegeroep klinkt luid wanneer een nep versie van Keizer Karel en zijn gemalin onder een baldakijn door de straten stapt.
Mijn hekel smelt dan als sneeuw voor de zon, ik doe mee met het boegeroep en sluit Gent in mijn hart. De universiteitsstad is immers zo fraai dat ik niet anders kan dan er van te houden. Veel studenten zijn het met me eens en geraken zo verknocht aan de stad dat ze er na hun studententijd gewoon blijven wonen.
De Gentenaars hebben trouwens naast hun grote mond ook een peperkoeken hartje waardoor het hen niet moeilijk valt mensen van uit alle windstreken in hun hart te sluiten. Zeg dus nooit allochtoon tegen een Turk of een Marokkaan. In de Arteveldestad spreken ze in termen van Gentse Turk of Gentse Marokkaan.
Heerlijk zijn de vele studentikoze grappen zoals het zwaard van Jacob van Artevelde op de Vrijdagsmarkt dat ooit verdween of de op perfecte maat gemaakte vondelingenschuif die heel mysterieus op het Sint-Baafsplein verscheen in de hoop dat tachtig jaar na de kunstroof van de eeuw de dief het paneel van de Rechtvaardige Rechters anoniem zou terugbrengen. Overigens tevergeefs.
Gaat u vooral eens de Sint-Baafskathedraal binnen en bezoek er zeker het prachtige Lam Gods van de gebroeders Van Eyck waarvan het gestolen paneel deel uitmaakt. Dit majestueuze werk is een dermate bevlogen kunstwerk dat het menig Gentenaar nog steeds inspireert en dat zie je in het dagdagelijkse straatbeeld.
Ja, Gent heeft wat met kunst al was niet iedereen te spreken over de hamzuilen die Jan Fabre ooit creëerde aan de Aula van de Universiteit in de Volderstraat. Kreeg je van ver de indruk dat daar prachtige marmeren zuilen waren verrezen, van dichtbij was zijn creatie vooral een stinkend, beschimmeld gedoe.
Die andere Jan, met name Jan Hoet, stichter, conservator en bezieler van het S.M.A.K. heeft als kunstpaus zijn uiterste best gedaan om kunst in het straatbeeld te krijgen en is daar nog aardig in gelukt ook. Struikel vooral niet over de Mystic Leaves in brons van Jessica Diamonds wanneer je op een zonnige zondag op de Kouter over de bloemenmarkt flaneert.
En sta ook niet te “neuten” over “duivenscheten” vlak naast “De maagd”, het eerder kleine fresco van Michaël Borremans op de muur van de klokkentoren ter hoogte van de zwaar gecontesteerde stadshal.
Een rasechte Gentenaar sprak er mij ooit over aan en toen ik hem een en ander duidelijk maakte, begon hij vervolgens te klagen over het feit dat de schildering “veel te uuge” werd geschilderd waardoor hij niet kon zien dat wat hij als uitwerpselen aanzag in feite penseeltrekken waren. Ik schreef het al eerder … de Gentenaars zijn een apart volkje !
Borremans heeft trouwens voor Gent nog een ander heel mooi kunstwerk gemaakt. Zijn beeldengroep “De passanten” staat bij de ingang van De Krook, de gloednieuwe stadsbibliotheek die intussen door de BBC werd uitgeroepen tot een van de tien mooiste bibliotheken van de wereld en intussen haar eerste verjaardag heeft gevierd.
Alleen jammer voor de kunst dat de studenten er nogal nonchalant hun fietsen parkeren. Jan Hoet ligt begraven op het prachtige Campo Santo, het Pére Lachaise van Gent, net als gewezen premier Wilfried Martens en Luc De Vos, de zeer geliefde maar veel te vroeg gestorven leadzanger van Gorki.
Het prachtige Campo Santo dateert van uit de tijd dat er een verbod kwam op het begraven worden binnen de kerkmuren. Omdat het daar binnen de kortste keren danig begon te stinken, kwam op last van keizer Jozef II om hygiënische redenen een algemeen verbod op het nog langer begraven van “de rijke stinkerds” binnen de muren van kerken.
Dan maar notabelen en vooraanstaanden begraven tussen het plebs ? No way, dachten ze in Gent ! Campo Santo werd daarom opgericht om de rijken der aarde een laatste duur betaalde rustplaats te bieden in open lucht. Dat merk je overigens zeer goed aan de monumentale graven.
Gent is, met zijn middeleeuwse stadskern, zeker geen openluchtmuseum maar een bruisende, hippe stad waar de middeleeuwse gebouwen ook vandaag de dag nog volop deel uit maken van het stads- en uitgangsleven. In het voormalige Groot Vleeshuis kan je streekproducten kopen en een hap eten.
De Oude Vismijn biedt dan weer volop gelegenheid tot feesten en fuiven en tijdens de Gentse feesten vind je er op het ponton aan de waterkant een heerlijke pop-up bar met een fluitende ober die zelfs oog heeft voor de overkant !
Het Gravensteen biedt jong en oud dan weer een flinke kijk in de geschiedenis van ridders en prinsessen en vooral tijdens de donkere decembermaand is het er heerlijk mooi en kan je je warmen aan de meest verrukkelijke glühwein of warme chocomelk in de voormalige paardenstallen van de burcht die voor de gelegenheid als Winterbar is ingericht.
Misschien vind jij Erasmus wat oubollig maar wat de man in zijn tijd over Gent zei, is naar mijn mening nog steeds heel actueel. Hij logeerde trouwens ooit in het Hostel Uppelink en dat kan jij – zo je wil – ook doen. Het prachtige historische pand is een paar jaren geleden heel stijlvol gerestaureerd en doet thans dienst als jeugdherberg voor jong en oud.
“Ik geloof niet dat er in heel de Christelijke wereld
één stad is die de vergelijking met Gent kan doorstaan.”
Erasmus (1467 – 1536)
De ligging is uniek, echt een betaalbare toplocatie aan het Sint-Michielsplein. Kuier van daaruit eens langs de schitterende Graslei en Koornlei, stap de Jan Breydelstraat in, ga over het stemmige Veerleplein en wandel door de Kraanlei.
Verdwaal in het Patershol met zijn vele eethuisjes of ga eens culinair vreemd in het Oudburg of de Sleepstraat. Wie weet loop je er zelfs Herman Brusselmans tegen het lijf. Overkomt mij regelmatig.
En mocht je zin hebben in een zoete afsluiter, probeer dan eens de Gentse neuzekes op het Groentemarktje. Laat je er echter niet opjutten door de venters van de twee kraampjes vol zoetigheid die er sinds jaar en dag oorlog voeren over wie nu de beste cuberdons heeft. Maak er korte metten mee want tenslotte … the proof of the pudding is in the eating.
Dorst gekregen van al die zoetigheden ? Probeer dan eens het leukste terrasje van Gent uit. Dat vind je op het balkon van de foyer van de KNS, de thuisbasis van het NTG. Met een beetje geluk staan op een zwoele zomeravond de vensters van de bovenste verdieping van de Lakenhalle open.
In dat geval hoor je er het wapengekletter van de oudste nog bestaande schermclub ter wereld opgericht in 1613. Maar laat dat de smaak van jouw Gentse Gruut vooral niet verpesten.
Noot : De foto van de hamzuilen van Jan Fabre werd niet door mij gemaakt. De fotograaf is onbekend.