Authentiek Normandië
Geen idee hoe dat bij jou zit, maar wanneer ik aan Normandië denk, denk ik meteen aan D-Day en aan alles wat daar mee samenhangt : de stranden, de bunkers, de kunstmatige haven, de aan de kerktoren bungelende onfortuinlijke parachutist, de dodenakkers, …
Toch is Normandië veel meer dan dat. Heb je mijn verslag “En toen kwam het schilderij tot leven : de tuinen van Monet” al gelezen ? Welnu … niet enkel de tuinen zijn een verrukking maar ook de gehele regio is dat.
Wanneer wij er met de camper op uit trekken hebben wij geen duidelijke reisroute voor ogen. Een doel hebben we wel maar hoeveel tijd we aan dat doel willen besteden, ligt zelden van tevoren vast. We zien wel …
Dus nu we de eerste nacht doorbrengen op een wel heel leuke én rustige camperplaats in Pont de l’ Arche, word ik meteen verliefd op dit door mij niet gekende stukje Normandië. Hier wil ik wel een en ander ontdekken vooraleer richting kust te trekken. Sterker nog : zullen we wel naar de kust gaan ?
Halverwege Parijs en Rouen ligt het schilderachtige Vernon. Wij komen er – op weg naar Giverny voor ons bezoek aan Monets tuinen – toevallig langs en na een “Oooooo, kijk eens hoe mooi !” van mijnentwege moet Monet maar even wachten.
Hij zal het mij wel niet kwalijk nemen vermits hij zélf zo nu en dan zijn bloementuin liet voor wat die was om zijn schildersezel ergens in Vernon neer te poten. Kijk eens naar de oude houten molen uit de 16 eeuw rustend op de resten van een Middeleeuwse brug. Geloof me … schitterend mooi en dan heb je nog maar een heel klein stukje van Vernon gezien.
Dus ga zeker op pad en maak een wandeling in het oude gedeelte van de stad. Je zal beslist niet ontgoocheld zijn !
Hoe de tuinen en het huis van Monet er bij liggen, kan je lezen in voornoemd verslag. Nu echter verlaten we Giverny (bij Vernon om de hoek) en we rijden via Moulineaux naar Pont-Audemer. Wat een prachtig stadje is dit zeg !
Het is werkelijk een heel sfeervol voormalig leerlooierstadje en dank zij zijn vele grachtjes waarin de ijdele vakwerkhuizen zich spiegelen is het bovendien nog romantisch ook. Niet voor niets wordt Pont-Audemer het Venetië van Normandië genoemd.
Na een uiterst verkwikkende nacht op een rustig plekje in een godvergeten dorpje net buiten Pont-Audemer rijden we o.a. naar Marais Vernier en Notre-Dame-de-Bliqietuit. De route des Chaumières lijkt er volgens een plaatselijk foldertje fantastisch mooi te zijn en we merken algauw dat dat niet overdreven is.
De route is 53 kilometer lang maar we geraken een beetje het noorden kwijt en dus volgen we ze niet helemaal. Dit is het authentieke Normandië. Schitterend mooie vakwerkhuizen allen gebouwd met materialen uit de onmiddellijke omgeving en allen met rieten daken waar in de nok irissen groeien. Die staan er niet alleen mooi te wezen, maar ze halen ook het vocht uit de dakbedekking.
Jammer genoeg zijn wij er wat de bloei van de irissen betreft, niet op het juiste tijdstip. Geen probleem … het is hier meer dan mooi genoeg om nog een keertje terug te keren. Doen we vast en zeker !
Zoals gezegd … we zijn wat op de dool geraakt (wat we best wel fijn vinden hoor) en voor we er goed en wel erg in hebben staan we in Honfleur. Wie kent niet dit mooie havenstadje als tussenstop op zijn weg naar Bretagne ? Culinair is het er zalig. Je vindt er het ene eethuis naast het andere en nergens smaken de vruchten van de zee zo heerlijk.
Maar ga vooral toch ook eens weg van het gezellige haventje. Kuier door de vele kleine straatjes met hun verrassende hoekjes. Dat doen wij in ieder geval de avond dat we er arriveren en al een geluk dat wij dat die avond ook doen. Want ’s anderendaags regent het pijpenstelen. Hoe mooi Honfleur ook is, een haven leeft pas echt bij droog weer.
De viskramen staan er die ochtend wat troosteloos bij en dus zijn we wat blij dat we ons kunnen drogen in de mooie houten Sint-Cathérine kerk. Ook bij stralend mooi weer zeker de moeite van een bezoek waard omwille van de sfeer en het prachtige houtsnijwerk.
Door het veranderde weer hebben we geen zin om de kust af te reizen en dus keren we terug het binnenland in. Op onze dooie gemakken rijden we nu naar Rouen. De stad is zo mooi dat ze een citytrip op zichzelf verdiend en niet een gauw, gauw bezoek zoals wij deden. Rouen kennen we uit onze geschiedenisboeken als de stad waar Jeanne d’Arc op de brandstapel terecht kwam.
Maar de stad heeft veel meer dan het kruis dat ons daar doet aan herinneren. Prachtige huizen met houten voorgevels wisselen af met schitterende Gotische kerken. Heel erg mooi is de grote klok uit de 16de eeuw. En raad eens waar je die kan vinden ?
Juist … in de Rue du Gros Horloge. Macaber en griezelig maar zeker niet te missen is een bezoek aan het pesthuis van Saint-Maclou anno 1348. Een luguber massagraf uit de tijd van de zwarte pest … Brrrrr.
Het weer zet een domper op onze trip. Maar het voordeel van met een camper op stap te gaan, is dat je niet gebonden bent aan plaats en tijd. We besluiten daarom naar huis terug te keren in de vaste overtuiging dat we hier nog zullen terugkeren.
We rijden via Amiens waar we nog even onze benen strekken voor een blitzbezoek aan de kathedraal. Ze zijn er volop bezig met het restaureren van een aantal bas-reliëfs. Amiens en bij uitbreiding de streek van de Somme heeft net als de Normandische stranden een oorlogsverleden. Maar dat verhaal is voor een andere keer.
19 reacties