In Zuid-Frankrijk bevindt zich de mooie streek ‘Languedoc’. Voor wie graag kastelen beklimt is dit een ideale bestemming. De oude kastelen van de katharen staan immers nog grotendeels recht, allemaal binnen makkelijk bereikbare afstand indien je met de auto bent.

Het meest legendarische kasteel is wellicht Carcassonne. Dit kasteel is het enige katharenkasteel waar nog zoveel van recht staat. Hier kan je wel een hele dag rondwandelen. Het kasteel van Carcassonne noemt men de oude stad, la cité.

Het is een vrij lichte klim omdat je via een betonnen weg lichtjes stijgend naar boven gaat. Binnenin heb je allemaal kleine winkeltjes bv. sieraden, ridderattributen en de typische toeristische hebbedingetjes. Er zijn echter ook iets meer omvattende winkeltjes te vinden, zoals het atelier van fotograaf Sioen.

Verder kan je er bijvoorbeeld ook het martelmuseum of spookhuis bezoeken. Een aanrader is ook effectief het centrum van het kasteel te bezoeken (betalend): de slaapkamers, torens, binnenplein,.. Daarnaast kan je ook tussen de buiten-en binnenmuren de hele omwalling van Carcassonne afwandelen. Dit is wel bijna een volledige wandeling in de blakende zon, dus je rekt er best een minder zonnig dagje voor uit.

Carcassonne omvat nog meer dan het kasteel alleen. Je kan na een bezoek aan de oude stad, de dag afronden in de nieuwe stad. De nieuwe stad heeft enkele gezellige kleine winkeltjes en terrasjes, maar bestaat toch vooral uit een grote winkelstraat. Een ideale shopgelegenheid dus.

Indien je een bezoek wil brengen aan het meer van Carcassonne, rek je best nog een extra dag uit. Het meer is vrij groot. Het is geen natuurlijk meer, maar een aangelegd. Dit maakt het iets properder. Er zijn 2 strandjes die nabij de parking gelegen zijn: een zandstrand en een rustiger strand met gras en stenen.

Aan het meer kan je minigolven, een rondje maken op een pedalo of een avonturenparcours beklimmen. Tevens kan je het ook simpel houden en het ganse meer rondwandelen in iets van een 2,5 uur.

Dichtbij Carcassonne ligt het dorpje Limoux. Het is een klein dorp, maar echt wel een stop waard. In het midden van het dorp ligt een super gezellig pleintje met een mooie fontein. Voor de rest heb je enkele kleine straatjes. Het is vooral voor evenementen dat je hier moet zijn.

In juli zijn er verschillende folkore optredens met een deelname van verschillende landen. Daarnaast is er op de dag na de nationale feestdag een prachtig vuurwerk te zien in Limoux.

Het dorp stelt het vuurwerk 1 dag uit omdat ook in Carcassonne een vuurwerk te zien is, exact op de nationale feestdag. Ook de markt in Limoux is een zeer fijne ervaring: er zijn zowel avond- als ochtendmarktjes.

Om terug te komen op het begin van het verslag, er zijn ook vele andere kastelen in de buurt. Ik heb ze allemaal beklommen op mijn reis. Elk kasteel is uniek, je krijgt niet het gevoel dat je het al wel gehad hebt na 3 kastelen. Wat me nog erg is bijgebleven is het kasteel Lastours.

Dit is eigenlijk degene met de langste wandelroute. Je wandelt van 4 verschillende torens naar elkaar. Het is een fijne wandeling, doch niet het mooiste kasteel. Dan neig ik eerder naar Puilaurens. Een kasteel met een normale redelijke klim, dat trouwens prachtig is in de mist. Je komt op een binnenplaats met een lange indrukwekkende muur.

Queribus is het kasteel met de moeilijkste klim, het minst geschikt voor kleine kinderen. Je wandelt meer dan in alle andere kastelen toch wat dicht tegen de afgrond.

Ik ben al enkele keren in deze streek geweest. Telkens is er iets nieuw te ontdekken. Je kan er makkelijk een week spenderen zonder uitgekeken te geraken, al is dat wel afhankelijk van hoe mobiel je bent. Met een auto kan je ook wat verdere afstanden afleggen bv. Sète, Minerve, grotte de Limousis, Andorra,…