Op onze dooie gemakjes naar de Opaalkust
De zomerse lentetemperaturen zijn voorbij. Maar toch zijn de voorspellingen goed genoeg om er weer een keertje op uit te trekken. Veel meer dan een paar stevige wandelschoenen, trui en windjack hoeven we niet in te pakken om voor een paar daagjes richting Opaalkust te zwerven.
We kiezen voor de langzame aanpak en rijden langs binnenwegen in de richting van de Westhoek. Ter hoogte van Avekapelle volgen we niet de grote baan naar de kust maar nemen we een afslagje richting Veurne. Zodoende passeren we pal naast het kerkje dat ik daar al mijn ganse leven in de verte weet staan.
Maar pas nu ontdek ik dat dit een Russisch-Orthodoxe kerk is met gouden koepeltjes die je vanaf de grote baan niet kan zien. Hier wel. Net op het ogenblik dat wij nieuwsgierig uitstappen beginnen beiaardklokjes onder een afdakje met ook al zo’n mooi gouden koepeltje te luiden.
Het hek naar de kerk is dicht en blijft ook dicht wanneer we uit een belendend huisje twee priesters in hun typische gewaden naar buiten zien komen om snel snel het kerkje binnen te wippen. Gelovigen komen niet aanzetten en dat lijkt ook niet de bedoeling vermits het hek gesloten blijft. Bizar … zo’n privé viering.
Langs Adinkerke / De Panne rijden we verder naar Leffrinckoucke. Daar staan op het strand een reeks scheefgezakte bunkers die ooit onderdeel uitmaakten van de Atlantikwal.
Een viertal jaar geleden vatte de Parijs-Duinkerkse kunstenaar Anonyme het plan op om althans één van die herinneringen aan Wereldoorlog II een nieuwe, vredevollere betekenis te geven.
Hij lijmde een hele bunker vol met spiegelscherven (op sommige plaatsen wel drie lagen dik) en creëerde zodoende een fantastisch spiegelend kunstwerk dat afhankelijk van de weersomstandigheden en lichtinval nu eens wit, dan weer blauw of grijs ja zelfs oranje kleurt. Een mooi stukje kunst en wat een werk moet dat zijn geweest !
Zoals dit ook het geval is bij andere steden, is het geen goed idee om Duinkerke te doorkruisen met een camper. Al sukkelend omwille van grote wegenwerken geraken we er ten lange leste toch doorheen. Duinkerke lijkt wel mooi te zijn maar even stoppen en polshoogte nemen zit er niet in.
We rijden nu voorbij Gravelines dat een prachtig Vauban vestingstadje blijkt te zijn. De moeite van een korte wandeling en fotostop waard !
Calais laten we links liggen hoewel ginds in de verte een mooie toren prijkt. Maar dan passeren we een oude abattoir en hé … wat is dat daar ? Een pracht van een toren en nog wat andere interessante, vrij speels ogende dingen. Lieverd, kunnen we even stoppen ? Het lijkt daar prachtig te zijn al heb ik geen idee wat het is.
Gelukkig kunnen we de camper in de buurt even parkeren om dan … wauw, een sprookje !!! Het lijkt er op dat de fantasiewereld van De Kleine Johannes van Frederik van Eeden hier tot leven komt. Wat stelt dit allemaal voor zeg ?!
Onze monden vallen open wanneer we helemaal achterin de site naast een prachtig aangeklede oude watertoren ook een draaimolen ontdekken die eigenlijk alleen maar in sprookjes en dromen kan bestaan. Zo mooi ! Onwillekeurig doet deze constructie me aan de reuze olifant die ooit in Antwerpen op stap ging, denken.
Er is niemand op de site en behalve de grote toegangspoort is alles omdat het na zevenen is, potdicht. We kunnen dus aan niemand een woordje uitleg vragen.
Dat wordt Googelen. Le Channel blijkt een door de overheid erkende artistieke vereniging te zijn voor theater, muziek, dans, architectuur, circuskunsten, … Het gezelschap heeft banden met Royal de Luxe en laat dat nu net die Franse artiestengroep zijn van de duiker, de olifant, het kleine meisje en de oma die Antwerpen zo in verrukking bracht. Geweldig !
De avond valt en dus gaan we op zoek naar een staanplaats voor de nacht. In Sangatte ter hoogte van de duinen vinden we een leuke plaats met dito uitzicht. De nacht is er heerlijk rustig.
Blériot-Plage maakt deel uit van Sangatte. Maar behalve de naam en de beschilderde watertoren is er niets dat verwijst naar de held die hier als eerste met een vliegtuig het kanaal over durfde. Dat was op een mooie zomerdag van het jaar 1909 toen de luchtvaart nog in zijn kinderschoenen stond.
Vandaag bekijken we Cap Blanc. Het is er prachtig en niet al te winderig. Wat een vergezicht ! Hoewel de zon niet te zien is, is de lucht zeer helder waardoor we moeiteloos “The white cliffs of Dover” met de verrekijker kunnen bewonderen.
Ook het biddende valkje vindt het hier heerlijk en tuimelt na het bidden in snelvaart naar beneden om een of ander beestje dat het op de grond heeft gespot als lunch te verorberen. Van Cap Blanc tot Cap Gris-Nez is het via mooie wandelpaden 8 km wandelen. Maar bij dit weer 8 km heen en 8 km terug wandelen is te veel van het goede vooral omdat regenwolken komen opzetten.
Tegen de tijd dat we in Wissant komen aangereden is de hemel alweer opgeklaard. De gemeente ligt tussen beide caps in en we ontdekken er een leuke camperplaats. Leuk omdat ze tussen het groen ligt en bovendien is omgeven door paadjes die ons leiden naar een soort natuurlijk parkje.
Hier mag de natuur nog zijn gang gaan en in deze tijd van het jaar staan nogal wat wilde planten aardig in bloei. Andere zitten vol belofte. Het is hier zo mooi dat de amateurfotograaf zich in mij ontpopt.
Intussen fluiten vogels dat het een lieve lust is. We horen lijsters, merels, fazanten … Tijdens onze lunchpauze verrast een tweetalig vinkje ons met een heerlijk concert : suske-oui-t-eeuw, suskewiet.
Na een middagdutje wandelen we naar het strand. Een mooi, breed strand tussen de twee caps in. Rechts Cap Blanc, links Cap Gris-Nez. Zalig mooi is het hier maar wat jammer dat we met onze hond (hoewel nog geen hoogseizoen) niet op het strand mogen. Maar niet alleen op het strand zijn honden verboden zelfs op de dijk zijn aangelijnde honden niet welkom.
Dan maar een wandeling in de badplaats zelf maken. Die is best gezellig en straalt een beetje de sfeer van de belle époque uit. Al gebeurt hier langzaamaan hetzelfde als wat bij ons aan de Belgische kust jaren geleden is gebeurd : mooie villa’s laten verloederen tot ze klaar zijn voor de sloop zodat nieuwe appartementen kunnen verrijzen. Jammer …
De vissers van Wissant zijn tijdenlang zeer gekend geweest. Met hun tractor trokken ze hun kleine sloepje naar de zee en eenmaal thuis na de vangst, verkochten ze de vis op strand of markt rechtstreeks aan wie zin in vis had. Maar ook dit is vergane glorie.
Sinds de visserij aan banden is gelegd, mag de individuele visser nog slechts tweemaal per jaar zijn tractor en boot van stal houden. Geen hond die daar kan van leven natuurlijk ! Hier en daar staat nog een tot schroot verroeste tractor en in de voortuintjes ligt zo links en rechts nog een sloepje vol afgebladderde verf.
We hebben geluk ! Op vrijdagavond blijkt het in Wissant markt te zijn. Leuk ! We wandelen er heen. Hoewel er momenteel nog maar weinig toeristen zijn, is het er toch aardig rijtje schuiven aan de viskramen vol fruits de mer, bij de kaasboeren, de groenteboer, het bakkerskraam, …
De lokale bevolking heeft duidelijk nood aan deze markt. Zelf kopen we een lekker stuk Sablé de Wissant. Heerlijk bij het aperitief. Maar dan begint het plots te druppelen en de regen wordt een stortbui. Dan maar schuilen “Chez Nicole” waar op de toog een stapeltje toeristische folders ligt van de Todt-bunker. Interessant.
Weersvoorspellingen zijn niet altijd wat ze zijn. Bij het ontwaken blijkt de hemel grauw en grijs. Er staat veel wind en af en toe valt er een motje regen. Voor wie houdt van uiterste natuurelementen is Cap Gris-Nez the place to be.
Op weg er heen zien we een landschap dat bezaaid is met bunkers tussen uitgestrekte koolzaadvelden waarvan de oogst bedoeld is voor het winnen van biobrandstof. Hoewel op de Cap heel mooie informatieborden staan met o.a. aanduidingen van wat er aan de overkant van het kanaal te zien is, valt er deze keer van the white cliffs niets te bespeuren.
We leren ook dat de gemiddelde windsnelheden in november 151 km/u bedragen en in maart 112 km/u. We hebben er geen idee van hoe stevig het hier vandaag waait maar laat ik het zo stellen : mijn kapsel laat nu geen selfie toe. Mijn vriend zou nog wel op de foto kunnen maar dat komt dan toch alleen maar omdat hij net zo kaal is als Lambik.
Schapen hebben hier eeuwenlang gegraasd, maar het aantal herders en kuddes is intussen tot één enkele herleid. De wind stoort hen duidelijk niet om vredig van het malse gras te knabbelen. Het is een Noord-Frans sterk schapenras, het enige ras uit het Noorden dat er nog is en daar zijn ze hier best fier op.
Terug naar de camper want de folder die ik gisteren “Chez Nicole” op de toog zag liggen, heeft ons nieuwsgierig gemaakt en vermits het weer niet is om over naar huis te schrijven, willen we een bezoek brengen aan een van de zeven grootste betonnen constructies van het derde rijk: de Todt bunker.
De reusachtige bunker is thans ingericht als museum. Buiten op een speciaal daarvoor ontworpen treinstel staat een immens kanon met een reikwijdte van 86km. Voldoende dus om Londen te bombarderen.
Het museum telt drie verdiepingen en voor wie denkt dat plooifietsen de rage zijn van deze tijd, is de plooifiets waarmee Canadese parachutisten de lucht in sprongen een eyecatcher.
Zo ook trouwens het onderhemd van de piloten van de R.A.F. dat er eerder uitziet als een soort in ruig katoen gehaakte maliënkolder maar gemakkelijk kon worden “ontmanteld” tot er slechts nog een lang touw overbleef waarmee een neergestorte en zodoende in nesten geraakte piloot eventueel alsnog zijn hachje kon redden. Een leerzaam museum !
Maar dan wordt het stilaan de tijd om huiswaarts te keren. We lunchen nog op een prachtige uitkijkplaats met ginds in de verte de Cap Blanc.
We genieten er van de grazende koeien, de haasje-over spelende hazen, de kievit die bij ons nog nauwelijks aan de bak komt, de meeuwen en fazanten, de tortelduifjes, …