Daar bij die molen, die mooie molen (Parijs H/T)
Geloof me, ik ben niet de enige die Parijs een dure stad vindt.
Al in de loop van de negentiende eeuw werd het centrum van de stad als veel te duur bevonden voor kunstenaars en andere levensgenieters. Dus toen een van de vele molenaarsvrouwen op de heuvel van het arme Montmartre op het idee kwam om een centje bij te verdienen door goedkope warme maaltijden aan te bieden, was dat het sein voor vele kunstenaars om zich in Montmartre te vestigen.
Vooral het dessert dat werd aangeboden in de vorm van min of meer pikant vertier bleek een voltreffer. Het idee van de molenaarsvrouw kreeg navolging en van het een kwam het ander. Dus mocht jij je ooit al hebben afgevraagd waar die Moulin Rouge toch vandaan komt… dan weet je het nu: Montmartre was ooit een arme Parijse buurt vol graanmolens en van pure armoede werd er het burleske/pikante amusement uitgevonden.
Kunstenaars gingen zich zodoende vestigen in de buurt van de Place du Tertre en mannen zoals bijvoorbeeld Van Gogh en Toulouse Lautrec wisten meteen waar ze de mosterd vandaan konden halen.
Met de opkomst van het toerisme werd Place du Tertre dé plek bij uitstek waar de toerist zichzelf kon laten portretteren. Vandaag de dag zijn de horecazaken er echter uit hun voegen gebarsten. Zelfs het middenplein is er volledig door ingepalmd bij zoverre dat de nog aanwezige kunstenaars zich links en rechts een plaatsje moeten zien te zoeken.
Onze gids heeft ons vroeg uit bed getrommeld en dus hoeven wij hier nog niet over de koppen te lopen. Straks zal dat heel anders zijn.
We wandelen door de nog zeer rustige Rue de Steinkerque richting Sacre Coeur waar we 200 trappen te beklimmen hebben. Voor wie zich daar geen beginnen aan ziet, is er een télépherique en op dit uur van de dag zijn er nog niet te veel wachtenden.
Eenmaal boven willen we vooral de pittoreske kant van Montmartre zien dus we gaan de basiliek niet binnen. Om de hoek ligt de Place du Tertre waar de kunstenaars van dienst nog volop bezig zijn hun ezels en ander schildersmateriaal uit te pakken.
In deze wirwar van straatjes en pleintjes leren we een heel ander stukje Parijs kennen dan dat van de grote boulevards. Het is wel duidelijk waarom deze plaats zo’n magnetisch veld voor kunstenaars en schrijvers werd. We zien hun stamkroegen en ontdekken het huis van wijlen Dalida, de Franse artieste die ontdekt werd door godbetert, onze eigenste Jos Geysen.
Niet dat de Fransen dat willen geweten hebben maar bon … we gaan er niet over redetwisten.
Wist je trouwens dat de kleinste wijngaard van Frankrijk verdorie op deze Parijse heuvel ligt ? En dat de omzet per strekkende meter er het hoogst is ? Dat komt omdat de wijn gemaakt van de hier geoogste druiven per opbod verkocht wordt en de opbrengst ervan voor de weeskinderen van de stad is bedoeld.
De 200 trappen aan de Sacre Coeur hangen nog in de benen en dus installeren wij ons voor een rustpauze op één van de terrasjes aan de Place du Tertre. Het loopt intussen tegen de middag aan dus de pastis smaakt heerlijk en het is prettig om would-be kunstenaars met hun grote schetsboeken onder de arm te zien voorbij floreren.
Vooral mijn vriend lijkt met zijn karakterkop interessant studiemateriaal te zijn. Maar de prijs van onze aperitief indachtig, happen we niet toe. Montmartre is niet meer de goedkope plek van weleer.
Dat zullen de goedgelovige Japanners intussen ook wel weten. Wanneer we de Rue de Steinkerque opnieuw afdalen is het er intussen aardig druk. Er hebben zich op korte afstand van elkaar nogal wat mannen geïnstalleerd die een balletje onder drie potjes vliegensvlug weten weg te moffelen en de betalende omstaander mag aanduiden waar het balletje zit.
De naïeve voorbijganger laat zich voor vijftig euro bedotten want voor minder wordt er niet gegokt. De oranje briefjes verdwijnen bij bosjes in de zakken van de oplichters, de balletjes uiteraard ook. Het is een bende en toeristen worden gelokt met de truc iemand van hun bende als “toevallige” voorbijganger te laten meespelen én natuurlijk ook te laten winnen.
Ik ben zo dom een kiekje te maken van dit schouwspel waarop ik meteen belaagd word door leden van de bende die me verplichten de boel te deleten. Mijn bodyguard neemt me gelukkig in bescherming.
Na de lunch staat een wandeling op het programma in de buurt van het Louvre waar we ook nog de tijd krijgen om zelf wat op ontdekking te gaan. Een bezoek aan het Louvre zelf zit er uiteraard niet in.
Ooit al de rij wachtenden daar gezien ? Alleen al om er binnen te geraken heb je een halve dag nodig. We stellen ons dus tevreden met het – via de glazen piramide – bekijken van de ondergrondse inkomhal. Die hal alleen al is de moeite waard.
En verder struinen we langs het Palais-Royal waar Lodewijk XIV op zeer jonge leeftijd de schrik van zijn leven te pakken kreeg. Dat was tijdens “La Fronde” toen de adel de macht van de koning aan banden wou leggen en vermits bij het overlijden van zijn vader de vijfjarige troonopvolger nog niet veel haar op zijn tanden had, vonden de edellieden het halfweg de 17de eeuw een geschikt moment om een en ander te forceren.
Tevergeefs overigens en dat hebben ze geweten! Eenmaal volwassen verliet Lodewijk XIV Parijs om in zijn stulpje te Versailles te gaan wonen. De stoute edellieden werden verplicht er met hun bedienden mee hun intrek te nemen zodat de koning hen voortdurend in het vizier kon houden.
Naar het schijnt hebben ze er daar met zijn allen nogal een zwijnenstal van gemaakt. Urine en str*nt lag bij gebrek aan sanitair achter iedere hoek en kant. Over dat stulpje kan je trouwens lezen in een reeds eerder door mij geschreven verslag.
Het zal het jonge joodse bruidspaar dat hier plots komt opdagen, worst wezen. Ze laten zich welwillend fotograferen tussen de zuilenkunst van Daniel Buren op de binnenplaats.(zie kopfoto)
Ook de de vele bezoekers op de koninklijke terrasjes van weleer kan het allemaal geen barst schelen. Als ze maar kunnen genieten. Dat doen wij ook trouwens !
In de buurt van de meest bizarre metro-ingang van de stad vleien wij ons neer op een rustbank. En wat hebben we geluk ! Ter hoogte van de Comédie Française staat een dertienkoppig strijkje hemelse muziek te spelen. Wat een fijn klassiek concert krijgen we hier zomaar cadeau !
Het is een zalige afsluiter van een zonnig weekendje Parijs.
Tof verslag An! Parijs is mooi hé, en ook heel gevarieerd. Nusch en ik zijn gegaan in 2016, en gaan zeker nog eens terug!