Cinque Terre
Riomaggiore, Manarola, Corniglia, Vernazza, Monterosso zijn vijf kleine gezellige stadjes gelegen aan de Liturgische kust. De huizen van de inwoners hebben de typische kleuren van de streek: roos, rood, en oker.
Je kan ze het gemakkelijkst bereiken per trein of je kan via een wandelpad van het ene naar het andere stadje wandelen. Voor de paden moet je wel betalen (dagtarief). Dit komt omdat het een nationaal park is, maar het is echt een must see.
Het pad tussen Riomaggiore en Manarola is tijdelijk afgesloten wegens restauratie. Het zal waarschijnlijk terug open gaan in 2020.
Riomaggiore is het eerste dorpje, waarin je vooral kleine toeristische winkeltjes kan bezoeken. Er is wel een strand, maar dat is moeilijk te bereiken. Dus eigenlijk is dit dorp het minst interessant van de vijf, mede omwille van de restauratie.
Het volgende dorp is Manarola. Hierin staat de San Lorenzo kerk. De binnenkant van de kerk is niet zo speciaal, maar de buitenkant is we mooi versierd met marmer. De kerk is gewijd aan de geboorte van de heilige maagd Maria.
Als je besluit om te klimmen naar Corniglia kom je onderweg een zeer klein dorpje tegen, genaamd Volastra. Daar kan je het heiligdom Madonna della Salute gaan bezoeken. Het is wel fijn om te bezoeken: een mooie kerk en een uniek panorama over de regio. Tijdens je klim ben je omringd door de natuur bv. wijngaarden, landbouwterrassen,..
Corniglia is het hoogst gelegen dorp. Het is zowat meer op een klif gelegen. Om het te bereiken vanaf het station moet je helaas wel 300 trappen op. Dus je bereikt het dorp het best via de wandelpaden.
De straatjes zijn hier ook gezellig. Er is één hoofdstraat die uitkomt op een leuk pleintje. Chiesa di San Pietro zou ik overslaan omdat het opnieuw een simpele kerk is.
Wel is het fijn om nog wat meer trappen af te gaan tot aan de felblauwe zee:
Vernazza is het tweede fijnste dorp. Een schattig kerkje met een klein strand aan. Je kan er over de rotsen wandelen tot dicht bij het water. Het is ook de beste plaats om het water op de rotsen te zien klotsen.
Vernazza was lang het meest welvarende dorp van de 5 en is daarom dikwijls nog het meest gekende. De kerk heet ‘Santa Margherita di Antiochia’. De kerk is opgebouwd ter ere van het relikwie van Santa Catarina: men had een stuk van de vinger gevonden in een houten kist aan de zee.
De legende zegt dat de kerk zo dicht bij zee staat omwille van het lokale mysterie. De kerk stond eerst dieper het dorp in, maar werd toen verwoest door een storm. Vervolgens dook het kistje weer op aan de oorspronkelijke vindplaats.
Ik vind Monterosso het mooiste dorp. Om in het dorp binnen te gaan, passeer je door een kleine tunneltje.
Hier vind je het beste strand van de 5 dorpjes. Het strand op zich is nog wel vrij klein, dus daarom raad ik de echte strandgangers de stranden in Levanto aan. Daarover later meer.
Het meest spectaculaire gebouw in Monterosso is de kerk van Johannes de doper, in wit-groen marmer. De klokkentoren diende in de Middeleeuwen nog als verdedigingsbasis.
Monterosso is wel het meest toeristische dorp, maar in de paasvakantie is het in alle dorpjes rustig en aangenaam. Misschien merk je hier meer van in de zomer..
Wel belangrijk: om deze locatie te bezoeken, moet je wel zin hebben in een stevige wandeling. Het is veel naar boven en naar beneden. Dus zeker als je er 5 dagen verblijft, moet je je er wel wat op voorzien met goede schoenen en dergelijke.
De eerste keer had ik enkel sandalen mee en dat sloeg tegen. Je wordt wel beloond met vele onverwachte planten, struiken en natuurplekjes die enorm variëren op de verschillende wandelroutes. Het is ook zeer fijn dat je tijdens de wandelingen niet enkel uitzicht hebt op zee, maar ook op de andere dorpjes.
De gekleurde huisjes zien er echt tof uit!