Unesco Werelderfgoed : Oilsjt Carnaval
Zet de maskers maar op
en verberg uwen kop
zodat niemand kan zien
dat gij Jan zijt of Trien
Nonkel Bob wist het bij de beginjaren van de Vlaamse televisie al zo mooi te zingen en vermits ik (ja, ik beken) een kind was van dé carnavalsstad bij uitstek, heb ik dat liedje vaak mee gekweeld. Niet dat ik, net als menig Aalstenaar trouwens, besmet ben geraakt met de carnavalsmicrobe. Menig Aalstenaar “vlucht” met carnaval de stad uit en brengt de krokusvakantie liever elders door. Maar hoe dan ook, het heeft mijn kinderjaren wel kleur gegeven en vooral ook jeuk want achter die plastieken maskers met de steeds weer losschietende elastiekjes rond de oren of het hoofd, kon het behoorlijk warm worden en dan weer nat koud door vochtige ademhaling of (nog erger) door snot bij verkoudheden. De “vesosje”* is niet langer meer in en dit dank zij de opkomst van de smurfen want die hebben meteen ook voor de opkomst van kleurrijke schmink gezorgd. Tenminste, dat denk ik toch ! Slechts hier en daar en dan nog enkel tijdens de stoet zelf, wordt nog wel eens keertje een kunstig masker gedragen.
Van het uitgaansleven tijdens het Carnaval heb ik niet echt veel geproefd omdat het mijn ding niet was. Ik herinner mij wel een bonte avond waarbij we met een stel vriendinnen toch behoorlijk uit de bol zijn gegaan waardoor we ’s anderendaags geen stuiver waard bleken te zijn en de moeder van één der vriendinnen de oplossing meende te vinden in een pan eieren met spek. Burrrrrp !!! Een andere keer vond onze buurvrouw dat haar jong volwassen dochter dringend aan een uitje toe was en dus nam ze zichzelf, haar dochter en het buurmeisje (ik) mee op sleeptouw. De ietwat houterige dochter kreeg een muizenpak aangemeten en ik ging als Griekse schoonheid de Aalsterse wereld in. De buurvrouw zelf kwam tevoorschijn als heks en wat heeft zij de straten onveilig gemaakt ! Ze was ouder dan mijn moeder en haar kijk op Carnaval vieren had werkelijk alles te maken met het oorspronkelijke idee van vieren namelijk eens flink de beest uithangen door alles en iedereen eens goed te verwijten of te doen schrikken met onvervalst boe-geroep. Mijn jeugdige zelf vond dit best grappig omdat ik in die stoute heks mijn eerder stijf deftige buurvrouw absoluut niet herkende. Haar dochter in het muizenpak was duidelijk beschaamd in haar moeder en hing zo goed als de ganse avond zeer stijf ergens tegenaan te leunen. Nooit zo’n grijze muis gezien ! Maar zoals gezegd … de microbe heeft me niet te pakken gekregen. Wel heb ik zeer fijne herinneringen aan de stoet die op carnavalszondag door de straten trekt en waar wij met onze ouders iedereen keer – zoals trouwens elke Aalstenaar die in de stad bleef – gingen naar kijken. Die is van een nergens anders door mij reeds opgemerkte schoonheid. De Limburgse Alaaf-groeten vanop het dak van een auto, de Duitse Rosenmontaggroet vanaf een platbodemwagen, … heus, het kan bijlange niet tippen aan wat in Aalst aan praalwagens zoal de ronde doet. En ik ben nochtans geen chauvinist !
Het moet zijn dat de oorsprong van Carnaval dateert uit een periode waarin stakingen en betogingen nog niet aan de orde waren. Allereerste aanwijzingen van “Vastenavond” zijn in Aalsterse middeleeuwse stadsarchieven te vinden. Want wat is Carnaval in essentie ? Het is in de drie dagen die vooraf gaan aan Aswoensdag de zelfbeheersing die het ganse jaar door moest worden bewaard, eens helemaal legaal los te laten en de woede over welke toestanden dan ook te spuien. Hoewel dit vandaag via sociale media en betogingen allerhande dagelijkse kost is zijn met Aalst Carnaval vooral federale, vlaamse en lokale politiekers toch nog heel vaak kop van jut.
En geloof me of niet … daar wordt een gans jaar over nagedacht en aan gewerkt. Ingenieurs, architecten, kunstenaars, handige Harry’s slaan gedurende een gans jaar de handen in elkaar om een zo’n prestigieus én origineel mogelijk ontwerp tot uitvoering te brengen. Hoe kapitaalkrachtiger de groep, hoe prachtiger uiteraard de praalwagens én de kostuums.
Wie nog niet een keertje met Carnaval in de ajuinenstad is geweest, weet niet half hoe fantastisch zo’n stoet in Aalst er uit wel ziet. Want jawel … ieder jaar zenden de nationale televisiezenders tijdens hun journaal een paar beelden van de stoet uit en ieder jaar opnieuw worden de eerder marginale “groepjes” in beeld gebracht. Ga het daarom allemaal eens met eigen ogen bekijken. Je zal er geen spijt van krijgen. Neem geen aanstoot aan de voor de niet-Aalstenaar niet echt te begrijpen “Voil Jeanetten” maar bedenk dat de Aalstenaar in lang vervlogen tijden braaf doch arm was. En wat doet een arme man die zich met Carnaval eens verkleden wil en daar geen centen voor heeft ? Juist … die rommelt wat in de kast van moeder de vrouw trekt een rok en jarretellen aan, zet een oude lampekamp op het hoofd en neemt de sacoche van vrouwlief als ware het zijn wapen onder de arm.
Nog steeds lopen er met Carnaval “Voil Jeanetten” rond om de armoede uit de tijd van Priester Daens te herdenken. Een paar tips voor wie het allemaal eens van nabij wil zien :
- Tenzij je een échte carnavalist bent natuurlijk, beschouw je je uitje met carnaval Aalst best niet als citytrip. Behalve het carnaval zelf dan is er tijdens de drie dagen helemaal niets te beleven. Winkels, musea, restaurants en cafés zijn gesloten en met spaanplaten toegenageld. De stad lijkt wel op een belegerde burcht. Kom daarom dus best voor slechts één dagje naar Aalst en doe dat met de trein, want parkeren is zo goed als onmogelijk en het centrum is niet te bereiken met de wagen.
- Een bijkomend voordeel van reizen met de trein, is dat je meteen midden het feestgewoel belandt vermits het traject van de stoet ook het stationsplein aandoet. Breng desnoods een plooistoeltje mee want de stoet duurt uren.Het hoeft niet maar met een feestmuts val je niet uit de toon. Trek in ieder geval warme kledij aan.
- De stoet vertrekt om 13u aan de Varkensmarkt en is rond 14u30 ter hoogte van het Stationsplein … het is al donker wanneer de laatste groepen hun vreugdedans opvoeren op de Grote Markt. Daar zetten ze hun beste beentje voor want het is daar waar de geldprijzen worden uitgereikt. De groepen die tijdens de reeds donkere uren de revue passeren zijn dan heel mooi verlicht. Zelfs in de kostuums van de carnavalisten is verlichting verwerkt. Wie een verwarmd zitje op de tribune van de Grote Markt wil, reserveert dit van ter voren.
- De stoet gaat dit jaar uit op zondag 3 maart. Maar ook op maandag en dinsdag is er nog van alles te beleven zoals de Ajoinenworp, de stoet van de Voil Jeanetten en de emotionele popverbranding als afsluiting van het carnaval.
* “vesosje” is een Aalsters dialectwoord en betekent zoveel als “masker”. Ik vermoed dat dit woord is afgeleid van het Franse “visage”.
De foto’s werden niet door mij gemaakt maar heb ik keurig van het internet geplukt.
An,
aan de foto’s te zien moet het een prachtig gebeuren zijn doch het hele gedrum en lawaaierige gedoe errond spreekt mij niet echt aan.
Marc