Stranden op de stranden van Normandië
Het zal dit jaar precies 75 jaar geleden zijn dat de langverwachte invasie van geallieerde troepen op de stranden van de Normandische kust plaatshad.
Voor mij is het intussen twintig jaar geleden dat ik er een eerste keer was.
Tijdens de grote schoonmaak doorheen mijn paperassen, bots ik vandaag op het verslag van die reis. Vermits het dit jaar een belangrijke verjaardag is, wil ik jullie mijn verslag van destijds niet onthouden. Een welgekomen afleiding tijdens de grote kuis.
Vrienden in aantocht *
* naar Anne Frank (6 juni 1944)
Madame Marie, de eigenares van de gîte de France waar we voor een week onze intrek zullen nemen, staat ons reeds op te wachten wanneer wij de binnenkoer van de voormalige boerderij komen opgereden. Wij hebben nog niet eens de benen en Damon, onze labrador, de poten gestrekt of we worden overspoeld door een golf van verhalen. Binnen de kortste keren kennen we niet alleen de geschiedenis van deze uit de 18de eeuw daterende en sinds kort prachtig gerestaureerde boerderij, madame Marie vertelt ook héél openhartig over haar persoonlijke levensgeschiedenis. En die geschiedenis valt bij ons niet in dovemansoren …
Het doel van onze reis is een bezoek brengen aan enkele historische plaatsen van de landing en de slag om Normandië. Nog voor we echter ook maar iets van het front hebben gezien, wordt het ons duidelijk hoezeer de bevolking van deze streek verbonden is met haar oorlogsverleden.
Onze gastvrouw blijkt de dochter te zijn van een Amsterdams marineofficier wiens schip tijdens de oorlog voor de Normandische kust tot zinken werd gebracht en die uiteindelijk in Caen terechtkwam. Omwille van zijn uitstekende talenkennis werd de man er door de Duitse bezetter als tolk bij rechtszaken aangeduid.
Dat liep een tijdje goed tot op een dag een Duits militair die zelf ook een aardig mondje Frans sprak, ontdekte dat de Nederlander niet naar waarheid vertaalde. De officier werd gevangen genomen en werd na de oorlog verliefd op een Française, trouwde met haar en stichtte een gezin te Arromanches.
Maar voor die bevrijding zou eerst nog heel wat bloed vloeien.
La Pointe de Hoc
6 juni 1944 – 6.00 a.m. 225 rangers uit Texas bestormen la pointe de Hoc, vergissen zich van rotspunt en bereiken pas een uur en tien minuten later, het eigenlijke Duitse bolwerk. Het is een cruciaal moment in de eerste uren van D-Day. Ver weg daar vandaan, in een Amsterdams achterhuis, schrijft een ondergedoken
Joods meisje in haar dagboek hoe blij ze is dat de langverwachte invasie eindelijk begonnen is. Weet zij veel dat duizenden van haar verhoopte bevrijders maanden voor haar, de dood zullen vinden.
Vandaag is la pointe de Hoc met haar bekraterde landschap, haar betonnen brokstukken en roestig staal, een droevige getuige van de heroïsche moed die hier moet zijn betoond.
Aan de informatiezuil staat een Amerikaan ingetogen hun verhaal te lezen. In de beklemmende aanblik van wat eens een slagveld was, zijn de helden van toen geschiedenisles geworden.
La Cambe
Een nieuwe, brede baan omzoomd met jonge boompjes leidt ons naar het Duitse soldatenkerkhof in La Cambe. Nog niet eens zo lang geleden, toen het kerkhof enkel te bereiken was via een slecht bewegwijzerd inslagje achter een boerderij, werd hier een collega van het erf gejaagd omdat hij het had aangedurfd er de weg naar de dodenakker te vragen. Iedere herinnering aan de Duitse bezetter zat de boer nog duidelijk hoog.
In het gastenpaviljoen van de begraafplaats hangen foto’s van Duitse oorlogsgraven in ontstellend veel delen van de wereld. Er tussenin woorden van Albert Schweitzer :
“Kriegsgräber sind die grossen Prediger des Friedens”
Hoewel een stuk groter, straalt het kerkhof dezelfde sombere sfeer uit als het soldatenfriedhof in Vladslo nabij Diksmuide. Dezelfde granieten kruisen in groepjes van vijf brengen regelmaat tussen de sobere grafstenen. De eerste steen waar mijn oog op valt is die van Wachtmeister Rudolf Zeller, dag op dag zeventig jaar eerder geboren dan mijn zoon die naast me staat.
Op een of andere manier schept dit een band. “Altijd iemands vader, altijd iemands kind” zingt Willem Vermandere in mijn hoofd. Aan de andere kant van het kerkhof legt een Duitse vader een boeket rozen op een graf waar hij en zijn gezin geruime tijd op zoek naar zijn geweest.
In het gastenboek van La Cambe schrijft een Nederlands gezin héél pakkend : de geschiedenis leert ons, dat wij niets van de geschiedenis hebben geleerd.
Colleville-sur-mer : filmset van “Saving private Ryan”
Zo vol van schuld en berouw de sfeer in La Cambe is, zo’n fiere en trotse uitstraling heeft het Amerikaanse kerkhof in Colleville-sur-Mer. Het kerkhof is indrukwekkend groot en doordat het op een hoogte ligt met vlak ernaast de zee, lijkt het zo mogelijk nog groter.
De hagelwitte kruisen, het prachtig groene malse gras, de hemelsblauwe lucht, het eindeloze van de zee, geven deze plaats een haast idyllische uitstraling.
Op een vooruitgeschoven rots vlakbij een wandelpad naar Omaha Beach (bloody Omaha) staat een man, te jong om veteraan te zijn, boven een overzichtskaart gebogen. Hij vertelt de omstaanders op zo’n levendige manier over datgene wat zich hier heeft afgespeeld, dat het lijkt alsof hij het allemaal zelf heeft meegemaakt.
Plots weerklinkt uit de luidsprekers die her en der over het domein staan opgesteld, de Last Post. Als bij toverslag staat iedereen stil. Zelfs de kinderen die zojuist nog tussen de graven zigzagden, hangen nu aan moeders rok.
In deze eerbiedige stilte krijgt het geluid van de speedboat die ver weg daar beneden langs de kuststrook scheurt, iets onwerkelijks. Even later volgt het Amerikaanse volkslied en dat is het sein voor de bezoekers om de begraafplaats te verlaten. De dag zit er op.
Het genie luistert naar de naam : Winston Churchill
In Longues-sur-mer staat de enige Duitse kustbatterij die zijn kanonnen behouden heeft. Vier bunkers keurig op een rij met nog een vijfde als vooruitgeschoven post, vormen een perfect bewaard onderdeel van wat eens de Atlantikwall is geweest.
Het kostte de Duitsers volle twee jaar om deze verdedigingsgordel langsheen de Europese kustlijn te bouwen, maar de gordel werd dank zij een geniaal plan van Winston Churchill, binnen de kortste keren onbruikbaar gemaakt.
Van dat plan, de bouw van een kunstmatige haven als noodzakelijk element in de bevoorrading van de binnenvallende geallieerden, zijn thans voor de kust van Arromanches nog steeds sporen te vinden.
In de gids van het museum ter plaatse lezen we dat de bouw van deze prefabhaven, de belangrijkste operatie van militaire genietroepen is geweest sinds de Perzen in 480 v. Chr. de Dardanellen overstaken over een brug van boten. En daar worden we, ondanks de drukte in en rond het overvolle museum, toch even stil van.
Vandaag is Arromanches veel van zijn roemrijk verleden kwijtgeraakt. Een eigenaardige mengeling van kust- en oorlogstoerisme wordt weerspiegeld in de talrijke souvenirwinkeltjes. Visnetjes en zandschopjes liggen er naast lectuur over D-Day en de slag om Normandië. De kassa rinkelt the price of freedom.
Euforisch Bayeux
Hebben wij ons tot nog toe hoofdzakelijk geconcentreerd op de grote landing van D-Day, het museum te Bayeux is gewijd aan het oprukken van de troepen verder landinwaarts. Het puilt uit van uniformen, wapens, vergeelde kranten en foto’s, kortom een ideale plek voor wie zichzelf wil verliezen in details. Hoewel, details ?
Zijn het niet juist de persoonlijke bezittingen van de frontsoldaat, hier wat rommelig bij elkaar gelegd, die ons de mens achter de militair tonen en ons de waanzin van de oorlog onder de neus wrijven ? Een zeepdoosje, een scheerapparaat, een strooibusje tegen vlooien, een gebedenboekje, een blikje oploskoffie voor het bakje troost te midden van de ellende.
Even verderop hangt een Amerikaanse studie over de gemiddelde levensverwachting aan het front. Voor een gewone soldaat is dat vierenzestig dagen … In een kijkkast ligt een brief van een zoon aan zijn moeder die niet verstuurd is geraakt.
Een dertig minuten durende montage van authentiek beeldmateriaal toont ons het oprukkende leger, gevangen genomen Duitse soldaten, dansende kinderen en juichende vrouwen rond voorbij rijdende tanks. De commentaarstem klinkt ons té euforisch in de oren, alsof niemand rouwt om de duizenden slachtoffers, alsof niemand verdriet heeft bij de aanblik van zijn verwoeste stad of dorp.
De beelden worden tot een soort derderangs oorlogsfilm gemonteerd, de ideale voedingsbodem voor vragen als die van het Nederlandse jongetje wijzend naar een pop in Canadese gevechtsuitrusting : “Pa-aps, is dit een goeie ?” “Ja, dit is een goeie.”
Onwillekeurig denk ik terug aan het verhaal van mijn moeder die als kind op de schoot van een bij mijn grootouders ingekwartierde Duitse soldaat, werd genomen. De ogen vol heimwee zei toen de man : “Ich habe ein Mädchen wie du, zu Hause.”
Het bezinnende “Mémorial de Caen”
Het hypermoderne “Mémorial de Caen” heeft een heel andere allure. Verdeeld over verschillende ruimtes met telkens een ander thema, probeert het museum vooral een pleidooi voor vrede te zijn.
Zonder in gruwelijke details te treden, schets het Mémorial de ontwikkelingen sinds de wapenstilstand van 11 november 1918. Sereen wordt de opkomst van Het Derde Rijk geschets, het begin van alweer een wereldbrand, het verzet, de collaboratie en sober maar juist daarom zo heel beklijvend, de deportatie en volkenmoord.
Het is indrukwekkend stil wanneer ik, samen met een Brit, de plattegrond van het concentratiekamp te Auschwitz-Birkenau bestudeer. Ik krijg er koude rillingen van. Welke cynische geest heeft dit kunnen ontwerpen ?
Ook de filmvoorstelling rond D-Day is een document dat uitnodigt tot reflectie. Het origineel filmmateriaal wordt – heel knap – in twee helften op het doek getoond. De ene helft toont ons de acties van de geallieerde troepen, de andere de reacties van de bezetter hierop.
Gefilmd vanuit de lucht zie je hoe, het lijken wel speelgoedsoldaatjes, mannen over het strand richting kust hollen en zijn we getuige van het zenuwachtige antwoord op deze aanval.
Ze voeren bevelen uit, hen opgedragen door hun Fürher . ’n Fürher die – zo leert de geschiedenis ons toch – graag nog eens speelt met tinnen soldaatjes. ’n Fürher op zoek naar het schouderklopje dat hij vroeger nooit heeft gehad.
In de zaal van de hoop schudt Clinton de hand van Arafat en Rabin. We eindigen ons bezoek aan het Mémorial en meteen ook aan Normandië via de galerij van de Nobelprijswinnaars voor de vrede.
Het is ons nu wel heel erg duidelijk wat Elie Wiesel precies bedoelde met de woorden :
Vrede is geen geschenk van God aan de mens. Het is een cadeau dat de mens aan zichzelf schenkt,
tof, wij gaan er naar toe in juni ik ben curieus ….
Zijn jullie er tijdens de herdenkingen van 75 jaar D-Day, Denise ? Die zullen groots zijn !
Sorry een tijdje nar de site meer gekeken, ja we vertrekken thuis op 3 juni en komen terug op 13 juni dus inderdaad met de grote festiviteiten