D-Day : 75 jaar later
Bij het krieken van de dag fietsen we onder een stralende zon naar Arromanches. Gebruik makend van het laagtij hebben zich vanochtend een enorme schare legervoertuigen uit WO II op het brede strand keurig in het gelid gezet.
We maken een praatje met een Nederlandse dame die reeds veertig jaar in Australië woont. Zij is samen met haar man, dochter en enkele clubleden met een stuk of wat legerjeeps helemaal vanuit Australië naar Normandië komen afzakken.
Voor de re-enactors zijn het werkelijk hoogdagen maar voor de plaatselijke bevolking duidelijk ook. Zowat alle huizen zijn bevlagd en de beste jurken van grootmoeder en overgrootmoeder zaliger zijn samen met hun handtas van tussen de mottenballen gehaald.
Ze doen niets liever dan flaneren en poseren voor al wie er hen om vraagt.
Op het plein vóór het Musée du Débarquement (waar je alles kan leren over de bouw en exploitatie van de kunstmatige haven) is er een ceremonie bezig. De mensen staan rijen dik toe te kijken. Wij kunnen er nauwelijks een glimp van opvangen.
Vermits wij al heel vroeg op pad zijn, krijgen we zin in koffie en dus installeren wij ons op een terrasje. De sfeer is vrolijk, het lijkt wel kermis. Tot plots ons oog op een muurschildering valt. Twee getekende meisjes schrijven in grote letters : Please, no more war.
Op slag staan we weer in de realiteit. Feesten omwille van de landing en de daarop volgende bevrijding … het mag. Maar laten we vooral ook niet vergeten dat er heel veel bloedvergieten aan vooraf is gegaan.
In Arromanches blijven we ons vergapen aan dit al te vrolijke gedoe tot na een assiette Fruits de Mer. Aan het tafeltje naast het onze vertelt de buurman ons dat hij een Duitse re-enactor zag in een jeep van Amerikaanse makelij versiert met de stars en strips. Not done, meent hij.
En dan willen we verder. Het vuurwerk van deze avond hoeft niet voor ons. We willen weg van hier. Op naar Colleville-sur-Mer waar we morgen stil willen worden bij de graven van de vele gesneuvelde Amerikaanse soldaten.
Dat met oorlogvoering zelfs jaren na datum geld kan worden verdiend, merken we onderweg : legerrommel, militaire stocks, wapens, … het wordt op tal van plaatsen en in tal van tentjes te koop aangeboden.
Eenmaal in Colleville-sur-Mer valt de rijkelijke versiering ons meteen op. Dat ze hier hun bevrijders uiterst dankbaar zijn, is wel overduidelijk. Alle huizen, poorten, traliewerken en straatlantarens, zijn uitbundig versierd. De plaatselijke “Mairie” is zelfs overdadig getooid.
Re-enactors hebben zichzelf ter hoogte van het Overlord Museum ingegraven. Een paar nepsoldaten zitten rond een kampvuurtje iets eetbaars klaar te maken.
Op het terrein staan een aantal tanks opgesteld waaronder die die gebruikt werd voor de filmopnames van de film “Fury” met Brad Pitt in de hoofdrol.
Wij maken er een rustige avond van en wanneer die goed en wel gevallen is, valt ook de regen met bakken uit de hemel.
Terwijl ik vredig en knus in bed lig en net vóór ik in slaap val, denk ik aan de re-enactors die nu onder een triestig tentzeil en zonder publiek in de regen zitten.
Maar meer nog dan aan hen denk ik aan de échte helden die deze ellende vijfenzeventig jaar geleden al dan niet hebben overleefd.