Ruziën om een vredestoren
De zomer is definitief voorbij. Het weekend ziet er niet te best uit. De weerman voorspelt regen en nog eens regen. Herfssssttttttt, zou Toon Hermans hebben gezegd maar we laten het niet aan ons hart komen.
Graag gaan we er even op uit met de camper. Ver hoeft het niet te zijn. Als we de regen maar horen tikken op het dak van de camper. Niets zo zalig om bij dergelijk herfstweer dicht tegen elkaar aan te gaan liggen en onder het warme dons naar de regen te luisteren. Alleen al daarom trekken we er op uit maar we willen natuurlijk graag ook wat te zien krijgen.
Omdat musea een goede optie zijn bij regenweer, zoek ik inspiratie op de website van de jarige Museumpass. Een jaar geleden ging dit leuke initiatief van start en intussen bezitten al zo’n slordige 70.000 Belgen de pas. En omdat een verjaardag steeds met cadeautjes gepaard gaat, schenkt de NMBS bij aankoop van zo’n pas momenteel 50 % korting op vijf treinritten h/t.
Maar wij gaan zoals gezegd deze keer wel op stap met de camper en het duurt niet lang voor we weten waarheen. We beslissen om er een themaweekend rond De Groote Oorlog van te maken. We trekken dus richting Westhoek.
Het regent pijpenstelen bij ons vertrek maar tegen de tijd dat we in Mesen arriveren, schijnt de zon volop. Ook de temperatuur valt best mee.
Vermits hier tijdens de eerste wereldoorlog zwaar en intensief gevochten werd om een duimbreed grond, vormt Mesen en omgeving een serieuze brok afschuwelijke geschiedenis.
Dat leren we al meteen ter hoogte van de kerk die vroeger deel uitmaakte van een enorm abdijcomplex met bijhorende schoolinstelling. Alles van dit enorme complex is met de grond gelijk gemaakt en de schade was dermate groot dat men na de oorlog enkel de courage heeft gevonden om de kerk herop te bouwen. De abdij én de school zijn nooit meer opnieuw opgebouwd. Op die plaats liggen nu akkers en weilanden.
De kerk zelf kan me, behalve de goed bewaard gebleven crypte uit de elfde eeuw, niet echt bekoren. Maar opvallend is wel de kunstzinnige herinnering aan de heldendaden van de Nieuw-Zeelanders op het kerkplein. En eerlijk … dat begrijp ik niet zo goed. Sinds een groepje Ierse studenten zo’n slordige twintig jaar geleden samen met Vlaamse studenten hier in Mesen een herinneringstoren bouwden, associeer ik de bevrijding van Mesen met Ierland en niet met Nieuw-Zeeland.
Even later, ter hoogte van die Ierse toren wordt echter een en ander duidelijk. Geheel toevallig vang ik een gesprek op dat daar tussen drie wandelaars gaande is. Eén van hen lijkt wel heel veel te weten over de omgeving en zijn geschiedenis en dus stel ik hem de vraag hoe dat nu precies zit met die herinneringstoren. De man blijkt een gids in opleiding te zijn en bij wijze van oefening leidt hij zijn neef en diens vrouw in de omgeving rond. Hij neemt ons maar al te graag mee op sleeptouw.
Hebben wij geluk zeg !
En wat blijkt ? Toen naar aanleiding van de tachtigste verjaardag van het einde van de “Groote Oorlog” Ierse studenten samen met Vlaamse studenten al bouwend aan een vredestoren in de zomer van 1998 wilden verbroederen, is daar door de plaatselijke politieke overheden een robbertje touwtrekkerij aan vooraf gegaan. Wijtschate dat destijds door de Ieren werd bevrijd wou de toren op het eigen grondgebied hebben. Mesen daarentegen wilde de toren bij hen zien staan en wel op de prachtige heuvel waar je een schitterende uitkijk hebt over het omliggende landschap. Hier hebben de Nieuw-Zeelanders zwaar om gevochten en Mesen uiteindelijk ook bevrijdt.
Triest toch dat zelfs om de vrede te herdenken, ruzie gemaakt wordt !
Het Ierse vredespark in Mesen is zeker bij dit weer een mooie plek om te vertoeven. Het uitzicht is prachtig, de geschiedenis natuurlijk niet.
De gids in spé wijst ons bij dit heldere weer de witte flatgebouwen van Lille aan. Hij vertelt er meteen ook bij hoe mooi die stad wel is. Maar daar weten wij alles van (zie https://evenaar.tv/reisverhalen/2019/01/lille-een-stad-om-verliefd-op-te-worden/). Ook de twee torens van Armentiers zijn goed zichtbaar.
De man is duidelijk in zijn nopjes met deze extra aandacht en hij vertelt ons het pittige detail van de studenten die hun verbroedering zo letterlijk namen dat ze meer aan feesten en drinken toekwamen dan aan het bouwen zelf. Het gevolg daarvan was dat de plaatselijke bevolking mee de handen uit de mouwen heeft moeten steken om de toren op tijd klaar te hebben. Deze werd op 11 november 1998 immers plechtig ingewijd door de toenmalige president van Ierland in aanwezigheid van Koning Albert en Queen Elisabeth. Ze hebben zich daar dus serieus mogen reppen.
En de Nieuw-Zeelanders dan ? Die hebben ook een monument ter herinnering aan hun heldhaftigheid. Maar ware het niet dat de toekomstige gids ons meetroont naar die plek, we hadden het echt over het hoofd gezien. Achter de Ierse vredestoren immers liggen weilanden met poortjes allerhande en het is doorheen die weiden waar bij wijze van wandelpad houten vlonders liggen, dat wij naar het monument ploeteren. Het is een fraaie wandeling maar vermits er nergens bewegwijzering is richting het monument zouden wij het vanaf de toren zeer zeker niet hebben gevonden.
We nemen nu afscheid van het vriendelijke trio en krijgen nog wat tips mee voor onze verdere verkenning van de streek.
Zo is er op de Markt van Mesen een bezoekerscentrum waar naast de toeristische dienst ook een mooi verzorgd en gratis toegankelijk museumpje is ingericht. Van dat museum onthoud ik vooral dat Mesen, de kleinste stad van België, dermate verwoest werd dat de inwoners jaren nodig hebben gehad om hun stad met een geheel ander uitzicht te doen herrijzen. Rooilijnen, stratenplannen … werkelijk alles werd hertekend.
Op het marktplein staat het beeld van een Nieuw-Zeelandse soldaat net naast een bushalte van De Lijn. Terwijl ik wat foto’s van het standbeeld neem, word ik opgemerkt door een vrouw die op de bus staat te wachten. In vlekkeloos Engels vraagt zij mij of ik Engels spreek. Ik antwoord haar dat ik Nederlands praat waarop de vrouw me prompt allerhande oorlogsweetjes begint te vertellen in voor mij schier onverstaanbaar doch raszuiver West-Vlaams. Had ik maar gedaan alsof ik Britse was !
Ook voor het bezoekerscentrum staat een fraai standbeeld. Het herinnert aan het kerstbestand van 1914. Ferm tegen de zin van hun oversten legden de soldaten toen tijdelijk de wapens neer om er te verbroederen met de vijand. Dergelijke verbroederingen hebben tijdens die kerstnacht op meerdere plaatsen aan het Westfront plaatsgevonden.
Sommige daarvan hebben zelfs geduurd tot Nieuwjaarsdag. In Waasten (tussen Mesen en Ploegsteert) ter hoogte van Saint Yvonne werd er zelfs een voetbalmatch georganiseerd tussen Duitse en Engelse soldaten. Een monument dat in 2014 door de Italiaanse gewezen stervoetballer Michel Platini in de hoedanigheid van UEFA-voorzitter werd onthuld, herinnert aan deze match.
Maar de avond valt stilaan. Omdat we graag voor het donker een staanplaats willen uitzoeken, rijden we nu richting Ploegsteert. Morgen willen we daar immers het museum bezoeken dat ons geïnspireerd heeft tot het maken van deze trip.
Algauw vinden wij een gastvrije boer die ons een plek op zijn erf aanduidt voor de nacht.
Een sympathiek welkomstcomité staat er ons op te wachten.
Heerlijk toch ?
interessant verhaal