Wij zijn de wijn.
Op bezoek bij een barones en koning Rosé in de Provence.
Voor Madame de Barones van Chateau de Saint-Martin trekt Jens samen met zijn reisgezel Ben op pad om de beste salade niçoise te maken. En gaandeweg ontfutselen ze alle geheimen van de koning van de Provence: Le vin rosé!
De kasteelluiken zijn onverbiddelijk gesloten. Het Franse dorp ligt op apegapen. De flikkerende sterren aan de hemel zijn van iedereen, maar vannacht vooral voor de landlopers en de vagebonden die net zoals ik op zoek zijn naar een slaapplek voor de nacht.
Ik sta tot aan mijn knieën en verder in de Provence, voor de deur van Chateau de Saint-Martin. Mijn reisgezel Ben heeft zijn mooiste pak aan. Ik ruik het natte roze goud dat in de kelders ligt te rijpen en kan de sprookjes horen die op de hooizolder meisjesachtig snurken. Aaah, wat heb ik dit soort spontane tripjes gemist. Als Dansaertvlaming hang ik vast aan mijn havermelk cappuccino op het Eilandje en mijn gortdroge woonlening, terwijl Romeo Elvis door de speaker zingt, maar tien jaar geleden trok ik er nog vaker onbezonnen uit voor kajakken als trage slakken, kamperen in cabins, lekker eten op Bon Bini Bonaire en vakantiedromen in de Vogezen. Maar vandaag is er eindelijk nog eens een queeste naar de geest in de fles.
Het is barones Adeline de Barry van Chateau de Saint-Martin die me de volgende ochtend uit bed orakelt. Ze is de 11de generatie wijnbouwer van een Cru Classé wijngaard — zo zijn er maar 23 Chateaus historisch benoemd, waarvan er vandaag 18 overblijven. Madame de Barry trakteert ons op een overnachting in haar kasteel, maar zoals dat gaat in spannende legendes van de ronde tafel moeten we voor haar op queeste. Vooralsnog zijn er geen vliegende schaakborden en draken te zien, ik droom alvast van de trip naar de smalle steegjes van Aix-en-Provence, Mont Saint Victoire of de oude haven van Saint Tropez.
Madame de Barry vraagt mij en mijn reisgezel om de perfecte salade niçoise te bereiden, een gerecht dat haar doet mijmeren van haar grootouders. Het zomerse gerecht is natuurlijk een van dé klassiekers uit de Zuid-Franse plattelandskeuken, of zoals mijn moeder het noemde: kouwe pla.
Vandaag geen koude schotel van het Vlaamse platteland. De kruiden wildplukken we op onze wandeling naar Plan-d’Aups-Sainte-Baume, een magisch bedevaartsoord in een rotswand waar we ons spiritueel evenwicht heruitvinden. Ik voel me nog zuiverder dan Maria Magdalena en verdrink in de nacht van geluk en roze wijn.
Lichthoofdig strompelen we Marseille in. De mistral heeft nog nooit zo hevig gewaaid hebben we ons laten vertellen door een oude marktkramer. Hij beukt in op onze ledematen alsof we kreupele wijnstokken aan een ijzerdraad zijn. Door dat eigenaardige windje wordt de wijn alleen maar interessanter en meteen voelen we ons bloed onstuimig kolken. In Marseille La Belle is het altijd oppassen voor gauwdieven die je geluk komen zakkenrollen, maar de stedelijke fauna en flora vergeven en vergeten doen we bij een plaatselijke visser in de oude haven, waar we lekkere blikken wisselen met de Middelandse zeevisjes.
Marseille is toch werkelijk een parel van een stad. Twee keer per jaar kom ik hier mijn hart verpanden aan de couleur locale en probeer ik Marseille haar eeuwige geheim te ontfutselen. Mijn jeugdromance Candice kleurt de herinnering aan het hart van de Provence extra pastelrood.
Vannacht fluisteren de sleetse steegjes dat we naar Club 55 in Saint Tropez moeten. Bij de lunch kunnen we daar celebrities als Leonardo di Caprio spotten, of Bono die hotel Villa Da Costa in Le Puy-Sainte-Réparade uitbaat met kunst- en vliegwerk.
Zo legendarisch als mijn ontmoeting met Madame de Barry wordt het niet gauw, al moet Chateau d’Astros niet onderdoen. Een domein zo groot als 700 voetbalvelden dat wordt gerund door de jonkvrouw van de BOB Provence. Er staan vier kastelen en ik bel volgende week naar mijn makelaar en bankdirecteur om te weten hoe ik me het best kan laten kaalplukken om hier te komen kakelen. Maar voorlopig houd ik het op een tasting en een overnachting in een van de chateaus. La vie est belle!
Maar back to business, er is een missie te volbrengen. Onze queeste naar de beste ingrediënten voor de salade voor Mevrouw de Barones gaat door. De zoektocht sluiten we traag maar graag in Nans-les-Pins, een vergeten dorp in de achterhoek van de Provence waar de tijd zijn horloge vergeten is. Het marktje is om op te eten. En ook postkaartdorp Aix-en-Provence blijkt uiteindelijk best gezellig te zijn, als je ook vindt dat het woord sfeer rijmt op wijn. Glimlachend en uitgebuikt rijden we terug naar het Chateau de Saint-Martin, waar deze keer de openstaande poorten ons wel verwarmend groeten.
’s Avonds zwemmen lokale ingrediënten als tonijn, bonen, ansjovis, olijven en eieren een Franse schoolslag in mijn Provençaalse bord. Daar hoort natuurlijk een rrrrozig rrrroséetje bij en een slaapwelzoentje van Madame de Barry. Of was dat het wijnkelderspook? Madame de Barry mag dan wel een barones zijn, in de Provence is er maar een koning: zijne Majesteit Rosé!
Ik denk nog even aan het kleurrijke heuvellandschap rond de stadjes Aix-en-Provence met slingerstraatjes in alle vormen, kleuren en geuren. Of Saint Tropez met haar glitter en glamour, waar ik me een kleine garnaal in een grote wereld waan. Met een glimlach op mijn gezicht denk ik aan de oude haven van Marseille, de vele wijngaarden die staan te popelen om geplukt te worden, de minzame bergen rond het bedevaartsoord, de majestueze Montagne Sainte-Victoire die als een keizer boven het landschap uitkijkt.
Voor ik terug naar Antwerpen kan, wacht me er een laatste keer uitwaaien. Dat doe ik in natuurdomein Calanques met zijn azuurblauwe wateren, bonkende oceaan en vergezichten om op te eten. Of om op te drinken. Want wat is een cliché-zonsondergang zonder de gepaste wijn om de pijn van het zijn te verzachten? Want vergeet niet, rosé is meer dan een kleur.
Wij zijn de wijn, nietwaar? Santé.