Magisch Mexico
Tijdens een eerste reis naar Mexico leerde ik er – om het met een huizenhoog cliché te zeggen – de liefde van mijn leven kennen. Ik had met andere woorden mijn hart verloren aan en in dit onmetelijke, prachtige land. Na een rondje grasduinen in onze reisgidsen had mijn reis- en toekomstige Mexicaanse levensgezel onze reisroute uitgestippeld: Isla Holbox, Mexico City, Oaxaca en Chiapas mochten ons hun geheimen en pracht prijsgeven.
Van de drie eilanden die ik tot dusver mocht ontdekken, steekt Isla Holbox er voor mij persoonlijk met kop en schouders bovenuit. Onthaasten met de grote O noem ik dit. Dit is werkelijk een idyllische prachtbestemming waar al je zorgen, muizenissen en stress als sneeuw voor de zon – want die was er in overvloed, met eind december dagelijks temperaturen rond de 25 graden – wegsmelten en waar het leven, net als het prachtige azuurblauwe water van de Caribische zee, rustig voortkabbelt.
Een waar paradijs. Stress kent men er alvast niet. Of om het met de gevleugelde worden van de jolige uitbater van ons hotelletje te zeggen: “Acá todo es light, muyyyyy light”. Hier is alles op ’t gemak dus. De mix van een blakend zonnetje, een idyllisch strand en de sfeervolle kerstmannetjes en kerststalletjes in het straatbeeld was voor mij op het eerste gezicht een ietwat bevreemdende combinatie.
Mijn vriendin van haar kant kon zich amper iets voorstellen bij een witte kerst. De koude, knusse Belgische kerstsfeer in winterse donkere dagen mag dan wel zijn charme hebben, toch zou ik zonder twijfel opnieuw voor een avontuur onder de Mexicaanse zon kiezen.
Van daaruit ging het naar Mexico City, waar we een weekje bij een vriend in Tlalpan verbleven. Mexico City, de oneindige, bruisende miljoenenstad is een absolute must voor wie het hart van de Mexicaanse cultuur wil ontdekken.
We deden er ons tegoed aan de lekkere pulque (een smeuïg alcoholisch brouwsel op basis van het sap van de agaveplant), de verrukkelijke pastor (Mexicaanse equivalent van de kebab) van de vele eettentjes, bezochten er enkele leuke marktjes (noteer alvast Coyoacán), en genoten volop van het bonte, kleurrijke schouwspel op de kanaaltjes van Xochimilco (soort van Venetië mexican style).
Maar een miljoenenstad staat ook synoniem voor verkeersdrukte. De fiets is er een schaars goed, de auto zal er, voor veel Westerlingen waarschijnlijk, een bron van stress zijn. Een half uurtje filerijden op de Brusselse ring naar je werk? Klein bier vergeleken met de verkeersdrukte in Mexico City. Men vertelde mij dat een uurtje vaststaan – geen stapvoets verkeer dus, maar effectief stilstaan – eerder regel dan uitzondering is. Bij onze eerste poging Tlalpan – Teotihuacán deden wij er 4 uur (!) over om dan 10 minuten voor sluitingstijd aan te komen.
Bij de tweede poging de dag erna was dit plots gedaald naar 1u45 min. Verkies voor de korte verplaatsingen steeds de metro. Het netwerk is vlot, zeer efficiënt en je proeft er bovendien de authentieke, gezellige drukte van deze metropool.
Op naar Oaxaca, la tierra del mezcal, de bakermat van dit geestrijke drankje die ik ver boven de tequila verkies. Cultuur en gezelligheid bij de vleet in het gezellige, koloniale stadje van de gelijknamige staat. Je kan er onder meer je tanden zetten in een verrukkelijke tlayuda of een portie knapperige sprinkhanen of chapulines. Deze degusteerden we er in alle maten en gewichten: dikke, dunne, donkere, lichte, etc. Zeer voedzaam, zo blijkt, maar ook wat zoutig.
Daarna waagden we ons aan een mezcaldegustatie. Voor mij sprong het uitje naar de zondagsmarkt in Tlacolula er absoluut uit. We kuierden er enkele uurtjes gezellig rond en vergaapten ons aan de vele honderden kraampjes die er elkaar verdrongen in de kleine straatjes in en rond de dorpshal.
De laatste bestemming was voor ons dé openbaring van de hele reis: Chiapas. Van een adembenemende schoonheid, bezaaid met schitterende watervallen en ongerepte wouden. Wij startten onze doortocht in Comitán om er de Cáñón del Sumidero te ontdekken.
Van daaruit zetten we koers naar Comitán de Dominguez. Daar deden wij onder andere de prachtige meren van Montebello aan. Samen met een Mexicaans koppel namen wij een lokale gids onder de arm die ons een prachtige dag doorheen dit stukje fraaie natuur bezorgde : een tochtje op een vlot over de kleurrijke meren, een ritje te paard en een bezoekje aan de buren van Guatemala.
Een onvergetelijke dag, in het hart van Chiapas, waar de inheemse bevolking hun taal en tradities in ere weet te houden en waar de Mexicaanse staat dankzij de rebellen van het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger, tot dusver, geen inmenging heeft.
De volgende halte was San Cristobal, gelegen in een kommetje en de perfecte uitvalsbasis om de leuke dorpjes rondom te verkennen. Wat ons absoluut zal bijblijven waren de verbazingwekkende taferelen in het kerkje van San Juan Chamula. Tientallen kaarsen op de grond, kippen die men wild om zich heen liet slingeren om de zonden en ziektes op te nemen, om ze dan vervolgens met een welgemikte nekslag te doden.
De apotheose van de reis was ons eindpunt Palenque. De archeologische sites van Bonampak, Yakchilán en Palenque zijn van een ongeziene schoonheid, temeer omdat we er niet onder de voeten werden gelopen door horden toeristen. Wij brachten ook één nacht door in een hutje in Lacanja, bij een lokale traditionele familie, verstoken van gsm-bereik en internet weliswaar. En laat dat nu net een dikke plus geweest zijn.
Tekst en foto’s: Jonathan Haerinck
Prachtige foto’s. Ik heb ooit de kans gehad om samen met mijn ouders naar Mexico te gaan, maar heb dit helaas moeten afslaan. Misschien heb ik dankzij dit mooie artikel toch een beetje spijt. Ik vind het vooral wel speciaal dat er nog dorpjes bestaan die echt zonder internet of netwerk leven. Mooi!