Istrië, het Toscane van Kroatië
Het behoort tot Kroatië, maar voelt aan als Toscane. Er wordt zowel Kroatisch als Italiaans gesproken en aan de officiële gebouwen wapperen zowel de Kroatische als Italiaanse vlag. Tussen de twee wereldoorlogen was het Italiaans grondgebied tot het na de tweede wereldoorlog werd toegewezen gaan Joegoslavië.
Istrië is het grootste schiereiland in de Adriatische zee en al jaren een toeristische hoogvlieger met fantastische kusten. Ook wij verkenden Istrië als opstapje voor Kroatië, maar ontdekten dat Istrië veel meer is. Onze thuis voor de vakantie was een vakantiewoning in Portun, een deelgemeente van Porec, oude stad én toeristische trekpleister aan de westkust.
We overbrugden de 1370 km. met de auto in twee dagen. De eerste dag ging het supervlot langs een prima Duits wegennet. Laat in de namiddag arriveerden we in Munchen. ’s Anderendaags zouden we de resterende 620 km. wel eventjes vlug afhaspelen. Viel dat tegen: door overstromingen in Zuid-Duitsland werd alle verkeer omgeleid via Munchen met gigantische files als gevolg.
Ook heel veel stau bij de Oostenrijkse tunnels. Slovenië doorkruisen ging dan weer vlotter. Omdat wij de Schengenzone verlaten, was er ook een enorme opstopping aan de Kroatische grens. Pas tegen middernacht kwamen we aan op onze bestemming.
Sting en Iron Maiden
Het historische centrum van Porec is verkeersvrij en door de eeuwen vrij intact gebleven. Langs de hoofdstraat, de decumanus, liggen oude Venetiaanse gebouwen met prachtige portieken en balkons. Maar die merken we op het eerste zicht niet op: drommen toeristen slenteren door de oude straat waarvan elk pand een souvenirshop heeft met aan de deur opdringerige verkopers.
Plots barst een onweer los . De straten worden leeggespoeld. Maar dat is maar voor even. Na vijf minuten is iedereen terug met een pas gekocht regenscherm. Toch vallen er mooie gebouwen te ontdekken in de zijstraatjes. De Sint-Eufrasiusbasiliek uit de zesde eeuw staat op de werelderfgoedlijst van de Unesco.
Bij de meeste toeristen staat die gelukkig niet op het lijstje. De basiliek is één van de mooiste staaltjes vroegchristelijke Byzantijnse bouwkunst. Vooral de kleurrijke mozaïeken trekken de aandacht.
Ook de middeleeuwse stad Rovinj is een bezoekje waard. Rovinj was vroeger een eiland maar werd in de 18e eeuw met het vasteland verbonden.
Het stadje ligt op een heuvel en de middeleeuwse bebouwing loopt tot aan het water. De stad wordt gedomineerd door de zestig meter hoge klokkentoren van de Sint-Eufemiakerk. De grootste stad van Istrië is Pula. Pula is een oude Romeinse stad.
Een wandeling door het historisch centrum brengt je langs het enorme, best bewaarde Romeinse amfitheater. In de arena werden gladiatorengevechten gehouden en zelfs hele zeeslagen nagespeeld. Nu vindt er het jaarlijks opera- en filmfestival plaats. Maar ook Sting en Iron Maiden traden er op. Andere bezienswaardigheden zijn de triomfboog van Sergius, het oude Romeinse forum en de Augustustempel.
Fuzi al tartufo
Het binnenland verkennen we met een rondrit in een mooi open landschap met versterkte dorpen op heuveltoppen. De middeleeuwse charme van Groznjan, werd in de jaren zestig van de vorige eeuw ontdekt door kunstenaars die er oude panden opkochten en restaureerden.
Zo werd Groznjan een echt kunstenaarsdorp met concerten op beschaduwde pleintjes en kunstgaleries in de smalle middeleeuwse straatjes. En natuurlijk ook restaurantjes. Wij proefden er fuzi al tartufo, een typisch Istrische delicatesse: eigengemaakte pasta (vergelijkbaar met penne) met geraspte witte truffels.
Ook de middeleeuwse vestingstad Motovun is een absolute aanrader als je het binnenland van Istrië wil ontdekken. Voor de grote stadspoort kan je je auto parkeren voor enkele kuna’s. Vandaar heb je een prachtig uitzicht op het woud van Motovun.
Dit eikenwoud is de vindplaats van de Istrische truffel, volgens gastronomen de lekkerste truffel. Aan de andere kant van het woud ligt het mooie Oprtalj. Je merkt heel goed dat de Venetianen hier lang de baas zijn geweest want overal pronken Venetiaanse leeuwen.
Nog meer versterkte dorpen zijn Buzet met zijn Grote en Kleine Poort uit 1457, Draguc met Venetiaanse vestingswallen, Roc en Boljun met een heus fort en Hum, officieel de kleinste stad van de wereld. Hum heeft een kerk, twee straten, twaalf huizen en dertig inwoners.
Merkwaardig is de koperen stadspoort van Hum. Op de poort vertellen twaalf medaillons over de werkzaamheden in de twaalf maanden van het jaar.
De Vojak is met zijn 1400 meter het hoogste punt van Istrië. Via een kronkelige weg klimmen wij naar Na Poklonu, op 960 meter. Daar moet je parkeren en te voet door het bos verder trekken. Na een uur bereik je de top van de berg met een uitzichttoren en een prachtig panorama.
Geen blikjes
Voor de kust van Istrië liggen ook heel wat eilanden. Wij bezoeken Veli Brijuni, grootste eiland van de Brijani archipel. Deze eilanden waren vroeger eigendom van maarschalk Tito. Na het uiteenvallen van Joegoslavië werd de eilandengroep Nationaal Park.
Tito gebruikte het grootste eiland als zomerresidentie en bracht er heel wat exotische dieren samen. Deze dieren kreeg hij van buitenlandse staatshoofden. Het is een prachtig eiland in de onmetelijke Adriatische zee met een weelderige plantengroei. Je kan er volledig rond het eiland fietsen tussen grazende zebra’s, herten, lama’s en giraffen. Er zijn ook enkele oude Romeinse ruïnes te zien.
Ook het eiland Cres staat op ons lijstje. Cres is onaangetast natuurgebied met meer dan duizend verschillende planten en zeldzame vogelsoorten zoals de witkoppige gier. Op het eiland is er slechts één stadje, het gelijknamige Cres. Cres ligt in een beschutte baai met kleurrijke vissersbootjes.
De stadsmuren en de twee poorten zijn getooid met Venetiaanse leeuwen. Het 16e eeuwse stadhuis is nu groente-en fruitmarkt. In tegenstelling tot de westkust is de oostkust van Istrie voor veel toeristen nog onbekend gebied.
Toeristen kan je er op één hand tellen. Ten onrechte, want de middeleeuwse dorpen zijn heel authentiek. Soms is het alsof je in de tijd terug gekatapulteerd wordt. Zo is het nostalgie troef in Gracisce met oude herenhuizen met Venetiaanse boogvensters, een middeleeuwse loggia én een R4 ervoor geparkeerd, destijds mijn eerste auto.
Het dorp is vrijwel verlaten en mooie gebouwen staan te verkommeren. Een andere verrassing in Beram. Net buiten het middeleeuwse dorp staat het 15e eeuwse kerkje Svetga Maria.
De sleutel kan je in het dorp halen.
En dat is echt de moeite. Van buiten stelt het kerkje niet veel voor maar binnen is het kerkje volledig met fresco’s uit 1474 bedekt. Vooral het kleurrijke dodendansfresco valt op. Istrië was voor ons een aangename verrassing : een landschap als in Toscane, vergane glorie in authentieke gebouwen, lekker eten en goeie wijnen.
Wat ook erg opvalt, is dat zelfs in de meest vervallen dorpen, er nergens vuilnis ligt. We zagen vaak Istriërs mensen aanspreken die blikken op straat gooiden. Een voorbeeld om na te volgen.
Mooi artikel alweer met een boel prachtige foto’s. Dankjewel voor de tips. Mij spreken de theaters echt wel aan. Ik vind de bouwkunst echt wel knap. Ze konden er vroeger wel wat van! Dat moeten we toegeven 🙂 !