Oostkust Australie: Rollercoaster 1
De oostkust van Australië voelde als een rollercoaster voor ons. Prachtige natuur, veel steden, regenwouden.. Een heel stuk van Australië dat uitgerust is voor backpackers.
We begonnen dit deel van onze reis met een nachtvlucht van Perth naar Cairns. Om onszelf te belonen na zo een vlucht te overleefd hebben, besloten we om 6 uur ’s morgens ons te trakteren op ontbijt. Aangezien we nog enkele uren moesten wachten vooraleer we konden inchecken, was die ochtendhamburger geen slecht idee!
Onze City Backpackers Hostel in Cairns was vlakbij een Coles Supermarkt en niet zoveel wandelen van de zee, dus we deden beiden die dag. Fun fact, er mag niet gezwommen worden in de oceaan hier, dus er werd een lagoon aangelegd wat een soort namaakstrand is, vlak naast de zee.
Stingers en krokodillen zijn de reden hiervoor, al heb je plaatsen waar ze netten in het water hebben zodat er toch een vierkant in het water is waarin je kan zwemmen. De lagoon is vaak druk, barbecues rondom, publieke toiletten en natuurlijk drinkwaterfonteintjes.
Cairns was vooral warm en vochtig, wat betekende dat je constant zweette. Onze oplossing hiervoor was om op kerstdag om 7 uur te gaan lopen en onze workout te doen. Trots als we waren op onszelf, dachten we ook dat we heel de dijk voor ons alleen zouden hebben.
Wat een giller! Er waren al heel veel mensen wakker om te lopen, zwemmen in de lagoon én om tafels te bedekken met hun tafellaken en spullen voor kerstdag, zodat die tafel zeker gereserveerd is. Blijkbaar is het in Cairns normaal om kerstdag buiten te vieren tijdens de middag met een bbq.
Dit was voor ons natuurlijk heel vreemd om te zien, zeker als je de Belgische (koude) kerst gewend bent! Opeens konden we die koude gezelligheid van thuis en het samenkomen met familie wel appreciëren. De echte kerstsfeer hebben we niet gevoeld, want geef toe, het blijft raar zo in 35 graden.
Cairns zelf was een klein interessant stadje, maar op de tweede kerstdag gingen we richting de echte reden waarom we daar waren, Daintree regenwoud!
Doordat we vrij laat waren met het boeken van een auto voor de komende vier dagen, was er nog maar één auto beschikbaar voor ons. Een mazda mx5. Voor diegene die dat niet kennen (maak je geen zorgen, mij zei het ook niets).
Het is een sportwagen met twee zitplaatsen, open dak en weinig kofferruimte. We moesten letterlijk spullen uit onze zak halen en tussen de zakken in de koffer steken, zodat alles zou passen, hilarisch.Deze auto bleek wel een heel aangenaam vervoersmiddel te zijn door de windy roads van Daintree.
Op weg naar daar stopten we even aan Trinity Beach, waar we niet konden zwemmen (them stingrays en krokodillen), maar wel een workout doen. Wat verderop was Port Douglas, een soort havenstadje waar we een leuke wandeling hebben gedaan, maar voor de rest niet zoveel te zien was, buiten allemaal kleine winkeltjes.
Na een kabelferry en een heel aantal bochten door het regenwoud kwamen we aan op onze bestemming, Crocodylus Village! Dit was een epic hostel pal in het regenwoud. In plaats van kamers sliep je in een soort hutjes. Geen internet, veel muggenspray en de natuur die zich opdringt. Zalig!
De hostel zelf had een wandeling van ongeveer een uur waar je beginpunt en eindpunt hetzelfde was. ‘The Orange Ropewalk’ gaan we nooit meer vergeten. Er was letterlijk een oranje koord dat je moest volgen, het pad was niet echt duidelijk en na 10 meter kon je de hutjes van Crocodylus al niet meer zien door alle bomen en begroeiing.
We dachten op een bepaald moment ook dat we verdwaald waren en onmogelijk de weg zouden terugvinden. Dit was voor ons direct een les hoe moeilijk oriënteren in een regenwoud wel niet is. Oh en spinnenwebben, overal.
De rest van de dag reden we richting Cape Tribunal en enkele andere punten waar je boardwalks kon doen en genieten van het uitzicht van het regenwoud dat uitloopt op het strand. Die avond leerden we een Australiër kennen met Bosnische roots en hij was één van de meest down-to-earth mensen dat we al hebben leren kennen in Australië.
Hijzelf woonde in Sydney en had drie weken vrijaf genomen om te ontsnappen aan de drukte die zijn job meebracht. Hij ging vooral om te mediteren, na te denken en zichzelf terug te leren kennen, bewonderenswaardig!
Milan en Marnik spraken die avond af om de volgende dag Mount Sorrow te beklimmen, een steile beklimming van ongeveer 5 tot 6 uur. De eigenaar van Crocodylus Village had laten weten dat er sommige enorm steile delen zouden zijn waar zelfs ervaren hikers er niet aan begonnen.
Marnik heeft minstens 4 keer luidop gedacht, dit moét het steile stuk zijn waar de eigenaar over sprak. Tevergeefs, de hike werd steeds steiler en steiler tot stukken waar ze zich vasthielden aan touwen, die voorzien waren, om de beklimming mogelijk te maken.
Aangekomen bij de top kregen ze een prachtig zicht over het regenwoud en de aangrenzende zee. Milan nam gebruik van de hoogte om zijn e-mails na te kijken, aangezien er enkel op die hoogte in Daintree verbinding was met mobiele data.
In de namiddag gingen we allemaal samen een ijsje eten en naar de lokale pub. Daar liepen de meeste mensen zonder schoenen en zagen we veel aboriginals drank halen uit de plaatselijke drankwinkel. Die avond trokken we nog wat meer samen op met (Zweedse!) ciders en plaatselijk bier.
De vierde dag in Daintree was al daar en we moesten vroeg op voor onze terugrit naar Cairns en onze bus naar ons volgende avontuur!
God, die foto van Cape Tribulation.. Voor mij het mooiste strand van Australië. Heerlijk verhaal trouwens, met een MX5 richting Daintree! En ik maar denken dat je er toch beter een 4×4 voor neemt.. Nu goed, als het de enige auto is die voorhanden is, dan is het maar zo natuurlijk.