Egypte – In het spoor van de farao’s
Het British Museum in Londen heeft een prachtige afdeling met Egyptische artefacten. Kleine en grote beelden, gebruiksvoorwerpen, gigantische sarcofagen en stokoude mummies.
Maar de belangrijkste vondst die te bezichtigen is in het museum, is ongetwijfeld de ‘Steen van Rozetta’, waarmee Jean-François Champollion erin slaagde de hiërogliefen te ontcijferen.
Het is één ding deze voorwerpen in een museum te zien staan, maar het is nog iets anders hun schoonheid te bewonderen, onder de Egyptische zon, vechtend tegen natuurelementen zoals een zandstorm.
Tijdens mijn laatste bezoek aan het museum dacht ik dan ook met weemoed terug aan onze reis naar Egypte, bijna 10 jaar geleden.
Vroeger wou ik archeologe worden, en ik heb nog steeds een beetje heimwee naar de jaren twintig en dertig. De jaren waarin de archeologen de schatten van Egypte blootlegden.
Wat had ik graag in die tijd geleefd. In mijn witte katoenen broekpakje in het hete zand zitten wroeten op zoek naar archeologische vondsten onder een loden zon.
Een reis naar Egypte stond dan ook al lang op mijn verlanglijstje. En zo geschiedde. De cruise op de Nijl werd geboekt en de koffers werden gepakt mét katoenen broekpakjes maar zonder mijn archeologische gereedschap (want die droom werd al lang opgeborgen).
Oh die Nijl, die machtige Nijl, de levensader van noord-oost Afrika. Dat wordt al duidelijk als we inschepen in Luxor op de Semiramis III, onze thuis de komende week.
We varen in 7 dagen naar Aswan en terug. De rivier zorgt natuurlijk voor het nodige water en de oevers van de Nijl zien er dan ook zeer groen uit met duizenden dadelpalmen.
Achter dat groen, ligt er niets … enkel een schijnbaar onmetelijke leegte van zand.
Maar het is in dit zand dat zich de grootste archeologische schatten (liefst 1/3 van het UNESCO werelderfgoed) bevinden en onze cruise op de Nijl is de ideale manier om dit open lucht museum te bezoeken.
De boten zijn dan ook van alle comfort voorzien om het reizen zo aangenaam mogelijk te maken. Zo kunnen de zware uitstappen afgewisseld worden met luie perioden aan boord.
Alle kajuiten zijn buitenkajuiten en voorzien van panoramische ramen zodat je niets moet missen van het leven langs de oever van de Nijl.
Het is eind september en nog onvoorstelbaar warm. Al enkele weken houdt een verzengende hittegolf aan in Noord-Afrika en het Arabische schiereiland met tientallen doden tot gevolg.
Het is puffen en blazen aan land, maar zodra op onze boot, genieten we aan dek onder de parasols van de verkoelende bries die de varende boot met zich meebrengt.
Nijlcruises hebben al een lange geschiedenis achter de rug en zijn uitgegroeid tot een lucratieve industrie. De Nijl heeft bijwijlen wat weg van een autostrade. Tientallen schepen varen in een treintje op en af.
Aan de aanlegplaatsen liggen boten soms naast elkaar omdat er geen plaats meer is aan de kade. Om aan wal te gaan, moet er dan over andere boten heen gestapt worden.
Momenteel zijn er zo’n 60 boten in de vaart, in het hoogseizoen (onze wintermaanden) is dit nog veel erger blijkbaar met maar liefst om en bij de 300 boten.
Na een ontspannende nacht aan boord leggen we ’s morgens vroeg aan voor ons eerste bezoek In West-Thebe, op de westoever van de Nijl. We beginnen aan de Vallei der Koningen, de afgelegen dorre dodenstad van de farao’s van het Nieuwe Rijk (1550-1069 BC).
De vallei bevat ongetwijfeld de grootste collectie aan archeologische schatten ter wereld. In de Egyptische godsdienst stond de oostkant van de Nijl voor het leven, de westkant voor de dood.
De farao’s hoopten door hun graven diep in de heuvels te verstoppen, grafschenners te ontmoedigen.
Helaas, ondanks de beste voorzorgen werden alle sarcofaagkamers geplunderd. De farao’s werden dan ook letterlijk met hun grote rijkdom begraven en dat stak uiteraard de ogen uit van de plaatselijke bevolking.
Eén graf bleef ongeschonden en werd pas ontdekt door Howard Carter in 1922. Dat van Toetanchamon. De enige reden trouwens waaraan Toetanchamon zijn beroemdheid dankt, want door zijn overlijden op zeer jonge leeftijd had hij als farao geen betekenis.
In totaal werden er 62 graven ontdekt, waarvan enkele wisselend worden opengesteld voor het publiek. De grafkamers mogen dan al leeggeroofd zijn, maar de kamers zelf zijn nog intact, inclusief de prachtige versieringen van de sarcofaagkamers.
De kunstvoorwerpen uit het graf van Toetanchamon werden ondertussen overgebracht naar het museum in Caïro maar de farao zelf bleef achter in zijn graf. Beschermd door een geacclimatiseerde tombe, toont de farao zich sinds 2007 aan iedereen.
Hatsjepsoet was één van de weinige vrouwelijke farao’s. Het idee dat een vrouw koning werd, was in die tijd zeer ongebruikelijk. Daarom liet haar opvolger haar inscripties verwijderen zodat het leek alsof ze nooit bestaan had.
Onder haar was er nochtans veel voorspoed en werd er ook veel gebouwd. De dodentempel voor Hatsjepsoet is gebouwd aan de voet van de Deir-al-Bahri gebergte en werd deels in de rotsen uitgehouwen.
Haar graf ligt trouwens aan de achterzijde van de berg. De tempel heeft drie verdiepingen en is zeer verfijnd en vrouwelijk, ook al wordt zijzelf op sommige beelden mannelijk afgebeeld.
Makkelijk is het niet de terrassen te beklimmen in deze enorme hitte (momenteel 52° in de zon en nergens schaduw), maar wel de moeite waard. De tempel was in 1997 het toneel van een terroristische aanslag waarbij 62 toeristen om het leven kwamen.
Door deze aanslag zakte de toeristische industrie in Egypte destijds in elkaar.
Onze laatste stop vandaag zijn de Memnonkolossen. Deze 18 meter hoge beelden van Amenophis III op zijn troon, waren de wachters van zijn dodentempel.
Hoewel de tempel waarvan vermoed wordt dat hij de grootste was die ooit in Egypte werd gebouwd, zelf verdwenen is, getuigen deze kolossen 3.000 jaar na de dood van de farao nog steeds van zijn macht. Ook al zijn ze aangetast door de tand des tijds, ze zijn nog steeds imposant te noemen.
Nadat alle passagiers terug aan boord zijn, vaart onze boot af naar Edfu.
Daar bezoeken we de volgende dag de tempel van Horus, de mooiste en zonder twijfel de best bewaarde tempel uit het oude Egypte omdat de tempel bijna 2.000 jaar onder een laag zand en modder heeft gelegen.
Er werd honderden jaren aan deze tempel gebouwd tot in 51 BC, het is dus een relatief jonge tempel.
De tempel is genoemd naar Horus, de valkgod van de Egyptenaren. In de onderwereld leidt Horus de doden naar Osiris, god van de onderwereld.
De tempel bestaat uit een indrukwekkende pyloon met prachtig uitgewerkte bas-reliëfs met twee beelden van Horus langs de toegangspoort. De zuilengalerij is mooi gedetailleerd.
We varen een paar uurtjes verder naar Kom Ombo. De tempel zien we al van ver liggen. Het is de enige die op wandelafstand van de oever ligt. De tempel wordt de dubbele tempel genoemd omdat hij volledig symmetrisch is met twee toegangen, twee zuilenhallen en twee heiligdommen.
Dat heeft te maken met het feit dat de tempel aan twee goden is gewijd : aan Haroës en Sobek. We meren af met de verlichte tempel op de achtergrond.
Het is Ramadan en hier op het dek van onze boot, met een drankje in de hand, horen we de muezzin oproepen tot het gebed. Het Allah Akbar klonk nog nooit zo sacraal.
Nabij de stad Aswan ligt het eiland Philae. Hierop bevond zich een tempel gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Isis. Door de bouw van de Aswandam begon de tempel echter geleidelijk onder water te staan.
Hierdoor werd beslist de tempel in stukken te zagen en te verplaatsen naar een nabijgelegen eiland. We nemen een kleine boot om tot het eiland te varen.
De tempel van Isis ligt er deze ochtend nog rustig bij. Het water en het groen waardoor hij omgeven wordt, zorgen voor dat tikkeltje extra.
Aan de tempel werden ook Grieks-Romeinse elementen gevoegd. Vanop het water ziet hij eruit als een plaatje.
In Aswan nemen we even een kijkje aan de dam en aan de onvoltooide obelisk.
En dan is het tijd om te genieten van wat rust. Met een feluka, een typisch zeilbootje, varen we naar het Eiland van Kitchener, ook wel het Botanische Eiland genoemd.
Het is één van de meest aangename plekken in Aswan. Het is er heerlijk wandelen of gewoon op een bankje zitten (al dan niet met een frisse pint). De Britse Generaal Kitchener kreeg het eiland cadeau na succesvolle militaire campagnes.
Hij ging op het eiland wonen en verzamelde exotische planten uit de hele wereld. Zalig gewoon om er te genieten van wat groen na al dat zand van de voorbije dagen en van de rust en schaduw. Dit relaxmomentje komt net op tijd want morgen is het vroeg dag.
Die volgende dag wordt ook een extra lange dag. Er staat een lange busrit op het programma die ons tot aan Abu Simbel brengt, voor mij één van de absolute hoogtepunten.
We hadden ook kunnen opteren per vliegtuig te gaan maar dit is uiteraard duurder en bovendien kan je vanop de bus genieten van de opkomende zon boven de woestijn.
Dus onze keuze was snel gemaakt. Die opkomende zon boven de woestijn is inderdaad prachtig. Na enkele uren komen we aan in Abu Simbel waar een opkomende zandstorm maakt dat ons bezoek op een drafje zal moeten gebeuren.
We willen immers niet vast komen te zitten. Al snel blijkt ook dat onze busreis de perfecte keuze was, de enige keuze zelfs, want door de zandstorm bleven alle vliegtuigen richting Abu Simbel aan de grond.
Het complex van Abu Simbel bestaat uit twee enorme tempels die uit de bergwand gehakt werden in opdracht van Ramses II. Deels om zijn vijanden vrees in te boezemen, deels om zijn lievelingsvrouw Nefertari te eren maar vooral tot meerdere eer en glorie van zichzelf.
Ramses II wordt beschouwd als de grootste farao aller tijden. Hij was een groot veldheer en bouwer. Hij bereikte de hoge leeftijd van ongeveer 90 jaar en regeerde maar liefst 66 jaar.
Maar ook hier gooide de bouw van de Aswandam roet in het eten. Er dreigde ook hier overstromingsgevaar en een spectaculaire reddingsactie van de UNESCO zorgde ervoor dat beide tempels in grote blokken gezaagd werden en opnieuw op een hogere locatie en verder landinwaarts weer opgebouwd werden.
De façade van de grote tempel bevat vier enorme beelden van Ramses II. Maar het is vooral de binnenkant van de tempel die tot de verbeelding spreekt : prachtige osirisbeelden (in dodenhouding) van Ramses die wel 10 m hoog zijn, en schitterende reliëfs die zijn overwinningen voorstellen.
In het Allerheiligste zit Rames II naast drie grote Egyptische goden. Twee dagen per jaar valt het zonlicht op de ooit met goud bedekte beelden.
Naast de grote tempel liet Ramses II ook een kleinere tempel bouwen ter ere van zijn favoriete vrouw Nefertari. Binnenin is de tempel een plaatje met meesterlijke versieringen.
De zandstorm geeft aan heel dit gebeuren nog iets mystieks.
Terug op de boot trekt het leven langs de Nijl aan ons voorbij : waterbuffels staan te drinken, vrouwen doen de was, kinderen zijn aan het zwemmen, een dode ezel drijft voorbij.
De volgende morgen brengen enkele van ons door in een warme luchtballon varend boven West-Thebe op zo’n 700 m.
Bij het krieken van de dag genieten we 50 minuten van het schouwspel onder ons : de machtige tempels, de vallei der koninginnen en iets verderop de arme boeren die nu het nog koel is (al is dat relatief) het land bewerken.
Na landing gaat het naar de fraaie Luxor tempel. Tijdens de Romeinse overheersing werd de tempel gebruikt als legerkamp, later zelfs als een heel dorp.
De toegang wordt geflankeerd door een 25 m hoge obelisk. Oorspronkelijk stond er nog één, maar deze werd als cadeau door de Egyptische vorst aan het Franse volk gegeven en pronkt nu op de Place de la Concorde in Parijs.
De laan van sfinxen strekte zich vroeger zo’n 2 km lang uit tot in Karnak. Wat moet dat vroeger idyllisch zijn geweest: wandelen in de schaduw van de sfinxen. Om aan de opgravingen te beginnen, moest het dorp afgebroken worden. Enkel de moskee mocht blijven.
Een paar kilometer verder vinden we de tempel van Karnak, het grootste tempelcomplex dat de farao’s ooit hebben gebouwd en het grootse religieuze bouwwerk ter wereld. Het hart van de tempel wordt gevormd door de Tempel van Amon, de koning der goden.
Aan de bouw die ooit bescheiden begon, hebben uiteindelijk 30 farao’s meegewerkt die er elk hun eigen stempel op drukten. Het is duidelijk dat kosten noch moeite werden gespaard. Ook hier leidt een sfinxenlaan naar de tempel.
De zuilen zijn voorzien van zeer mooi gedetailleerde hiërogliefen. Hoewel het een beeldschrift is, is het lezen van hiërogliefen een moeilijke materie. Ze kunnen van links naar rechts en van boven naar beneden worden gelezen.
Hiërogliefen werden enkel op monumenten geschreven. Het was moeilijker op papyrus. Hiervoor gebruikte men de cursieve vorm.
En met het bezoek aan de tempel van Karnak besluiten we onze cruise op de Nijl. Tijd voor een weekje welverdiende strandrust in Hurghada. Nijlcruises varen van Luxor tot Aswan en terug.
De piramiden zelf bevinden zich in Gizeh, in de buurt van Caïro dus krijg je die niet te zien tijdens de cruise. Maar Egypte zonder piramiden zien, kan toch niet. Dus boek ik een excursie vanuit ons oord naar de Egyptische hoofdstad.
Eerste stop is het Egyptisch Museum waar zo’n 120.000 voorwerpen zijn te bewonderen : voorwerpen uit graven en ontelbare grote en kleine beeldhouwwerken.
Pronkstuk van de collectie zijn de objecten uit het graf van Toetanchamon waaronder zijn troon, de gouden sarcofagen waarin hij begraven werd en uiteraard het beroemde gouden dodenmasker. Nooit iets mooiers gezien.
In de zaal van de koningsmummies kom ik letterlijk oog in oog te staan met enkele beroemde farao’s zoals Ramses II (je weet wel die van o.a. Abu Simbel) en Hatsjespoet.
Groot van gestalte was Ramses II in elk geval niet, maar als farao zeker en vast. De lichamen die toch zo’n 3.000 jaar oud zijn, zijn nog in goede staat en worden bewaard in geacclimatiseerde glazen kisten.
Bijna 5.000 jaar geleden werd Gizeh de koninklijke begraafplaats van Memphis, de toenmalige hoofdstad van Egypte. De piramiden werden gebouwd als grafmonument voor de farao’s. De piramide werd gebruikt als ‘trap naar de hemel’.
De piramide van Cheops is de grootste en de enige overgebleven van de zeven wereldwonderen uit de klassieke oudheid. De tweede piramide is die van Cheop’s zoon Chefren. De derde is die van Cheop’s kleinzoon Mycerinus.
De sfinx van Gizeh houdt de wacht bij de weg naar de piramide van Chefren. Het hoofd is waarschijnlijk gebeiteld naar het evenbeeld van Chefren.
Het massatoerisme is slopend voor de monumenten. Daarom wordt slechts één van de drie piramiden afwisselend opengesteld voor een bezoek. Het is nu de beurt aan de piramide van Chefren : een laag gangetje (en ik bedoel laag, zelfs voor mijn 1meter 60 is dit laag 🙂 voert tot in het hart van de piramide.
Het gangetje bedoeld voor het eenmalig gebruik in één richting door een dode farao, verwerkt nu een onafgebroken stroom op- en neergaande toeristen. Onderweg naar de sarcofaagkamer is het heet, extreem vochtig en benauwd.
Het wordt een claustrofobische afdaling en meer dan ééns krijg ik spijt onderweg, maar ondanks het feit dat een simpele, donkere kamer waar enkel een lege sarcofaag staat, het einddoel is, is het de moeite waard.
Het is immers de belangrijkste kamer van de piramide. Aangekomen dringt het maar moeizaam door dat ik hier op een vrij unieke plaats in de wereld sta.
Met de piramiden op zak (figuurlijk dan toch), kan ik eindelijk echt genieten van de zon en het strand aan de Rode Zee.
En kan ik terugblikken op een geslaagde reis. Ik heb dan wel niet in mijn witte katoenen broekpakje in het hete zand zitten wroeten op zoek naar archeologische vondsten onder een loden zon, maar ik heb wel in mijn katoenen broekpakje in het hete zand onder een loden zon staan genieten en mijmeren over sommige van de grootste opgegraven archeologische schatten.
Missie geslaagd …
Ik moet zeggen dat wij eigenlijk geen last gehad hebben van de ‘baksjies’.maar we waren wel op onze hoede. Onze jeugdige naïviteit was aan lang verdwenen 😀. Ik heb wat dat betreft ergere herinneringen aan Tunesië en India. Dat was een echte pest.
Prettig om een verslag te lezen over een reis die de mijne zou kunnen zijn. Met dit verschil dat ik een cruise op de Nijl deed in 1987 en toen was er van massatoerisme en “autostrades” op de Nijl nog geen sprake. De Nijl leek wel voor ons alleen.
Minder goede ervaringen dan de jouwe heb ik wel gehad op het eiland Kitchener. Voor mij was dat geen oord van genieten en tot rust komen omdat ik in mijn jeugdige naïviteit bij het uitstappen van de feloek een bloem had aangenomen van een man die de bootjes stond op te wachten. De Godganse tijd heeft hij om baksjies gebedeld maar omdat ik geen kleingeld bij me had, kon ik hem niets geven. Hij bleef me doorheen de tuin maar achtervolgen en toen we weer aan de boot kwamen en ik nog steeds geen fooi had gegeven, moest ik hem de bloem braaf terug geven. In Egypte zwichten ze niet voor charmes, wel voor baksjies. Hahaha