HET JERUZALEM-SYNDROOM
Jeruzalem, hoe moet ik daar aan beginnen? Ik voorzie twee volle dagen om me op de oude ommuurde stad te storten en wil gelijk naar het meest iconische gebouw: de Rotskoepel op de Tempelberg, onder moslims beter bekend als Haram-al-Sharif, het nobele heiligdom.
Dit is de navel van de wereld, het heilige der heiligen, dé plek waar de drie grote monotheïstische godsdiensten ontstonden. Al meer dan 3.000 jaar is dit een geweide plaats en al even lang vloeit het bloed in beken door de straten na iedere nieuwe veroveringstocht.
Ook vandaag is Jeruzalem niet alleen het centrum maar ook het brandpunt van de wereld.
Eenmaal aangekomen aan de indrukwekkende Damascuspoort ga ik de oude stad binnen en besluit na het kopen van een stadsplan (‘Jeruzalem Pilgrims Map’) om eerst een stukje van de Via Dolorosa mee te pikken. Dit is de lijdensweg die Jezus met zijn kruis aflegde tot aan de executieplaats Golgotha, waar nu de Heilig Grafkerk staat.
Het traject is onderverdeeld in veertien tussenstations en begint op de locatie waar Pontius Pilatus hem onder druk van de menigte veroordeelde tot het kruis. Aan ieder tussenstation staat een groepje pelgrims met doornkransen en palmbladeren te zingen of te bidden en sommigen houden eraan om zelf ook de weg af te leggen met een groot houten kruis.
Al na de vijfde halte houd ik het voor bekeken om via de Katoenmarkt recht op Haram-al Sharif af te stevenen. Dat mag helaas niet: vandaag mogen enkel moslims de Tempelberg betreden. Geen probleem wat mij betreft, want ik kom morgen toch terug en dan schijnt de zon weer, waardoor de Rotskoepel zal blinken als nooit tevoren.
Door de smalle steegjes met aan weerszijden souvenirwinkels, eettentjes, bakkers, slagerijen… probeer ik me een weg te banen naar de Heilig Grafkerk, maar als snel beland ik in een mensenfile.
Het wordt druk, véél te druk en iedereen lijkt op weg naar de Holy Sepulchre. ‘It’s madness’ hoor ik de mensen naast mij zeggen en pas na veel geduld kan ik eindelijk de kerk betreden waar Christus gekruisigd, begraven en herrezen zou zijn.
Ik zie meteen knielende mensen over een steen wrijven (hier werd hij gebalsemd), terwijl een Grieks-orthodoxe priester naar mijn gevoel iets te hevig met zijn rokende vaas zwiert, wat tot enige irritatie van mijn ogen en longen leidt.
Heel deze indrukwekkende kerk oogt uiterst chaotisch en je kan bezwaarlijk spreken van iets als een gewijde stilte. Boven staat een rij mensen aan te schuiven om te knielen voor een glasplaat (lui als ik ben heb ik het al lang opgegeven wat deze plaats dan weer vertegenwoordigt); in een totaal andere ruimte een verdieping lager leggen wachtende mensen dan weer een houten kruisje neer op een grondplaat, onderweg zie ik mensen hun hoofd neerleggen op marmeren platen, et cetera.
En dan sta ik plots in het middenschip van de kerk mee aan te schuiven voor de kapel met daarin het graf van Jezus. Dat wil ik wel gezien hebben nu ik er toch ben, maar wanneer na een half uur het gerucht rondgaat dat er nog minstens een uur extra wachttijd bijkomt maak ik een u-turn.
Iets verderop geraak ik volledig geblokkeerd in de mensenmassa. De politie maakt ruimte vrij voor tientallen orthodoxe priesters in zwarte en bruine capes die de kerk binnenmarcheren in navolging van hun leiders die luid echoënde knallen maken door hun staf loeihard op de marmeren vloer te kletsen.
De zeer luide, prachtige orgelmuziek maakt de aanwezigen extra klein en ik wijzig de modus van mijn fototoestel naar ‘sport’ in plaats van ‘party/binnen’ zodat ik de voorbijlopende priesters kan vereeuwigen.
Zodra het kan vlucht ik naar buiten om even te bekomen op een dakterras met zicht op de Rotskoepel en de Heilig Grafkerk. Wat een stad!
Jeruzalem is een aanslag op al je zintuigen en zeer uitputtend voor toeristen die net als ik eerder onvoorbereid zijn, geen gids hebben en toch zo weinig mogelijk willen missen. Dat is overigens niet zonder gevaar, want ieder jaar vallen er slachtoffers van het Jeruzalem-syndroom, een psychotische aandoening die verschillende vormen kan aannemen.
Vrouwen menen zwanger te zijn van de Messias, anderen denken zelf de nieuwe Messias te zijn en nog anderen wachten gekleed in dierenvellen op de Apocalyps. Zelf beleef ik ook een religieus momentje en dat voorval manifesteert zich aan de Westwall, ofwel de Klaagmuur.
Ik grijp de 2.000 jaar oude stenen vast en doe heel overtuigd een wens. Maar mijn keppeltje gaat vliegen en dat is, naar ik vrees, niet echt een goed voorteken.