QUMRAN EN DE DODE ZEE (ROLLEN)
Eerlijk gezegd vond ik het van mezelf een prima idee om na de Palestine Marathon een uitstap naar de Dode Zee in te plannen. Terwijl ik wacht aan de receptie van het hotel kom ik opnieuw het Nederlands koppel tegen van wie ik ’s morgens een lift kreeg.
Ze zijn hier met hun drie kinderen en gaan voor ze terugkeren naar Amman nog even op verkenning in de streek. En dan komt Abood toe. Hij heeft zijn brommer thuisgelaten en stelt me voor aan onze driver Mustafa.
Ik stap in en bedenk me dat je in een land als dit geen gordel hoeft te dragen. Dat doen ze hier niet. Als na dertig meter de autobanden voor een eerste keer gieren en ik me nog net kan vastklampen aan de zetel voor me verander ik meteen van mening.
Mustafa zet de muziek loeihard, steekt een sigaret op en scheurt er vandoor alsof hij een trouwstoet leidt op de Turnhoutsebaan. Abood blijft echter professioneel, draait de volumeknop lager en geeft uitleg terwijl we rijden.
Na een tijdje aan topsnelheid af te dalen op een gloednieuwe autostrade komen we op zeeniveau terecht, waarna we Jericho voorbijscheuren. Jericho is de oudste en laagst gelegen stad ter wereld en stond ten onrechte niet op mijn wishlist, omdat ik ten onrechte dacht dat het te ver lag.
Vanuit de auto zien we de eindeloze rijen palm- en fruitbomen van Jericho, een groene oase in het dorre landschap van de Jordaanvallei. Een dik kwartier later duikt de Dode Zee op, met de bergen van Jordanië op de achtergrond.
Voor we naar het strand gaan stoppen we nog even bij de grotten van Qumran. Hier werd in 1947 puur toevallig een heel belangrijk en goed bewaard geheim ontdekt door een bedoeïenen herdersjongen.
Op zoek naar een verloren geitje gooide de jongen een steen in een donkere grot, waarna hij aardewerk hoorde breken. Hij had één van de kruiken gevonden met daarin in linnen doeken gewikkelde tekstrollen: de Dode Zeerollen! In totaal zou men 800 tekstrollen terugvinden die geschreven werden tussen de derde eeuw VC en het jaar 68.
In dat jaar vluchtten de Essenen, een plaatselijke ascetische gemeenschap, voor de oprukkende Romeinse legers. Het bleken zowel Bijbelse geschriften te zijn als teksten over de geschiedenis en ‘het leven zoals het is’ bij de Essenen.
Vooral dat eerste is natuurlijk heel bijzonder, omdat tot dan toe de oudste en meest volledige Bijbelhandschriften uit de negende eeuw kwamen: een sprong van duizend jaar in de tijd!
Wij maken een sprongetje van nog geen tien minuten en komen aan bij Kalia Beach, een strand aan de Dode Zee met ‘the lowest bar in the world’. Ook hier moet ik een aardige som sjekels neertellen om binnen te mogen.
Abood mag op vertoon van zijn gids-badge gratis binnen en hij overtuigt de man aan het loket om ook Mustafa te laten passeren. Zoveel volk! Dit is het Blankenberge van de Dode Zee, met verspreid over het terrein families die gezellig samen barbecueën.
Het is even zoeken naar een stoeltje op het strand en dan breekt eindelijk het moment aan waarop ik mijn atletisch lichaam in het extreem zoute water mag smijten.
Hier gelden wel enkele beperkingen: het is verboden om op je buik je zwemmen want dan dreig je te verdrinken, het is verboden om buiten de afgebakende zone te dobberen want daar liggen mijnen en onder water zwemmen zie ik hier niet meteen gebeuren want dan branden je ogen uit je kop.
Abood spreekt een Aziatisch koppel in het water aan met zijn standaard zinnetje in het Chinees. ‘We’re from Australia’ antwoorden ze licht geërgerd.
Ik moet lachen met de mensen die omver vallen, spartelen en zich weer vastlopen in het stukje waar iedereen modder uitbaggert. Dat zorgt voor enorme kuilen in het donkere water. Sommige mensen vullen plastic zakken met modder om mee naar huis te nemen.
Dat zouden ze moeten verbieden, want het waterpeil van de Dode Zee is al meer dan tien meter gezakt en aan dit tempo is er straks niets meer.
Uiteraard heeft dat vooral te maken de overvloedige irrigatie van het water uit de Jordaan, die uitkomt in de Dode Zee, die eigenlijk geen zee is maar een meer. Ik ga dus zeker geen modder meesleuren maar smeer me er wel mee in en het effect is overduidelijk.
Zo glad en gaaf was mijn huid nog nooit voorheen. Na deze deugddoende behandeling wil ik mijn twee kameraden iets te drinken aanbieden in de lowest bar. Ze reageren een beetje terughoudend maar kiezen uiteindelijk voor een limonade, terwijl ik een blik van het bier van het land van het bier uit de frigo haal.
Ze delen hun frieten met mij (misschien omdat ik momenteel vel over been ben) en dan is het tijd om weer naar huis te gaan. Ter afronding van deze geweldige dag heeft Abood nog een leuke verrassing voorzien in de vorm van Kunafa, een heerlijk Palestijns dessert met kaas en pistachekruimels.
’s Avonds trek ik opnieuw naar de Re-Wined, de hippe hotspot van Bethlehem. Gisteren hadden ze me er gezegd dat ik moest terugkomen, want om negen uur zou er een lokaal bekende zanger optreden.
Als er om half tien nog geen noot live muziek geklonken heeft, informeer ik toch maar even en dan blijkt dat ik weer in het foute uur zit. Soit, een half uur later begint ene Zaïd Hillal, telg van een bekende familie uit Beit Sahour, aan zijn set.
Ik bestel een Taybeh (Palestijns bier) van het vat en vertel de barman wat ik de voorbije twee dagen al allemaal gezien heb. Op de meeste van deze plaatsen is hij zelf nog nooit geweest en hij voegt er aan toe dat hij onlangs in Praag zaken bezocht had die zijn Tsjechische vrienden dan weer niet kenden.
Dat doet mij denken aan een citaat over de kunst van reizen: ‘the art of journeying a thousand miles to be fascinated by the things we’d ignore at home.’ Binnenkort ga ik in de polders wandelen, maar eerst wil ik hier het onderste uit de kan halen. Zaïd Hillal bracht overigens een geweldig optreden.
Prachtig verhaal, Ruud. Met een geweldig citaat als slot. Ben je in die dagen toevallig ook naar Jordanië geweest ? In dat geval kijk ik nu al uit naar jouw verslag. Als je zin hebt, kan je het mijne hier lezen https://evenaar.tv/reisverhalen/2018/02/met-horten-en-stoten-indiana-jones-achterna/