De heuvels van Athene
Kifissia, een blauwe maandagmorgen. Wat zal ik vandaag doen? En plotseling weet ik het: Rome werd gebouwd op zeven heuvels, ik ga vandaag de acht heuvels van Athene bedwingen. Ik gesp mijn backpack om en neem de metro naar Omonia. Dan de kaarsrechte Themistokleou, en door de studentenwijk Exarchia naar de voet van de Strefi.
Want ik begin in het noorden, zo ver mogelijk weg van de Akropolis. Die moet het orgelpunt worden. Hier was, van 1840 tot 1920, de steengroeve van de familie Strefi, tot die ermee stopte en er in 1926 bomen aanplantte. In 1963 schonk de familie de heuvel aan de stad Athene, die er een park van maakte.
’s Nachts is het hier niet erg veilig. Maar overdag geen probleem, al zie je de junkiespuiten wel liggen. Vooruit dus. Het wordt direct al 168 meter hoog klimmen tussen het groen en langs onverharde paden, maar het gaat niet echt steil en boven is het 360-graden-panorama zeer de moeite. Ziezo, de kop is eraf. En ik heb al flink wat gestapt.
En nu naar de Lykavitos – het hoogste punt van Athene, 277 meter – doorheen Pefkakia en het chique Dexameni. Ik vertik het de kabelbaan te nemen (te voet is te voet) en klim langs een paadje tussen de geurige pijnbomen naar boven. Een test of endurance van drie kwartier. Achteraf bekeken had ik misschien toch beter de ‘funicular’ genomen, want de dag is nog lang.
Maar het uitzicht boven is spec-ta-cu-lair. Je ziet zelfs Piraeus en de zee. De flanken van de Lykavitos, beweert Plato, waren in de oudheid kaalgevreten door mens en dier. Sommigen beweren zelfs dat hij in de oudheid niet bebouwd was, om te voorkomen dat men van hieruit op de Akropolis kon neerzien. Aan de grijze rotskegel is een mythe verbonden.
Ooit was de godin Athena druk in de weer enorme rotsblokken te stapelen voor de bouw van haar Akropolis. En toen vernam ze dat de dochters van koning Kekrops – ondanks haar uitdrukkelijk verbod – toch in de mand hadden gekeken waarin zij haar slangenbaby Erichtonios had verstopt.
In aan aanval van woede slingerde ze het gigantische kalksteenblok dat ze in haar handen had, tegen de Attische vlakte. En ziedaar. Waarom wou Athena niet dat iemand haar baby zag? Omdat ze zich dood schaamde. Van haar vader Zeus moest ze trouwen met de aartslelijke smid-god Hephaistos, omdat die vroedman had gespeeld, toen zij uit het hoofd van haar vader geboren werd.
Maar Athena weigerde. En toen Hephaistos haar wilde verkrachten, weerde ze hem af en viel zijn zaad op haar dij. Ze veegde het af met een prop wol en gooide die op de grond. En zo werd Gaia, moeder Aarde, bevrucht en baarde Erichtonios. Maar de baby was mismaakt, hij had een slangenonderlijf. Op de top van de Lykavitos staat het witte Agios Georgios-kerkje.
Een leuke plek voor de patroon van alle Grieken. Met ernaast een restaurant en café, dat ’s avonds, bij zonsondergang, druk bezocht wordt. Op zijn brede rug torst de Lykavitos een openluchttheater voor oude tragedies en moderne concerten. Ik drink een ellinikos kafes, en wandel terug de berg af.
En dan opnieuw een stevig stuk stappen. Mijn doel is de Arditos-heuvel (133 meter). Dus, terug naar Dexameni en vandaar naar het mondaine Kolonaki-pleintje. Dan de Vasilissis Sofias over, de Irodou Attikou in, langs de flank van het Nationaal Park, voorbij het Presidentieel Paleis met de Evzonen, en beneden de drukke Vassileos Konstandinou over. Et voilà.
De Atheense Spelen (de Panathenaien) vonden aanvankelijk plaats op de agora, maar in 330 v.C. liet de stinkend rijke Lykourgos een stadion uitgraven uit de Arditos-heuvel, buiten de stad. Een euergetes, een weldoener, stelde hem daarvoor gratis duizend span ossen ter beschikking.
Tussen 139 en 144 n.C. liet de eveneens stinkend rijke Herodes Attikos (zie de straat van daarstraks) het volledig bekleden met wit Pentelisch marmer. Op de Arditos-heuvel plantte hij een tempel neer voor de godin Tyche, de geluksgodin. Zijn vader had immers in een put bij Marathon een zak geld gevonden, die hij helemaal had mogen houden.
Normaal had hij, volgens de wet, de helft ervan moeten afstaan aan keizer Nerva in Rome. Uit dankbaarheid gaven de Atheners na zijn dood zijn mausoleum een ereplek op diezelfde Arditos. De Spelen worden afgeschaft in het jaar 393 door keizer Theodosius I, wegens ‘heidens’.
De resten van dat oude stadion werden blootgelegd in 1869/70. Van het marmer uiteraard geen spoor meer. En dan komt de stinkend rijke Griek Averoff uit Alexandrië met zijn geld op de proppen. Hij is een bewonderaar van de Coubertin, die de Olympische Spelen vanonder het stof der tijden wil tevoorschijn halen, en hij betaalt de volledige restauratie in Pentelisch marmer.
Zijn standbeeld staat rechts van de ingang. De Grieken spreken over het Panathinaiko of Kallimarmaro (mooi marmer). Het U-vormige stadion werd ingehuldigd door koning George I op Onafhankelijkheidsdag 25 maart 1896. Daarna hadden er de eerste moderne Olympische Spelen plaats.
Vergeleken bij die van vandaag viel de hele zaak nogal petieterig uit. Er waren maar 246 atleten uit twaalf landen en maar negen disciplines. De zwemcompetitie vond niet plaats in een bad, maar in de haven van Piraeus. Voor de 1.200 meter vrije slag werden de deelnemers eerst per boot een eind de zee in gebracht.
De atleten moesten zich ter plaatse inschrijven, en voor hun eigen slaapgelegenheid en eten zorgen. De grote held was de Griek Spyridon Louis, die de marathon won. De vrouwen mochten niet meedoen. Maar dat was buiten ‘suffragette avant la lettre’ Stamati Revithi gerekend. Zij liep haar persoonlijke marathon de dag na de mannen.
Bij haar aankomst mocht ze het stadion niet in en dus liep ze haar laatste ronde – een ereronde eigenlijk – errond. We gaan opnieuw de hort op. Eerst een biertje en een snack in de Adrianou, vooraan in de Plaka. En dan op weg naar de ‘drievuldigheid’ schuin tegenover de Akropolis. Ik neem de Dionysiou Areopagitou, de nieuwe wandelweg bezuiden de Akropolis.
Boven sla ik linksaf. Ik volg de slecht geplaveide weg tot bij het kerkje van Agios Dimitrios Loumbardiaris (hij die kanonnen afvuurt). Er zit een legende aan vast. Een Turkse generaal op de Akropolis laadt ’s avonds zijn kanon om het de volgende morgen op het kerkje af te vuren. Maar ’s nachts doet onze heilige Dimitrios er een bliksemschicht op inslaan en de zaak ontploft.
De Turk en zijn hele gezin laten het leven. Achter het kerkje sla ik rechtsaf, het smalle pad in naar de Pnyx. Maar we laten de Pnyx nog even rechts liggen en wandelen een eind verder tot bij het Observatorium op de Nimfenheuvel (105 meter). Die dankt zijn naam aan een inscriptie met een opdracht aan de nimfen, die hier gevonden werd.
Het bewijst dat hier ooit een heiligdom stond dat aan hen was gewijd. De ‘sterrenwacht’ dateert uit de jaren 1843-46. Tijdens de regering van de eerste koning van Griekenland, de Duitser Otto I. Ik keer op mijn stappen terug tot bij de Pnyx (109 meter), de plek waar de democratie geboren werd.
Eigenlijk een vroeggeboorte, want geen sprake van vrouwen-, vreemdelingen- of slavenstemrecht. Pnyx betekent ‘dicht opeengepakt’. Dat zal wel slaan op het gedrang om door de enige ingang te geraken (strenge controle) en niet zozeer op het plein zelf. Daar was immers meestal plaats voor vier à vijf keer volk.
Hier vergaderde van in 508 v.C. de Ekklesia, de volksvergadering van alle vrije mannelijke burgers boven de twintig, na de democratische hervormingen van Kleisthenes. De raad kwam zo’n veertig keer per jaar bijeen. Hier werd ook beslist of er dat jaar een ostracisme of schervengerecht moest gehouden worden. 6.000 stemmen en het was zover, je werd verbannen voor tien jaar.
De Pnyx was de natuurlijke habitat van redenaars (zeg maar demagogen). Vanop dat kleine democratische bemaatje werd meegeschreven aan de geschiedenis van Athene door mannen als Perikles, Aristides, Kimon en Themistokles. Demosthenes niet, want in zijn tijd hadden de vergaderingen al lang plaats in het theater van Dionysos. Daar kon je zitten.
Maar zoals een democratie past, ging de vox populi af en toe zwaar uit de bocht. Zo werd hier in 415 v.C. beslist Alkibiades, het rijke vriendje van Socrates, terug te roepen uit Sicilië. Hij moest terechtstaan voor de ontheiliging van de Eleusische Mysteriën.
Die blunder leidde tot de grootste catastrofe uit de Atheense militaire geschiedenis. Een enorme krijgsmacht van bijna 4.000 man, waarvan 3.000 dure hoplieten en 216 triremen (waarvan 160 Atheense) ging verloren. Bovendien kwam Alkibiades niet naar huis, hij liep over naar Sparta.
Nog een stommiteit van formaat. Nadat Athene in 406 v.C.de Spartaanse vloot had verslagen bij de Arginusen-eilanden, werden zes van de acht betrokken generaals (en Athene had er maar tien!) hier ter dood veroordeeld. Zonder aanzien des persoons, want een van hen was de natuurlijke zoon van Perikles en Aspasia. En wat was uiteindelijk de reden voor deze ‘strategenmoord’?
Door een zware storm die onverwacht opstak, hadden zij afgezien van de redding of berging van de slachtoffers aan Atheense kant. Zelfs een ultiem pleidooi van Socrates kon hun leven niet meer redden. De huidige opstelling van de Pnyx, met de redenaarstribune naar de Akropolis gericht, dateert uit het einde van de 5e eeuw v.C.
Daarvoor stond de spreker met zijn rug naar de Akropolis en werd het publiek afgeleid door het zicht op de Akropolis. Een vergadering betekende toen ook uren staan, want er waren geen zitplaatsen. Op het terras boven het bema stond een monumentaal altaar en een zonneklok (die het jaar maar een halfuur te lang berekende!).
In 330 v.C. ten slotte waardeerde de stinkend rijke Lykourgos van daarstraks de Pnyx op met een trappencomplex, stoa’s en monumentale poorten. En nu verder. Op de kruising gaan we rechtsaf en klimmen naar de top van de Muzenheuvel (147 meter). Onderweg stoppen we bij tijd en wijle om het panorama, met de Akropolis als sterattractie, te bewonderen.
Die muzen zijn natuurlijk die negen van Apollo, dat wist je wel. Het grafmonument op de top (prachtig vergezicht, je ziet Piraeus en het eiland Salamis) is dat van de Syrische prins Philopappos uit Comagene, in Zuidoost-Anatolië. Hij was bij de Romeinen in ongenade gevallen en in 109 n.C. vond hij asiel in Athene.
Hij werd er consul en praetor, ontpopte zich tot weldoener van de stad en werd na zijn dood vereeuwigd met dit twaalf meter hoge monument. Op de fries zie je Philopappos in zijn zegewagen als consul, vergezeld door lictoren.
Erboven zie je de zittende figuur van de overledene met links van hem Antiochus IV, zijn grootvader en laatste koning van Comagene, onttroond door Vespasianus (69-79). Rechts van de overledene zat de Makedonische stamvader Seleukos I Niktator, maar die kreeg de kogel tijdens de belegering van de Akropolis door Francesco Morosini in 1687.
Toen gebeurde ook een (kunst)historische ramp. Een Duitse kanonnier in zijn dienst mikte van hieruit een voltreffer op de tempel van Athena. Die werd door de Turken gebruikt als kruitmagazijn, en quasi het volledige middendeel vloog in de lucht. Tot dan toe was de tempel nog omzeggens intact.
Op deze winderige hoogte sta je op een strategisch punt in de versterkingen van de oude stad. Ga met je gezicht naar de Akropolis staan en laat je verbeelding werken. Rechts van je kroop de muur gebouwd door Themistokles (in 479 v.C.) tegen de helling op. Achter je boog hij af naar Piraeus (de zuidelijke Lange Muur).
Links van je, op de Nimfenheuvel, vertrok de noordelijke Lange Muur. De afstand tussen beide muren was zo’n 200 meter en ze verbonden Athene met Piraeus (zes kilometer) en stelden de bevoorrading van de stad veilig in oorlogstijd. Bij het begin van de Peloponnesische Oorlog met Sparta trokken de bewoners van Attica zich hier iedere zomer terug, toen de Spartanen Attica binnenvielen en brandschatten.
Daardoor brak de pest uit, die Perikles in 429 v.C. het leven kostte. Het panorama met zicht op de Akropolis en Piraeus neemt een halfuur in beslag. Rustig, want ik begin moe te worden, daal ik de heuvel af. Beneden steek ik de Areopagitou over – op lijfsgevaar – en klim naar de voet van de Akropolis.
Voor ik naar boven ga, neem ik aan mijn linkerkant de vrij recente metalen trap de rots van de Areopaag (115 meter) op. Vroeger was het klauteren geblazen, op levensgevaar. Maar nu kunnen ook de hoogbejaarden naar boven. Naar het spectaculaire uitzicht op de Griekse Agora.
Areopaag betekent Heuvel van Ares. De oorlogsgod had hier een zoon van Poseidon gedood die zijn dochter aanrandde. Een rechtbank van goden sprak hem vrij bij gebrek aan getuigen. Maar de naam zou ook kunnen komen van de Erinyen, de wraakgodinnen. Aan de voet van de rots hadden zij een tempel, die diende als vrijplaats voor moordenaars.
Nog een andere verklaring is Heuvel de Vloeken. De Arai zijn de godinnen van de gewetenswroeging. Maar de leden van de Areopaag hielden ook van een verzetje. De hetaire – zeg maar courtisane – Phryne, de minnares van de befaamde beeldhouwer Praxiteles, was beschuldigd van profanatie van de Eleusische Mysteriën en stond hier voor haar rechters.
Toen het de verkeerde weg opging, greep ze naar haar ultieme redmiddel: ze toonde de rechters haar welgeschapen blanke borsten. Met resultaat. De Rechtbank van de Areopaag dateert uit de 7e eeuw v.C. en was samengesteld uit ex-archonten.
Hij controleerde lange tijd als een soort Raad van State alle vormen van openbaar bestuur, maar in het latere democratische Athene mocht hij alleen nog oordelen over ‘halsmisdrijven’ zoals moord, doodslag, verraad en corruptie en heiligschennis. Een andere verklaring van de naam is ‘Heuvel der Vloeken’ (de Arai zijn de godinnen van de gewetenswroeging).
Tijd voor een vleug mythologie. Op de Areopaag-heuvel werd Orestes, door toedoen van Athena, vrijgesproken van de moord op zijn moeder Klytaimnestra in Mykene. En hier zouden de Amazonen hun kamp hebben opgeslagen tijdens hun aanval op het Athene van Theseus.
En geen mythologie maar werkelijkheid, in 480 v.C. sloegen de Perzen hier hun kamp op tijdens de belegering van de Akropolis annex verwoesting. In het jaar 50 n.C. was de apostel Paulus tijdens zijn missioneringskruistocht op doortocht in Athene.
Op deze plek hield hij voor de leden van de Areopaag zijn bekende toespraak over de ‘onbekende God’ (cf. Handelingen er Apostelen). De tekst ervan staat gegraveerd op de bronzen plaat rechts onderaan de trap en in het Nationaal Park. Veel succes had Paulus niet, slecht een handvol bekeerlingen.
Onder hen een vrouw (Damaris) en Dionysios de Areopagiet, die de patroon van Athene werd. Ziezo, zeven bulten zitten erop. Het is vrij laat en ik ben doodmoe. En ik heb grote honger en veel dorst. De achtste ‘verhevenheid’, het kroonjuweel van de Akropolis (156 meter), zal voor een andere keer zijn. Ondanks mijn goeie voornemen van deze morgen.
Ik heb hem trouwens al vele keren meer beklommen dan alle andere heuvels van Athene samen, en over dit over-beroemde Wahrzeichen vindt iedere Atheneganger al meer dan genoeg informatie.
Ik rep mij dus langs de noordelijke vestingmuur van de Akropolis, langs de Theorias en de Stratonos, naar het estiatorio ‘Spilia Tis Akropolis’ (de grotten van de Akropolis), vlak onder de Griekse vlag van de belvédère. Ik zit lang op het terras, het eten is wonderbaarlijk, de drank ook, en de weemoedige Griekse live muziek ook. Pas als de maan hoog boven de Akropolis staat, ga ik.
Ziet er zeer mooi uit!
Hey Julie,
Dank je voor je reactie. Ik raad je deze wandeling echt wel aan als je in Athene bent. De panorama’s!
Hugo
Mooie foto’s
Dank je wel Brigitte, maar de wandeling is ook de moeite waard, hoor!
Hugo