Op bezoek bij Apollo in Delphi
We zitten op het muurtje pal boven het theater in het antieke heiligdom. We zitten er al een halfuur en zullen er nog een halfuur zitten, want het uitzicht is indrukwekkend, grandioos. Achter ons rijst het rotsmassief van de Phaidriaden hoog op, de uitloper van het Parnassos-gebergte. Steenarenden cirkelen traag rond de top van de Rodini.
Maar de negen muzen zijn hier al lang weg en hun baas Apollo ook. Voor altijd. Onze niet-onbemiddelde vrienden in Athene werden uitgenodigd bij hun niet-onbemiddelde vrienden in Rome voor een rondreis van een maand door Italië, annex twee weken strand-vakantie. Wij werden uitgenodigd om heel die tijd op hun flat te passen, kost en inwoning inbegrepen.
Voorstel aanvaard, met beide handen. Daardoor konden ook wij aan een aantal Griekse genoegens voldoen. En zo besloten we op een dag Delphi (nog eens) te bezoeken. En ook onze vriend Christophoros, die het winkeltje uitbaat bij het heiligdom van Athena Pronaia. We begonnen met het heiligdom in de voormiddag en hielden het museum voor de namiddag, wanneer de zon het hevigst is.
Eerst een beetje geschiedenis. In de Mykeense tijd ontwikkelt Delphi zich tot een heiligdom. De godin Gaia zwaait er de plak en orakelt. Een paar eeuwen later verschijnt de mooie god Apollo ten tonele en hij doodt Pytho, haar troetelbeest en bewaker van het heiligdom. Hij neemt de zaak over en installeert er zijn eigen waarzegster, de Pythia.
In de 8e eeuw v.C. komt er een stenen tempel en van dan af groeit en bloeit Delphi, en wordt de navel van de wereld. Want volgens de mythe wou Zeus het middelpunt van de aarde kennen en daarom liet hij twee arenden los, een in het oosten en een in het westen. Waar ze elkaar ontmoetten – en dat was hier in Delphi – was het middelpunt.
Het heiligdom ligt tegen de helling van de bergwand en het wordt een klim om u tegen te zeggen. Het kroonjuweel ligt pas halfweg: de tempel van Apollo. Eer je zover bent moet je langs de lintbebouwing van (ruïnes van) monumenten en schathuizen, waarmee de stadstaten opschepten en elkaar de baard probeerden af te doen.
Bij de start werd je verwelkomd door een gigantische bronzen stier, een offerande van vissers uit Korfoe voor een ‘wonderbaarlijke visvangst’. En dan volgden de monumenten van Atheners en Spartanen, van Thebe, Argos en Korinthe, van Tarente en Megara, van Sikyon en Syrakuse. En nog zo veel andere.
Maar het mooiste van al was het schathuis van de Atheners, een Dorisch tempeltje van oogverblindend wit Parisch marmer. Daar stelden de Atheners de rijke buit ten toon die ze veroverd hadden op de Perzen na de slag bij Marathon. We klimmen hijgend naar boven achter een meute smakeloos geklede Amerikaanse toeristen.
Zegt de ene dikke dame tegen de andere dikke dame: ‘Stones! Nothing but stones!’ Van een waarlijk scherpzinnige opmerking gesproken.
En dan maakt de geplaveide Heilige Weg een rechte hoek naar links en staan we voor de Apollotempel met het enorme offeraltaar. Zes zuilen zijn (gedeeltelijk) weer overeind gezet, de tempelvloer is indrukwekkend groot. De eerste tempel werd verwoest door een brand in 577 v.C. De tweede stortte in na een aardbeving in 373.
Wij staan voor de ruïnes van de derde. De Pythia, het medium van Apollo, zat in een ondergrondse kamer. Daar dronk ze geregeld van het heilige water van de Kassiotisbron, en zittend op haar driepikkel en laurier kauwend naast de omphalos (die het middelpunt van de wereld aangaf), snoof ze de ‘hallucinogene’ dampen op die uit een rotsspleet in de bodem opstegen.
In de buurt stond het vergulde Apollobeeld. Haar onsamenhangende wartaal werd door de priesters achter het gordijn in dubbelzinnige verzen gegoten en schriftelijk aan de smekelingen meegedeeld. De Pythia was een maagd. Ze droeg dus wit en mocht uit voorzorg het heiligdom niet verlaten.
Hoewel, echt nodig was dat niet, want ze was de vijftig al voorbij. Aanvankelijk was er maar één Pythia, later, toen de ‘commercie’ piekte, waren het er drie. Dat omkoperij schering en inslag was, hoeft geen betoog. Voor wie genoeg betaalde.
Het verval van Delphi begon met de Romeinen. Sulla en Nero plunderden erop los, maar de nekslag kwam toen keizer Theodosius alle heidense heiligdommen liet sluiten, in 381 n.C. Hier past een versje van mezelf, geïnspireerd door de muzen van grote baas Apollo. En opgedragen aan toeristen van over de oceaan.
Apollo’s heiligdom ligt bloot
versteend
ontgraven aan ’t verleden
en betreden
door de voeten van de velen
die nog willen weten maar niet meer verstaan
De tijden zijn vergaan
de goden dood
Het gaat verder bergopwaarts. Voorbij het kleine theater, waar in de zomer nog altijd stukken van de oude Griekse meesters gespeeld worden. En hier zitten we dan, op het muurtje, al een uur, te genieten van het spectaculaire panorama. Na de nodige foto’s klimmen we verder tussen de Aleppo-dennen, naar het stadion, helemaal boven in het heiligdom.
Hier werden om de vier jaar de Pythische Spelen gehouden. We hebben onze picknick mee om geen tijd te verliezen, en zetten ons op een muurtje voor het museum. En dan is het zover. We betreden een van de beste musea in Griekenland, recent volledig vernieuwd.
Niet te groot, overzichtelijk en niet overladen. Wat uitnodigt om rustig rond te kijken en alle informatie te lezen. En er zijn véél unieke dingen te bewonderen. Maar dé blikvanger staat helemaal achterin: de meer dan levensgrote, bronzen Wagenmenner.
Hij was onderdeel van een beeldengroep bestaande uit een vierspan met menner en twee stalknechtjes. Van hen is niet veel meer over. Een arm, twee achterpoten, een hoef, een stuk staart, stukken leidsel en wagenonderdelen. Maar de reconstructieprent aan de muur helpt.
Twee uur later zijn we buiten en volgen de weg naar beneden. In de bocht ligt de goed bewaarde Kastalische bron met het heilige water waarin de Pythia zich reinigde voor ze aan haar dagtaak begon.
Ononderbroken stroomt het van de eeuwige sneeuw op de Parnassos naar beneden, al duizenden jaren – kristalhelder en klaterend – in het vergaarbekken en verder de kloof in. Naast de weg, in de diepte, ligt het kleine heiligdom van Athena Pronaia, met de resten van twee tempels en een paar schathuizen.
Toch weer een tijdje op een steenblok gaan zitten om de machtige vallei van de Pleistos-rivier en de eindeloze vlakte van Krisa met meer dan een miljoen olijfbomen, en het blauwe water van de Golf van Itea te bewonderen.
En nu naar het winkeltje van Christophoros, de ‘Christusdrager’. Hij begroet ons met wijd gespreide armen, een minzame glimlach en een ‘Ha, you have come back!’ Een vriend van jaren. We zitten samen op het kleine terras. Hij laat klanten ongemoeid in zijn winkeltje rondscharrelen, wachten en weer vertrekken, en houdt ons een uurtje gezelschap.
Vers sinaasappelsap à volonté, chips en koekjes zijn ons deel. En we praten, praten en praten. Hij is een echte filosoof, een moderne Socrates. Over alles heeft hij een mening. ’s Avonds in bed schrijft hij zijn ideeën op. Hij wil dat we met hem gaan eten.
En zo zitten we, terwijl de avond valt, langs de straatkant, op gammele, blauwe Griekse stoelen en aan een wankele tafel uitgebreid te eten en te drinken. En we praten over de crisis, de bosbranden, zijn Atheense vrouw die hier niet kon aarden, zijn verongelukte zoon en het leven, en zijn diep geloof. Aan hem heb ik ooit een verdichtsel gewijd met de titel ‘Kokoretsi’.
We sit outside Gargantua’s
round a shaky table
on the narrow pavement,
Christophoros and us.
Parnassos’ breath, much cooler now,
brings relief, and darkness
slowly fills the valley of Amphissa
like a cup.
Kokoretsi, he says, and spiced cheese
from the mountains, try.
Small glasses tinkle, and we drink –
his brow is wrinkled,
but his heart is not.
For a few hours time stands still,
the crescent moon climbs
above Apollo’s shrine,
and a thousand stars prick holes
in the blanket of the night.
We speak of sheep and shepherds gone,
Greece’s glorious past, materialism
affecting today’s young
and things so beautiful
it hurts to see them lost.
It was friendship’s hour
but now it’s late.
Far off, ribbons of red fire
creep up Nafpaktos’ mountain slopes.
We watch, feel sad and go,
he takes unstable steps –
a warm goodnight,
and in our souls are etched
dear moments
we will not forget.
Het is donker als we afscheid nemen. De rit naar huis lijkt eindeloos. We zeggen niet veel. Maar we denken hetzelfde. Zullen we deze natuurfilosoof met zijn ongerepte ziel nog terugzien? Het is een stuk in de nacht, als we in Athene aankomen. En er staat geen maan aan de hemel.
Wauw Bio! wat kan je het al goed! Fien
Hé Fien, bedankt voor je leuke reactie. Ik ben er zeker van dat je ooit ook nog wel eens in Delphi zal belanden. Doen! Uniek!
Bio
Ach, wat een fijn verhaal Hugo. Ik heb het heel graag gelezen. Het maakt dat ik me weer herinner hoe mooi het uitzicht daar in Delphi is. Bedankt ! Zelf beleefde ik er echter niet zo’n prachtige uitstap. Mocht je willen weten waarom, lees dan een keertje dit verslag https://evenaar.tv/reisverhalen/2018/02/het-orakel-van-delphi-wat-heeft-de-tour-de-france-daar-in-godsnaam-mee-te-maken/
Mooie foto’s
Hey Brigitte,
Bedankt voor reactie. De ‘scenery’ is inderdaad onovertroffen!
Hugo
prachtige omschrijving en foto’s
Dankjewel Manja,
Het is inderdaad zo’n omgeving waar je toch eens in je leven naartoe moet! Plek waar verleden, heden en toekomst elkaar raken.
Hugo