VODKA TOUR IN KRAKAU
‘You wait for Vodka Tour?’, vraag ik aan een kerel die net als wij als wij al even staat te wachten in de buurt van het enorme bronzen hoofd op de Grote Markt (de Rynek Glowny – onthoud die naam!).
Na een week Tsjechië en ondertussen een halve dag Polen heb ik me iets te vlot aangepast aan het brute Oostblok-Engels en de jongeman kijkt me verbaasd aan vanonder zijn paraplu. Ik voel nattigheid en keer terug naar mijn inefficiënte schuilplaats.
G geeft alvast wat technische achtergrondinfo over hoe bronzen beelden van een dergelijke omvang gemaakt worden en ik begin te vrezen dat onze Vodka Tour in het water zal vallen. Het academisch kwartiertje is bijna voorbij als daar dan toch plots Vero – onze gids van Eatkrakow – komt aangefietst.
Ze spreekt mooier Engels dan bejaarde nieuwslezers die ze bij ons wegmoffelen in de Senaat en lanceert meteen het uitstekende idee om een paraplu te gaan kopen.
De Vodka Tour is geen platvloerse kroegentocht, maar een leuke manier om de Poolse (vodka)cultuur te leren kennen – zo verzekerde de website van deze jonge organisatie ons. Mijn hoofdmotief voor het reserveren van dit tripje bestond vooral uit het vermijden van keuzestress op dag 1.
Volgens een stadslegende heeft Krakau immers de hoogste densiteit aan bars en cafés ter wereld. Recent zijn er na de heropleving van de Joodse wijk Kazimierz en ook door de volledige heraanleg van de immense Grote Markt – die ik vanaf nu de Rynek zal noemen – nog eens talloze horecazaken bijgekomen.
Waar moeten wij op onze eerste avond Krakau dan in godsnaam naartoe? Vero zal het ons vertellen en we slenteren door het lauwe water van de regenplassen (ik had het warmte-onweer niet zien aankomen en liep nog rond op mijn oerdegelijke sandalen) naar onze eerste halte: de Ambasada Sledzia ofwel Haringambassade. We krijgen op twee manieren bereide haring en evenveel soorten vodka.
Eerst een zoete, gele, kruidige vodka – Żołądkowa Gorzka voor de liefhebbers – die voortkomt uit de tijd waarin de drank gezien werd als een ideaal middel tegen anorexia en maagproblemen. Even vrees ik voor een Fernet-achtige horrordrank, maar dat blijkt al snel ongegrond: dit eerste shot vodka gloeit gezellig na in de keel en matcht heel goed met de haring. We zijn goed begonnen en in mijn enthousiasme stoot ik het tweede glas van Vero omver.
Ze had gevraagd wat onze allereerste vodka-experience was, waarna ik natuurlijk leuke herinneringen moest oprakelen aan een marginale vakantie in een Spaanse costa waar we onze avonden en discotheeknachten opleukten met goedkope vodka-orange. De bijbehorende anekdote onthoud ik Vero en mijn ravissante echtgenote en we gaan over naar het tweede shot; namelijk een vodka met absint. Deze Piołunówka is eigenlijk de voorloper van absint en uiteraard werd ook deze variant vroeger, toen er alleen maar brave mensen bestonden, vooral gedronken om medische redenen.
We verlaten de hippe Haringambassage en trekken naar het oertraditionele Gościnna Chata, met immense houten tafels, stro in het plafond en diensters die uitgedost zijn alsof ze eerst nog even snel de koeien gaan melken. We krijgen uiteraard geen koeienmelk, maar een aardappelvodka van het kwaliteitsmerk J.A. Baczewski.
De stokerij van de familie Baczewski wordt beschouwd als de oudste in Polen en hun vodka was tot op het moment dat de Luftwaffe in 1939 de fabriek aan flarden schoot ‘s lands populairste exportproduct. Per hoge uitzondering mogen we de vodka mixen met iets anders.
Er zijn een aantal gouden regels verbonden aan het drinken van vodka en een hele belangrijke is dat je het niet drinkt zonder eten – dat doen enkel dronkaards – maar ook dat je het niet mengt met een andere drank. Vodka-orange is dus volledig uit den boze en de volstrekt onlogische combinatie met Red Bull nog veel meer. Maar bij wijze van zoete zonde mogen we de tweede helft van ons glas Baczewski uitgieten in een appelsapje. De niet meteen spectaculaire conclusie is dat dit smaakt naar apfelstrudel.
Warme appeltaart met ijs en slagroom: daar mogen ze mijn pink voor afkappen. Wij eten voor deze gelegenheid echter traditioneel Poolse gerechten, zoals een bruine boterham met smout (vet) en een dikke augurk, een lichtzoet stoofpotje van zuurkool en gemarineerde paddestoelen. We vertellen Vero dat we enkele dagen tevoren in Tsjechië een mand vol paddestoelen waren gaan plukken in het bos, waarna mijn schoonmoeder de exemplaren die G na enig studiewerk als niet-giftig aanduidde in het avondeten verwerkt had.
Deze Poolse zwammen vind ik een pak minder appetijtelijk, maar de twee andere gerechten maken dat ruimschoots goed. Het was alleszins véél lekkerder dan het klinkt. En de kers op de taart komt in de gedaante van een heerlijk shot Żubrówka, ofwel bizongras-vodka. In het gigantische Poolse woud van Białowieża leven bijna 1.000 bizons, die duur bizongras eten en van dat dure gras wordt dus vodka gemaakt. Tot dusver vinden wij deze de allerbeste en enkele dagen later zullen we een fles Żubrówka meenemen naar Tsjechië, maar ook niet veel verder dan daar.
De derde en laatste halte van de Vodka Tour brengt ons naar een compacte (een veelgebruikt eufemisme om te verdoezelen dat iets eigenlijk veel te klein is), gezellige bar met de originele naam Wodka Cafe Bar.
Echt off the beaten track is deze kroeg niet, gezien de meer dan gemiddelde aandacht op Tripadvisor en Facebook, maar met meer dan honderd soorten van Polens populairste drank op voorraad heeft de Wodka Bar zeker zijn plaats in deze gezapige excursie.
Ik wring me op soepele wijze tussen stoel en tafel en we krijgen opnieuw een patattenvodka, maar dan deze keer een gedistilleerde, alsmede een met hazelnoten geïnfuseerde variant, luisterend naar de vlot uitspreekbare merknaam Soplica orzech laskowy. De maag wil ook wat, maar na mijn schranspartij op de vorige halte toch liefst niet opnieuw een berg Poolse boerenkost en dus ben ik enigszins opgelucht dat het hier beperkt blijft tot een gefermenteerde augurk.
‘Are you drunk or tipsy’, informeert Vero naar de stand der dingen. Volgens mij zijn we geen van beide, maar inmiddels wel volledig in een vodka-kind of mood en dus vragen of de barman ons nog een suggestie van het huis kan brengen. Vero blijft ook nog even plakken en schrijft in mijn notaboekje nog wat uitgaans- en shoppingtips (voor G, ik ben hier voor een reisverslag en heb geen tijd om te winkelen).
Ze bevestigt wat ik eerder al gelezen heb in de heel leuke gratis reisgids Krakow in your Pocket, namelijk dat vooral de herboren wijk Kazimierz uitgegroeid is tot dé hippe hotspot van Krakau. We moeten zeker eens iets gaan drinken op de levendige Plac Nowy, waar ze ‘every place but Bania Luka’ aanraadt – en bij Hummus Amamusi kunnen we naar verluidt terecht voor de beste hummus ter wereld. Na op onze beurt wat reclame gemaakt te hebben voor ‘t stad keren we via de vlakbij gelegen Rynek terug naar ons hotel, dat even verderop aan de Planty ligt. We hebben vandaag geleerd dat vodka een Poolse en geen Russische drank is.
De Planty is een vier kilometer lange parklus rond de oude binnenstad; zo heb je meteen een idee van de omvang van het prachtige historische stadscentrum van Krakau, dat op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO prijkt.
Sterker nog, ‘Cracow’s Historic Centre’ was bij de eerste twaalf sites van de lijst toen deze in 1978 van start ging en er nog meer nodig was dan een hoop slordig geordende stenen om het tot erfgoed van de mensheid te schoppen. Duizend jaar lang heeft Krakau zich kunnen ontwikkelen tot wat het vandaag is en in al die tijd is omzeggens niets vernield door eender welke oorlog of conflict. Zelfs de Duitsers, die in de voormalige Poolse hoofdstad hun uitvalsbasis voor het Pools Generaal-Gouvernement installeerden, lieten alles intact tijdens hun veroveringstocht en barbaarse bezetting.
Door de eeuwen heen werden de meest majestueuze gebouwen, burchten, kerken, kloosters en paleizen uit de grond gestampt in de straten rond de gigantische Rynek, het bruisende hart van het ronduit prachtige stadscentrum. Onze eerste kennismaking met de Rynek was er eentje vanuit de auto, iets wat theoretisch gezien verboden is, maar ik heb dan ook al enige tijd mijn gps niet meer geüpdatet. We keken recht op de Sukiennice, de middeleeuwse lakenhal – wellicht de allereerste shopping mall ter wereld.
Op het gelijkvloers van deze immense lakenhal, die we voor alle duidelijkheid niet met de auto bezochten, is een galerij van meer dan honderd meter lang met langs weerszijden tegen elkaar gepropte winkeltjes en aan het plafond een oneindige reeks jugendstil-lampen. Dit immens gebouw, dat ongeveer 700 jaar geleden op een kruispunt van handelswegen gebouwd werd pal in het midden van de Rynek, is onderkelderd door een ultra-modern museum (de Rynek Underground) dat we op onze laatste voormiddag zullen bezoeken, aangezien de tickets voor vandaag en morgen al uitverkocht zijn.
De dame van de ticketverkoop is niet meteen van plan om enkele decennia communistenbureaucratie van zich af te schudden en ik moet meteen aan Carol – computer says no – uit Little Britain denken. Maar de Rynek heeft me dan al blij gemaakt en dus kan ik me er in de verste verte niet aan ergeren. Geduldig blijf ik doorvragen tot we een oplossing vinden uit wat aanvankelijk een impasse scheen te worden.
Na dit vlotte intermezzo gaan we naar de eerste verdieping van de Sukiennice om iets te drinken in Café Szal, met een prachtig zicht op de Rynek en de 13de eeuwse Mariakerk, de grootste en mooiste van de stad. De Mariakerk ligt op het plein zelf, dat met 200 op 200 meter een van de grootste van Europa is.
Ook hier valt meteen op hoeveel leven er is op de Rynek. Duizenden mensen lopen kriskras door elkaar, sommigen troepen samen op de trappen van een standbeeld of aan een straatartiest die een nummer opvoert, langs alle kanten komen er prachtige koetsen achter fraai uitgedoste paarden aangereden, de buitenzijden zijn quasi volledig omzoomd met bars, terrasjes en restaurants, de toeristen en gelovigen stromen één van de vele kerken binnen, her en der klinkt muziek en dat alles zonder dat het ook maar enigszins storend druk wordt.
Krakau is een elegante, gracieuze stad: hier komen geen bussen hordes Hollanders uitbraken die wat gaan zeiken tegen een kathedraal. Hier woont al eeuwenlang een eigenzinnige intellectuele elite, waar onderandere Warschau, de nazi’s en de communisten een nogal ambetant gevoel bij kregen. Bijna de helft van het ongeveer kwart miljoen studenten – vandaar de hoge graad van vertier – studeert aan de Jagiellonische Universiteit, gesticht in 1364 en leerschool van ondermeer Copernicus en Karol Wojtyla, aka Johannes Paulus II, in 1978 de eerste niet-Italiaanse paus in meer dan 400 jaar.
Enige tijd terug werd Popie Jopie heilig verklaard en dus is hij – voor zover dat in ‘zijn’ Krakau nog niet het geval was – op zijn zachtst gezegd all over the place. Overal zie je zijn afbeelding, je kan zijn schrijfsels kopen in zowat iedere boekhandel, grote infopanelen met uitleg en foto’s werden neergeplant op de Rynek en toeristen kunnen een soort van kerkvorst-route afleggen langs alle pausgerelateerde locaties, van aan zijn voormalig appartement tot in het nabijgelegen Tatra-gebergte, waar hij gaarne deugddoende wandelingen deed. Daar vloog de paus wel eens op ski’s over de besneeuwde bergflanken, wat minstens even mooie foto’s opleverde als wanneer hij weer eens de grond kuste van het tarmac kort na zijn zoveelste vliegtuiglanding.
Op zijn eerste van meer dan 120 buitenlandse reizen bezocht hij meteen Krakau, waar hij op zijn negende en laatste bezoek aan Polen verwelkomd werd door meer dan 2,5 miljoen uitzinnige mensen in Blonia Parc. Die eer is Hitler uiteraard nooit te beurt gevallen, maar dat weerhield de nazi’s er niet van om de naambordjes te veranderen van Rynek naar Adolf Hitler Platz. Ik vraag me dan af hoe dat praktisch in zijn werk gaat. Is die man op dat moment – we spreken over 1 september 1940, precies één jaar na de invasie in Polen – zot van glorie en stuurt hij een klusjesman op pad om hier en daar een personal touch aan te brengen?
Of is het één van zijn Überkontlikkers geweest die zo wanhopig hunkerde naar wat affectie van de Führer, dat hij op een blauwe maandag kon uitpakken met het feit dat een gigantisch groot plein voortaan ‘s mans naam zou dragen? We gaan het wellicht nooit weten, maar dat de trotse Krakauers deze naamsverandering bespottelijk vonden, daar kunnen we alvast vergif op innemen.
Soit, we waren aanbeland bij de meest vermaarde universiteit van Krakau en het feit dat de stad een zeer grote studentenpopulatie heeft. Begin augustus merk je uiteraard niet meteen echt veel van hun aanwezigheid en bovendien is het maandagavond.
En toch vibreert de Rynek ook lang na zonsondergang nog in alle hevigheid. Mensen blijven toestromen, de koetsen doen nog steeds hun rondes en op sommige terrassen is er een live jazzoptreden. Mijn ANWB-gids meldt trouwens dat de jazz-scene in Krakau volgens Nigel Kennedy enkel overtroffen wordt door die van New York. Ook in de studentenclub Pod Jaszczurami (‘het Hagedissenhuis’) zouden regelmatig jazz- en ook rockoptredens doorgaan.
Helaas niet op de avond dat ik er iets ga drinken en zodra een bende lapzwansen ‘heeeey hey baby, hoo-ha, I wanna kno-oooooow…’ begint te brullen door de karaoke (studentenketen met karaoke mogen voor mijn part platgebrand worden) acht ik de tijd meer dan rijp om mijn luxueus vijfsterrenhotel op te zoeken.
De volgende keer dat we Krakau bezoeken doen we zeker de Vodcatour. Hij staat zo leuk door je omschreven dat ik meteen zin heb om te vertrekken. Thx voor de tip
Bedankt Manja. De Vodka Tour is zeker een aanrader. Er is zoveel te zien en te doen in Karakau…. Wij hebben ook de Communism Deluxe Tour gedaan in Nowa Huta (een district van Krakau) en daar volgt ook nog een verslag van. Groetjes, Ruud