In Vlaamse velden
100 jaar geleden eindigde de Eerste Wereldoorlog, de Grote oorlog. Iets wat eerst leek op een plaatselijk conflict zou uiteindelijk uitgroeien tot een allesomvattende oorlog die heel Europa in de greep had. Na de oorlog zou Europa nooit meer hetzelfde zijn.
In Ieper en omgeving zijn de sporen van deze oorlog nooit uitgewist. Vandaar ons plan vier jaar geleden bij het begin van de herdenkingen, om drie dagen lang deze Grote Oorlog zelf onder ogen te zien. Een oorlog die een onbeschrijfelijke hoeveelheid leed, tragiek en waanzin teweegbracht.
Nu en dan wordt er nog oorlogsmunitie opgegraven en moeten straten of hele dorpen ontruimd worden. Dit zijn nog tastbare bewijzen van de gruwel van toen. Veteranen zijn er niet meer, getuigen met een levendige herinnering aan de Grote Oorlog evenmin.
Wat rest zijn de stille getuigen : de ontelbare graven op de kerkhoven van de geallieerden die zich in de westhoek bevinden. Even wat cijfers : er vielen 10 miljoen doden tijdens de vierjarige oorlog. Hiervan vielen er maar liefst 550.000 in en rond Ieper.
300.000 daarvan waren soldaten uit het Verenigd Koninkrijk en het Britse Gemenebest. Aangezien het Verenigd Koninkrijk besloot deze soldaten niet te repatriëren, ontstonden vele oorlogskerkhoven. Zij vormen dan ook de leidraad door ons bezoek.
Onze eerst stop is Essex Farm Cemetery, waar 1204 gesneuvelden liggen. De soldaten die hier begraven liggen, stierven in de naburige medische post die zich in een ondergrondse bunker bevond.
Dokter John McCrae werkte op deze hulppost en de ellende die hij hier elke dag zag, inspireerde hem tot het schrijven van ‘In Flanders Fields’, het wereldberoemde gedicht dat de klaproos tot symbool van deze oorlog zou maken.
Volgende stop is de Yorkshire Trench and dug-out, een reconstructie van de loopgraven en ondergrondse bunker die hier gevonden werd. De eerste wereldoorlog was eerst en vooral een loopgravenoorlog. Groot probleem waren de weersomstandigheden.
De soldaten moesten één van de ergste winters doorstaan en alsof dat nog niet genoeg was, regende het overvloedig de overige maanden. Loopgraven liepen onder water, iets waar men niet direct een antwoord op had.
Men probeerde wel met pompen het water weg te pompen en met een houten constructie ervoor te zorgen dat de soldaten niet altijd met hun voeten in het water of modder moesten staan, maar erg doeltreffend was het niet.
We maken een snelle stop aan het Colne Valley Military Cemetery, een zogenaamd frontlijn begraafplaats. Dit zijn kleine begraafplaatsen dichtbij de plaats waar de soldaten effectief stierven aan het front.
We eindigen de dag in Ieper, de stad die in 1915 door de Duitsers volledig in puin werd geschoten. Ongelooflijk dat deze stad op relatief korte tijd terug opgebouwd werd. De lakenhalle, de kathedraal, het staat er allemaal terug.
In de lakenhalle bevindt zich het ‘In Flanders Fields’ museum, een prachtig museum dat zeker niet mag ontbreken bij een bezoek aan de stad. Het geeft een indrukwekkend beeld van hoe het leven voor zowel soldaten als burgers er uitzag tijdens WO I.
Het hoogtepunt van de dag is het bijwonen van de Last Post ceremonie om 20u onder de Menenpoort. De Menenpoort is één van de vier ‘Memorials to the missing’ die de Britten oprichtten voor de 90.000 vermisten uit het Verenigd Koninkrijk en het Gemenebest. Sinds 11 november 1929, wordt dit eresaluut elke avond geblazen, uitgezonderd tijdens WO II.
De Last Post werd traditioneel gespeeld aan het einde van de dag ter herdenking van diegenen die die dag stierven in het oorlogsgeweld.
Als de vier brandweerlui hun zilveren klaroenen aan de lippen zetten, wordt het muisstil. We staan met meer dan 1000 mensen onder de poort te luisteren naar één van de meest beklijvende momenten uit mijn leven.
De ceremonie wordt afgerond met het leggen van klaprozen-kransen door afgevaardigden van scholen, legerdivisies en andere verenigingen. En dit onder begeleiding van het hemelse gezang van een Engels kinderkoor. Kippenvel ….
De volgende dag zetten we onze ontdekking van de streek rond Ieper verder. We rijden door het glooiende landschap. De heuveltoppen waren de inzet van de bloedige strijd. Immers wie de heuveltop had, had het strategisch voordeel t.o.v. de vijand.
Vier jaar lang werd om deze heuveltoppen gestreden. Na maandenlange strijd won men er één en moest deze enkele maanden later weer afgeven. De westelijke frontlinie bewoog in die vier jaar tijd eigenlijk maar een paar kilometer heen en weer. Maar de kostprijs in mensenlevens was fenomenaal. Zoveel zonen, vaders, echtgenoten, broers, ooms die niet meer thuiskwamen.
Gestorven aan het front tijdens de Grote Oorlog : doodgeschoten door de vijand, verdronken in de loopgraven, gestikt door de gasaanvallen van de Duitsers… De omstandigheden waren waanzinnig : een heuvel bestormen vanuit een loopgracht recht in de vuurlinie van de vijand, zware artillerie proberen te verplaatsen in diepe modder, niet gekleed zijn op harde winters en zware regen…
Het eerste herdenkingsmonument dat we vandaag bezoeken is dat van de Brooding Soldier, dat werd opgericht ter nagedachtenis aan de 2.000 Canadese soldaten die omkwamen bij de eerste gasaanval.
Onze volgende halte is een Duits kerkhof. Er bevinden er zich vier in totaal in heel België. Het groen overheerst om deze begraafplaats. Dat groen, kenmerkend voor Duitse begraafplaatsen, maakt dit tot een oase van rust. Achteraan bevindt zich een sereen en, in dit regenachtig en mistig weer, zelfs mystiek kunstwerk dat treurende soldaten voorstelt.
Even verderop ligt het Poelcapelle British Cemetery, waar er 7.478 soldaten liggen. 6.231 van hen konden niet geïdentificeerd worden. Een groot aantal. Het bekendste slachtoffer is soldaat Joe Condon. Hij zou met zijn 14 jaar de jongste Britse soldaat zijn die sneuvelde tijdens WO I.
We stoppen kort aan het Dochy Farm New British Cemetery. Dit is een zogenaamd concentratiekerkhof. Vele kleine kerkhoven werden herleid tot één groter.
Voor ons liggen de hellingen van Passendale en ‘s Graventafel. Op deze laatste verloren de Nieuw-Zeelanders op 12 oktober 1917 in twee uur tijd meer dan 2.800 soldaten, meteen de zwartste dag in hun militaire geschiedenis.
De troepen die toen moesten aanvallen, ploeterden uren in de duisternis door de modder om op hun vertrekposities te geraken. De zwaar bepakte soldaten waren al uitgeput voor de gevechten begonnen …
Onze volgende stop is aan één van de meest indrukwekkende en bekendste kerkhoven, Tyne Cot. Hier liggen 11.956 Gemenebest soldaten, samen met vier Duitsers.
Het ligt op de helling waar 100 jaar geleden zo bloedig om gestreden is. Het witte Cross of Sacrifice staat op een grote Duitse bunker. Achteraan op het kerkhof hangen panelen met daarop de namen van de overige 35.000 vermiste soldaten die sneuvelden na 15 augustus 1917 en waarvoor er geen plaats meer was op de Menenpoort.
Hier wordt men stil. Links en rechts, voor en achter, waar je ook kijkt, je wordt omringd door de bijna 12.000 graven. Een beeld dat op je netvlies blijft gebrand.
Bezoekers lopen ingetogen rond. De stilte wordt enkel onderbroken door een opsomming van de namen van de overledenen die door een luidspreker worden opgenoemd. Ik heb een houten herdenkingskruisje bij en zet het aan het graf van een 19-jarige soldaat. Te jong om te sterven …
We eindigen de dag op de heuvels van Passendale. De strijd om Passendale behoort tot de top vijf van meest beruchte veldslagen ter wereld.
De vijandige troepen duwden elkaar over en weer over de heuvelkam en dit vier jaar lang. Uiteindelijk slaagden de Canadezen er op 6 november 1917 in Passendale in te nemen. In een parkje is een gedenksteen voor de Canadezen opgericht.
We bezoeken in Zonnebeke nog het Passendale museum waar we met foto’s en film een beeld krijgen van de hel van Passendale.
De slag om de Ieperboog kostte 325.000 geallieerde doden of gewonden tegenover 260.000 Duitse soldaten. Hallucinante cijfers. Zonder twijfel stierven de overlevenden van deze hel, ook voor een stuk.
Op onze laatste dag in de Westhoek, leggen we nog drie bezoeken af. Eerst aan het kleine kerkhof van Zillebeke. Het merkwaardige aan dit kerkhof is dat het vooral hogere officieren uit aristocratische families zijn die hier liggen. De reden is simpel.
Pas in 1915 werd met de oprichting van de War Graves Registration Commisssion, gecentraliseerd bijgehouden wie waar ligt begraven. Bovendien was de commissie ook verantwoordelijk voor het graf. Dit kerkhof dateert nog van voor deze periode en het waren enkel de gegoede families die hun familieleden konden laten overbrengen of zorgen voor een grafsteen.
Even verderop ligt het Maple Copse Military Cemetery voor de vele slachtoffers van de Canadese acties op Hill 62. De begraafplaats kreeg het zelf nog hard te verduren.
Van de 308 graven vond met er slechts 78 terug na de oorlog. Bovendien kon men er slechts 26 van identificeren. Vandaar dat de meeste stenen een naam bevatten met de vermelding ‘Known to be burried in this cemetery’.
We verlaten de Westhoek en rijden verder naar Waregem. Hier bevindt zich het enige Amerikaanse kerkhof in België voor slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog. Het is het kleinste Amerikaanse kerkhof in Europa met 368 graven.
De Verenigde Staten besloten pas op het laatst deel te nemen aan de oorlog, vooral nadat Duistland met zijn gasaanvallen en het aanvallen op koopvaardijschepen met onderzeeërs alle conventies aan hun laars lapten. De troepen konden pas na de zomer van 1918 gemobiliseerd worden. Deze verse troepen konden eindelijk het tij doen keren.
De geallieerden hadden de Duitse havens geblokkeerd zodat door een tekort aan grondstoffen die nodig waren voor het verderzetten van de oorlog en het voeden van de bevolking, de hele Duitse economie in elkaar stortte.
In vele Duitse steden brak oproer uit en werd Duitsland in een revolutie gestort. De politici die aan de macht kwamen, besloten dat Duitsland zich uit te oorlog moest terugtrekken en tekenden een wapenstilstand die in ging op 11 november 1918 om 11 uur.
Met Wapenstilstand, staan we even stil bij het feit dat voor de honderdduizenden overleden soldaten die nu eeuwig rusten in de Vlaamse velden, de tijd voorgoed stilstaat. Voor hen is er geen morgen. Hun morgen hebben ze opgegeven voor onze toekomst. Laten we met die toekomst wijs omgaan….
Tip : het boek ‘Onder Ogen zien’ van auteurs Bert Debeer en Steven Slos bevat interessante weetjes, achtergrondinformatie en uitgestippelde routes langs de slagvelden in de Westhoek en Noord-Frankrijk.
En geloof me, het is een trip die iedereen, jong en oud, zou moeten maken.
Blijft aan de ribben hangen, doet nadenken en je wordt er stil van…
Voor wie 11 november van zondag a.s. niet zomaar voorbij wil laten gaan, nog even dit :
https://evenaar.tv/reisverhalen/2018/09/the-poppieparade-in-ieper-op-11-november/
100 jaar na datum vallen er nog regelmatig nieuwe slachtoffers van WOI te betreuren. Nog heel wat niet-ontplofte kleinere bommen liggen te roesten in Vlaamse velden. Het omploegen van zijn akker is voor de boer nog steeds een werkje om het hart bij vast te houden.
Volkomen terecht, Inge dat je aandacht besteedt aan deze afschuwelijke oorlog.