Het Weense clubje van Gustav Klimt
Het is geloof ik eigen aan de mens om clubjes in het leven te roepen. Sportclubjes, leesclubjes, breiclubjes, filosofieclubjes … niets is te gek of je kan er een clubje rond oprichten. Ook dichters, auteurs en kunstenaars hebben de neiging clubjes van gelijkgestemde zielen op te starten.
In Wenen is dat niet anders. De Wiener Secession is zo’n clubje dat op 3 april 1897 boven de doopvont werd gehouden dank zij ronkende namen als Gustav Klimt en Otto Wagner. Het clubje was een afsplitsing (=secessie) van de Weense Academie dat als té traditioneel werd gezien voor mannen van het Klimt-kaliber.
Zoals het een échte club betaamt, moest er natuurlijk ook een clubhuis worden gebouwd. Dat “clubhuis” dat gemakkelijkheidshalve het Secessionsgebouw wordt genoemd, ligt aan het begin van de kleur- en geurrijke Naschmarkt en werd door architect Olbrich, ook lid van het clubje, ontworpen in de Oostenrijkse variant van de Jugendstil.
Jugendstil, Art Nouveau, Wiener Secession, … raak je er nog wijs uit ? In feite gaat het telkens om eenzelfde soort ideeën en opvattingen maar wel met andere accenten. En vermits het kersverse clubje aanhangers zijn van de Jugendstil, wordt de Oostenrijk variant eenvoudigweg Wiener Secession genoemd. Niet zo moeilijk om te onthouden dus, toch ?
Het clubhuis is een mooi, fris ogend gebouw dat een beetje de draak steek met het classicisme waarvan de club zich wou distantiëren. Het gebouw kan me echt wel bekoren. De koepel ervan is samengesteld met goudkleurige laurierbladeren en wordt in de volksmond wel eens “de boerenkool” genoemd.
Net die laurierbladen zijn een verwijzing naar het classicisme maar dan met dien verstande dat ze op een totaal andere manier worden aangewend. Het is Olbrichs “fuck-you”- reactie aan het adres van de traditionele Weense Academie. Er worden wisselende tentoonstellingen georganiseerd en de Beethovenfries van Gustav Klimt die hij er op een van de binnenmuren schilderde, mag gezien worden ook al werd de fries destijds niet meteen op veel enthousiasme onthaald.
Wat ik voor de rest tijdens onze citytrip aan Wiener Secession ontdek, vind ik weliswaar zeer mooi maar valt zeer zeker niet zo spectaculair te noemen als wat ik destijds bijvoorbeeld in Riga aan Art Nouveau zag. De Wiener Secession is op zijn manier eerder ingetogen.
Ook heel erg mooi en heel bijzonder in zijn genre is de Karl-Borromäus-Kirche op het Zentralfriedhof. Bijzonder omdat het een Rooms-katholieke kerk betreft en de Jugendstil nu niet bepaald door Rome wordt geapprecieerd. Dus enige vorm van lef had Max Hegele, de ontwerper ervan, wel.
Of komt het door het eerder “sobere” karakter van de Seccesion waardoor het voor de katholieke kerk die de Art Nouveau veel te frivool vond, toch allemaal nog enigszins te verteren viel?
De Rooms-katholieke afkeer voor de Jugendstil begrijp ik trouwens niet zo goed. Mocht ik nood hebben aan rust en bezinning dan zou ik toch veel minder tot inkeer komen in één van de vele barokke kerken die Wenen rijk is. Wat jij ?
Even terug bij Max Hegele. Hij was een leerling van Otto Wagner en uiteraard ook lid van het clubje. Net als Oskar Laske trouwens die de mooie Engel Apoteke aan de Bognergasse ontwierp en zich daarbij naar mijn gevoel verdacht veel liet inspireren door de muze van Klimt. Vind je ook niet ?
Klimt hangt bij mij thuis al jaren boven mijn bed. De man mag dan wel een ingewikkeld liefdesleven hebben gehad, zijn werk straalt echter zoveel liefde en tederheid uit dat het niet anders kan dan daar te hangen.