Op safari met een peuter in Tanzania
We gaan op reis naar Tanzania en nemen mee: professionele camera’s, vijf flacons muggenmelk en … een iPad met het hele arsenaal van Studio 100. Niet om de tijd te verdrijven als de olifanten even een pauze nemen, wel om een peuter van amper 1,5 jaar oud te entertainen gedurende de honderden kilometers die we tijdens deze trip zouden afleggen.
Zeven dagen op safari door de Tanzaniaanse vlakten met een peuter? Meerdere vrienden, kennissen en collega’s krabden zich in de haren toen we onze wilde reisplannen met hen deelden. En dat is nog zacht uitgedrukt. De vrees om een jong meisje bloot te stellen aan meedogenloze malariamuggen, urenlange autoritten en hoge temperaturen bleek niet helemaal ongegrond: de muggen sloegen de eerste dagen genadeloos toe (lees: tientallen jeukende beten), de autoritten duurden telkens dat tikkeltje langer door autopech en het zweet? Daar zwijgen we beter over.
Met rode vlekken en een aftandse terreinwagen van minstens dertig jaar oud starten we onze safari in Tarangire National Park, honderd kilometer ten zuiden van Arusha, de op twee na grootste stad van Tanzania. Ondanks zijn “bescheiden” omvang, zo’n 2.600 vierkante kilometer, biedt Tarangire enkele voordelen tegenover zijn veel grotere broertje Serengeti.
Het park is gemakkelijk te bereiken én bevat een hoge concentratie aan wilde dieren: van olifanten en giraffen tot kuddes zebra’s en impala’s. Kers op de taart? De leeuwin die onverstoord haar middagdutje voortzette toen zes terreinwagens en een dozijn toeristen halt hielden om haar uitgebreid te fotograferen.
Na een korte nacht in een nabijgelegen lodge – kampeersites zijn nu eenmaal niet geschikt voor peuters en angstige redacteurs – trokken we de volgende dag naar het Manyarameer, een reusachtig meer omringd door uitgestrekte grasvlaktes.
Als we het park binnenrijden, worden we meteen begroet door spelende aapjes en even verderop door een bescheiden kudde olifanten. Ook de jongste toerist in de auto is in haar nopjes bij het zien van zoveel bavianen en kruipt bijna uit het dakraam om ze toch maar wat beter te kunnen zien.
Wat opvalt, naast het imposante ontvangstcomité, is dat dit park bijzonder rijk is aan bomen, planten en struiken. Je waant je bijna in het oerwoud, een beeld dat nog versterkt wordt door het fluitconcert van tropische vogelsoorten. Een van de grote trekpleisters en meteen onze volgende stop is de hippo pool, beter bekend als de plas waar nijlpaarden baden in de zon.
En ook hier hebben we geluk: een kanjer van een nijlpaard geniet zorgeloos van een zonnebad in het frisse water. En dat doet hij of zij niet alleen: op zijn rug rust een tropische vogel die ons vanop afstand gadeslaat.
Dorre vlakte
Volgende halte? Ngorongoro, zo’n 75 kilometer verderop. Dat lijkt een uurtje rijden, maar in Tanzania is niets wat het lijkt. We logeren nog een nachtje in een nabijgelegen lodge en trekken pas de volgende morgen naar Ngorongoro.
Deze immense vlakte, gevormd door vulkanen en de enige intacte krater in zijn soort, strekt zich uit van de Karatu Highlands tot Lake Eyasi en de grenzen van Serengeti. Het gebied, dat toebehoort aan de traditionele stam van de Masai, biedt niet alleen een adembenemend zicht over de Afrikaanse vlakte, ook zijn de dieren heel wat minder schuw door de veeteelt van dezelfde Masai.
Rood water
De volgende dag kijken wij onze ogen uit. De weg naar het Natronmeer, zo’n 150 kilometer verderop of vier uur rijden, ligt er barslecht bij. En die vier uur? Die heb je wel degelijk nodig. De weg, als je al van een weg kan spreken, bestaat voornamelijk uit kleine en middelgrote rotsblokken, de ene al wat spitser en scherper dan de andere. Onze gids moet hemel en aarde bewegen om de terreinwagen over de rotsen te loodsen, wat met een oververhitte motor niet evident is.
Na een korte lunchpauze langs de kale weg had de auto er geen zin meer in. Met de nodige mankracht – wij duwden ook mee – en de hulp van drie Masai die toevallig in de buurt waren, kregen we de auto weer aan de praat om … een half uurtje later weer stil te staan. Na vijf uur en drie verplichte stops kwamen we geradbraakt aan bij Lengai Lodge, een van de weinige plaatsen waar je in de buurt van het Natronmeer kan logeren.
Het meer, dat maximaal drie meter diep is, trekt het hele jaar door honderden, misschien wel duizenden vogels die er komen broeden. Een ornitholoog zou er warm van worden.
Barbecuerestaurants
Onze laatste dagen brengen we door in Dar Es Salaam, tot 1974 de hoofdstad van Tanzania. De bezienswaardigheden zijn beperkt, maar toch kijk je je ogen uit. Gezellige marktjes waar je alles kan vinden, van steelpannen tot condooms, drukke voetpaden en veel barbecuerestaurants. We proberen er eentje uit, op de hoek van Jamhuri, en worden aangenaam verrast door de uitgebreide menukaart. Het decor, een plastic tuinstoel met een tafel van Pepsi, is niet meteen wat je verstaat onder een gezellig decor, maar grote borden gebakken kip en rijst doen je dat algauw vergeten.
Conclusie? Na twee weken rondreizen in Tanzania zijn we zeker van ons stuk: een peuter meenemen is wél een goed idee, zolang je maar je voorzorgen neemt. En dat geldt ook voor volwassenen. Muggenmelk, malariapillen, de nodige vaccins bij de reiskliniek … het vergt wat planning, maar eenmaal je alle voorzorgen in acht genomen hebt, kun je zorgeloos genieten van een unieke gezinsvakantie. En Maya? Die nemen we er gewoon … bij.
Praktisch
– Wij boekten bij Mikumi een zevendaagse safari met overnachting voor 6.400 dollar voor vier personen. Dat komt neer op 1.400 euro per persoon. Vervoer, chauffeur, toegang tot de parken en accommodatie inbegrepen. www.samscarental.com
– Wij boekten een heenvlucht met KLM van Schiphol naar Arusha. De terugvlucht steeg op in Dar Es Salaam en eindigde, met een tussenstop, in Brussel. We betaalden 620 euro voor beide vluchten. www.klm.com/home/be/nl
– Voor een bezoek aan een Masaidorp, inclusief welkomdans en rondleiding, betaalden we 50 euro.
– Barbecuerestaurant in Dar Es Salaam: Al Aaqib www.facebook.com/Al-Aaqib-Barbecue-and-Fastfood-6010761005764012/
Bron: She.be door LIEN LAMMENS
Toch moedig om peuters mee te nemen. Want zelf zelfs als volwassene kan Afrika een uitdaging zijn 🙂