Alleen aan de Costa Alentejana
Er zijn nog streken in Europa die nog niet op de toeristische landkaart staan, vaak ten onrechte. Neem nu de Alentejo, de streek in Portugal tussen Lissabon en de Algarve, die nochtans over heel wat troeven beschikt: een ongerepte kust, schilderachtige witte dorpjes, een eeuwenoude universiteitsstad en eindeloze landschappen bezaaid met olijfbomen en kurkeiken.
Wij verbleven in Melides, een onooglijk dorp aan de Atlantische kust, zo’n anderhalf uur rijden van de luchthaven van Lissabon. Na wat zoekwerk, want veel vakantiewoningen zijn in deze streek niet te vinden, kunnen we terecht in de Casa da Vinha.
Onze vakantiewoning ligt vrijwel aan de Atlantische kust: okergele zandduinen begroeid met vetplanten en witte zandstranden. Wij kunnen er urenlang wandelen zonder een levende ziel tegen te komen. Daar is wel een inspanning voor nodig: de Casa da Vinha is alleen bereikbaar via een hobbelige zandweg.
Bijna de hele kust van de Alentejo is natuurreservaat. Ook landinwaarts zijn er natuurparken in overvloed. De Serra da Arrabida is een bergketen die uitloopt in de Atlantische Oceaan langs verschillende cabo’s (kapen).
De Cabo Espichel is er één van. Deze kaap is het uiterste zuidpunt. Boven op de kaap ligt het Santuario de Nossa Senhora do Cabo (17e eeuw). Het bedevaartsoord staat op een reusachtig plein omringd door arcaden, opgetrokken door pelgrims.
Maar fotogenieker is de kleine kapel recht boven de kaap, honderd meter loodrecht boven de Atlantische Oceaan. De kustweg loopt voor een deel over de rug van de serra en kijkt uit over de twee bergflanken. Tussen die bergflanken prijkt het Convento da Arrabida uit 1542.
Op een andere uitloper van de Serra Arrabida staat het indrukwekkend kasteel van Palmela uit de 12e eeuw. Nu is het verbouwd tot een schitterende poussada. Er huist een viersterren hotel waar je ook verrassend goedkoop kan eten. Wij schoven er in shorts en t-shirt aan voor een viergangenmenu, geserveerd door obers in zwart en wit.
Het Parque Natural do Sudoeste Alentajano e Costa Vicentina vormt een lange smalle strook langs de zuidwestkust en bestaat uit steile kliffen met intieme strandjes: de Cabo Sardao en Cabo Sao Vicente. Op die kliffen liggen sneeuwwitte dorpjes als Zambujeira do Mar.
Bij de havenstad Setubal mondt de Sado uit in de zee en vormt een estuarium, het reserva natural do Estuario do Sado. De oevers van deze riviermonding bestaan uit slikken en schorren, met daar tussen kreken en geulen, een echt vogelparadijs.
Rond de monding van de Sado liggen uitgestrekte rijstvelden, goed voor zowat de helft van de rijstconsumptie van Portugal. Hier en door ook wat vissershaventjes waarvan de bootjes bij eb in het slijk liggen en bij vloed uitvaren. Bijzonder schilderachtig is het vissershaventje bij Carrasquira, al enige tijd nationaal monument. Aan gammele steigers dobberen kleurrijke vissersbootjes.
De Alentejo heeft ook enkele culturele toppers. De universiteitsstad Evora heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd. De stad heeft veel bezienswaardigheden als de kathedraal, een romeinse tempel uit de tweede eeuw, het convento dos Loios met rijke azulejo-versiering en natuurlijk het universiteitsgebouw uit 1558.
Maar vooral de Capela dos Ossos (beenderenkapel) maakte indruk op ons. Boven de ingang deze boodschap : ‘Nos ossos que aqui estamos, pelos vossos eperamos’ (Wij, beenderen hier aanwezig, wachten op die van u). De muren en pilaren van deze zestiende eeuwse kapel zijn gebouwd met knoken en doodshoofden. Een niet te verstane waarschuwing van een monnik voor zijn medebroeders.
Cultuur ook in overvloed in het nabije Lissabon. Wij bezoeken niet het stadscentrum maar de buitenwijk Belem met het Mosteiro dos Jeronimos, zowat het mooiste gebouw van Lissabon. Dit klooster staat symbool voor de Gouden Eeuw van Portugal.
Ontdekkingsreiziger Vasco da Gama is er begraven. De hoofdingang van de kloosterkerk is volgestouwd met beelden. Ook de kloostergang is een stenen kantwerk. Wij bezoeken ook het maritiem museum met antieke maquettes van de Portugese karvelen, navigatie-instrumenten en voorwerpen die de ontdekkingsreizigers meebrachten.
Verplicht zijn ook de bezichtiging van het Padrao dos Descobrimentos (monument van de ontdekkingen) een monument opgericht ter gelegenheid van de 500e sterfdag van Hendrik de Zeevaarder en de Torre de Belem (1519) die de toegang tot Lissabon bewaakt.
Maar niet alleen in steden zijn ontdekkingen te doen. Zelfs in kleine dorpen liggen onontdekte schatten. Zo belandden we toevallig in Alcaçovas. Dit dorpje heeft een kapel, de Capela dos Conchos, waarvan de muren volledig bekleed zijn met fresco’s, gemaakt van zeeschelpen.
Mooi daar hè. Wij waren er deze zomer ook, in Vila Nova de Milfontes. Hebben de hele kuststrook gereden. Het hinterland van de Alentejo hadden we eerder al gedaan.
Ik probeerde gisteren mijn reisverhaal te plaatsen, maar het lukte (weer eens) niet.