Portugal – van Guimarães tot Évora
En zo werd het weer juni, al sinds jaar en dag onze vakantiemaand. Dat de reis voor de derde keer op rij naar Portugal zou gaan, dat wisten we al van vorig jaar augustus toen ik bij Brussels Airlines supergoedkope vliegtickets op de kop heb kunnen tikken. We zouden wel andere steden doen dan vorig jaar, er is tenslotte meer dan genoeg te zien en te ontdekken in Portugal.
Na een voorspoedige vlucht landden we tegen de middag op de luchthaven van Porto. De auto was snel opgehaald, GPS geïnstalleerd, adres van het hotel in Braga ingevoerd en daar gingen we …
Onderweg, bij het eerste het beste kraam “se vende cerejas do resende” meteen maar een kilo kersen gekocht. 2,50 euro voor lekker knapperige zoete kersen.
Dat een kilometer verderop het aanbod alsmaar groter en de prijs alsmaar kleiner werd kon en mocht de pret niet drukken. Nu ja, ze waren lekker en de 2,50 euro meer dan waard. Eenmaal in Braga nogal wat rondjes gereden alvorens we de hotelparking gevonden hadden! Het is wat met die eenrichtingsstraten daar.
Ingecheckt in hotel Bracara Augusta en heel snel terug naar buiten, voor een lichte lunch in de zon op het grote plein in het midden van de stad. In deze oude steden betaal je nog steeds extra als je wat verbruikt op de ‘esplanada’ (het terras dus).
Nadien hebben we Braga verkend en ’s avonds hebben we genoten van een lekker diner in het hotelrestaurant Centurium, door Michelin bekroond met een bib gourmand. Als hotelgasten kregen we een gratis aperitief aangeboden, ook het couvert was ‘on the house’ en water stond standaard op tafel. Daar bovenop nog eens 15% korting. Een aanrader in Braga!
Dag twee begon met een uitgebreid ontbijt (buffet). Na het ontbijt zijn we naar Viana do Castelo gereden, een stadje gelegen aan zee. Het stadje op zich stelde niet veel voor, maar het was lekker warm en het strand lonkte … we hebben dus een paar uren op het strand zitten lezen.
Dat deed eed wel deugd, die heerlijke warme zon na de natte en koude lente thuis! Het viel wel op dat het daar nog helemaal geen strandseizoen is, ook niet op de andere stranden die we bezocht hebben aan de kust in het noorden en het centrum
De volgende dag hebben we in de voormiddag wat geshopt want er zijn ontzettend veel winkels in Braga, vooral schoenwinkels. Manlief heeft twee paar schoenen gekocht en een mooie jeans. Ook aan de vele ‘pastelarias’ kon hij heel moeilijk weerstaan.
Helaas geen schoenen voor mij want als je maat 41 vraagt voor een damesschoen kijken ze je aan of ze het in Keulen horen donderen. Jammer, want ik heb wel honderd paar gezien die me aanstonden.
’s Middags hebben we – uiteraard, zou ik zeggen – het sanctuarium Bom Jesús do Monte in Teñoes bezocht. Bom Jesús is een van de heilige plaatsen in Portugal waar destijds – en nog steeds, had ik de indruk – veel bedevaarders kwamen. De barokke kerk aan het eind van een 116 meter hoge trappengalerij is te bereiken via 686 trappen.
Je kon er ook met de auto naartoe … even raden wat wij gedaan hebben!bHelaas is het weer toen omgeslagen en toen we even later in Guimarães aankwamen – European Cultural Capital 2012 & UNESCO World Heritage Site – viel er zo af en toe wat lichte regen. We hebben toch nog een tijd doorheen deze middeleeuwse stad, de eerste hoofdstad van Portugal, gelopen.
’s Avonds hebben we nogmaals in het hotel gegeten: ‘cataplana de marisco’. Cataplana is een typisch Portugees gerecht (vis, zeevruchten, kip, …) dat wordt gestoofd en opgediend in een ‘cataplana‘, een koperen pan met deksel in de vorm van een grote visschelp.
De volgende morgen was het tijd om Braga te verlaten en onze reis verder te zetten, naar Óbidos. We hebben een kleine omweg gemaakt langs Costa Nova om de gekleurde huisjes te bekijken. Een plaatsje met een heel erg ‘aan zee’ gevoel.
In de namiddag ingecheckt in hotel Real d’Óbidos. Gelukkig had het hotel een garage, want in zo’n klein stadje met ultrasmalle straatjes een parkeerplaats vinden is geen simpele zaak! Óbidos is heel toeristisch, overdag heel druk met dagjesmensen (busladingen vol, een beetje zoals Sintra), maar ’s avonds geen levende ziel te zien. Het is een klein stadje en op een paar uren heb je ’t daar wel gezien.
We hebben ook de hele stadsomwalling gewandeld en waren ook daar in een goed uur mee rond. Ik vond het wel de moeite waard om het stadje vanuit de hoogte te bekijken, al was het best vermoeiend want ook in deze stad zijn de hoogteverschillen aanzienlijk. Ook te merken op de stadswallen!
We hadden aanvankelijk drie nachten geboekt in Óbidos, maar gezien het mooie weer van de eerste dagen (en de nabijheid van de zee) en de hitte die er op dat moment heerste in Évora (onze volgende stop), besloten we een dag te verlengen in Óbidos en een dag eraf te pitsen in Évora.
Dat hadden we, achteraf gezien, beter niet gedaan want het weer sloeg nog maar eens een keer om. We hebben gelukkig wel één prachtige dag gehad aan het surfstrand in Baleal.
In het kort: Óbidos zelf is goed voor een halve dag, meer niet. Vanuit Óbidos hebben we nog een uitstap gemaakt naar Tomar en hebben daar een prachtig stukje Estremadura gereden. Het had wat weg van Toscane: glooiende heuvels, en hier en daar een quinta met een rijtje cipressen ervoor.
Ook nog naar Nazaré geweest waar het dan ’s avonds toch weer prachtig weer was. Net zoals bij ons breekt ook hier de zon veel sneller door aan zee. Nazaré is nog zo’n typisch ouderwets kuststadje, waar oude dametjes in klederdracht aan de rand van de weg op een stoeltje kamers zitten te verhuren.
Ontelbare bordjes met ‘se aluge quartos’ heb ik gezien. Op onze laatste dag in Óbidos begon het tegen de middag te miezeren. We zijn dan maar in de salon in het hotel gaan lezen. Een half dagje rust kan tenslotte nooit kwaad.
Op naar onze volgende bestemming: Évora. Een hele mooie rit langs de N114 en op het gemakje genieten van het zo mooie afwisselende landschap. Zo druk en bebouwd het Portugese noorden is, zo rustig en eindeloos is het zuiden. Graanakkers, bossen met kurkeiken, en geen mens op de baan.
Ingecheckt in het boutique hotel Albergaria do Calvário waar de ontvangst hartverwarmend was. Onze auto werd er door de voiturier in de garage gereden terwijl wij in de tuin wachtten met een glas Reguengo tot onze lunch zou geserveerd worden. Je voelt dat je hier een stuk zuidelijker zit. Het was er schitterend weer: warm, droge lucht en een fijne bries.
Wat later op de middag hebben we een wandeling door de leuke universiteitsstad Évora gemaakt, het Palácio, de Capelo de Cadaval en de Igreja de São Francisco met de ‘Capela dos Ossos’ (beenderkapel) bezocht, alsook de Romeinse overblijfselen. Évora is een zeer aangenaam stadje met een klein maar gezellig historisch centrum binnen de stadsmuren.
De volgende dag, na een super bio ontbijt Évora verder bezocht. Het mooie park onder andere, de route van de megalieten in Guadalupe gereden en naar het zeer hoog gelegen Évora Monte waar buiten een oude kasteelruine niets te zien was. Het weer in Évora was eigenlijk perfect voor sightseeing: warm, doch niet té met veel zon en af en toe wat witte wolkjes.
Op 12 juni ’s morgens zijn we dan via de N wegen naar Cabanas de Tavira (ons ‘home away from home’) gereden. Een prachtige rit, strakblauwe lucht, dwars door de mooie natuur van de Alentejo en het Parque Natural do Vale do Guadiana.
Net zoals vorig jaar hebben we ook nu weer genoten van de vergezichten onderweg: rijstvelden, olijfgaarden, wijnstokken, kurkeiken, ooievaars, oneindige graanvelden, zonnebloemen, …