Twee weken zaligheid in Bali
Wie ooit al eens een rondreis maakte van pakweg een half jaar of langer zal het wel snappen. Dat moment waarop je op vakantie bent en het volgende deel van je reis probeert te plannen, maar dat loopt niet makkelijk waardoor je zo gestresseerd raakt dat je zoiets hebt van “ik heb nood aan vakantie” terwijl dat eigenlijk al van in het begin de bedoeling was en dus geef je het op en ga je pizza halen.
Ken je dat moment? Ik ervoer het in augustus 2016. Ik was in Sydney tijdens mijn tweede jaar in Australië en op zoek naar een job.
Dit ging moeilijker dan verwacht en het waren net die week dagen vol bewolking en regen.
Goed, dat viel nog mee voor een Australische winter (vergelijkbaar met een Belgische herfst), maar toch, ik moest er even tussenuit. Bali was alles wat ik nodig had.
Andere bestemmingen in de Pacific had ik ook overwogen. Thailand, Vietnam, Fiji, Vanuatu en Cambodia waren allen reeds door mijn hersenpan gekronkeld, maar een toevallige passage langs een reisbureau vlakbij mijn hostel lokte mijn oog naar één welbepaalde brochure.
“Incredible Bali” was de titel bij een foto van een prachtige zonsondergang. De brochure bood een eerste indruk van een reis die me deed wegdromen.
Daar waar pakweg Fiji een pure zon-zee-strandbestemming leek terwijl Zuid-Oost-Azië net te weinig zon-zee-strand leek te hebben, leek Bali de gulden middenweg.
“Never judge a book by its cover”, akkoord, maar toch, het kwaad was geschied: het moest en zou Bali worden.
Enig probleem: alle plaatsjes op de eerstvolgende edities van deze rondreis waren volgeboekt. Ongetwijfeld niet als enige drong ik er bij de verantwoordelijke van Intro Travel op aan om mij op de hoogte te houden in het geval van een vrijkomende plaats.
Een viertal dagen later was het zover. Een plotse mail verlichtte mijn dag en enkele minuten later had ik de vrijgekomen spot ingenomen.
Op 22 augustus 2016 landde ik op Denpasar airport en begon ik aan dé twee weken die ik toen nodig had, de perfecte vakantie.
Het programma dagboekgewijs uit de doeken doen zou te makkelijk zijn. Daarvoor kan je even goed het reisprogramma checken op de Balintro-website.
Laat me dus focussen op wat Bali te bieden heeft. Niet alleen Bali trouwens, want gedurende drie van de twaalf dagen maakten we ook de overstap naar de nabij gelegen Gili-eilanden.
Deze drie eilanden die dichter bij Lombok dan bij Bali gelegen zijn, hadden misschien wel het minst te bieden voor mij.
De Gili’s waren een soort van relaxmoment op deze Balireis en bevatten vrijwel puur zon, zee en strand, wat bij mij toch al vrij snel gaat vervelen.
We verbleven op Gili Trawangan, het grootste van de drie eilanden en de plaats waar de meest cliché foto’s werden genomen, zijnde die aan de ‘sunset swings‘.
Deze in zee (maar dicht bij het strand) geplaatste schommels lenen zich uitermate tot prachtige foto’s bij zonsondergang.
Verder werd onze tijd op en rond Gili Trawangan, Gili Air en Gili Meno besteed aan een voormiddag snorkelen en vrije tijd.
Wat dat laatste betreft kan ik voor een uitgangsavond de bar ‘Sama Sama‘ aanbevelen, waar de live band vrijwel uitsluitend rock classics speelde en nu en dan afgewisseld werd met een dj die het op dance/trance gooide.
Eén van de beste uitgangsavonden uit mijn leven, zonder twijfel.
Terug naar de hoofdbrok dan: Bali. Het Indonesische eiland had nog veel meer te bieden dan ik vooraf al had verwacht.
We bezochten er tempels, spotten er dolfijnen, gingen er snorkelen, proefden één van de duurste koffies ter wereld, zwommen onder watervallen, beklommen een vulkaan, ontmoetten locals, gingen surfen en bezochten UNESCO werelderfgoed.
De groepsreis begon in Kuta om daarna in Canggu en Lovina te stoppen alvorens we de ferry naar de Gili’s namen.
Na de break op Gili T. keerden we dan terug naar het Balinese vasteland voor enkele prachtige dagen in Ubud.
De tempels die we bezochten waren Uluwatu, Pura Bratan en Tanah Lot.
Eerstgenoemde gelegen op een rotsflank, laatstgenoemde een heilige bron bevattend en Bratan veruit het mooist gelegen aan de oever van een meer omringd door bergen.
De tempels hebben een verschillende betekenis en een verschillende plaats in de lokale religieuze hiërarchie.
Bratan is één van de belangrijkste tempels van het eiland, als watertempel bij het hoogstgelegen meer van Bali dat in die hoedanigheid de belangrijke bron is voor de irrigatie van de rijstvelden en dus vrij letterlijk te beschouwen als een bron van inkomsten.
Op dag vier van deze twaalfdaagse zagen we deze rijstvelden van naderbij. Meer bepaald die van Jatiluwih die sinds 2012 ingeschreven zijn op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Elk zicht dat we hadden op deze best indrukwekkende velden kon wel als postkaartfoto dienen.
Al even cultureel verrijkend was de hartelijke ontvangst bij een lokale Balinese familie nabij Lovina.
We waren er te gast om er te proeven van de lokale cuisine, rondgeleid te worden op een stuk van hun koffieplantage en geïnitieerd te worden in het vlechten van manden.
Ontmoetingen met de lokale bevolking blijven voor mij de vaak leukste en meest memorabele ervaringen van eender welke reis.
Ook al was dit dan niet zo spontaan gezien het om een stop ging op onze rondreis, het was wel interessant om een blik te kunnen werpen op hoe men hier leeft.
Van koffie gesproken trouwens.. Kent u loewakkoffie?
Het is een van de duurste koffies ter wereld door het erg specifieke (zeg maar speciale) bereidingsproces waarbij de koffiebessen eerst opgegeten en verwerkt worden door een loewak (katachtige), waarna de pitten van die koffiebes als uitwerpselen overblijven.
Deze pitten worden dan gewassen, gedroogd, geschild en geroosterd alvorens ze als ingrediënt voor koffie worden gebruikt.
We kregen allen de kans om deze koffie gratis te proeven vlakbij de watervallen van GitGit en ik moet toegeven, ook al drink ik niet zo graag koffie, dat ik deze loewakkoffie best ok vond! Ik heb dan maar ineens een pakje ervan gekocht..
De watervallen van GitGit waren de enige die we gingen bezichtigen. Enfin, bezichtigen, gaan zwemmen aan de voet ervan is een meer accurate beschrijving.
Het was de meest verfrissende duik van de ganse reis waarschijnlijk, want doordat deze waterval zo verscholen is tussen de bebossing was het zonlicht beperkt en het water dus echt koud.
Recht tegenover dit koude water stonden dan weer de warmwaterbronnen van Air Panas die we een dag later een bezoekje gunden.
Zelf vond ik dit niet zo veel voorstellend, het was voor mij niet meer dan een tijdvullende stop onderweg naar Lovina.
In Lovina hadden we trouwens de leukste overnachtingsplaats. Ok, qua design was het Frii Hotel in Canggu er ver bovenuit stekend, met misschien wel de mooiste hotelkamers waar ik al in heb verbleven.
In Lovina verbleven we echter in een villa met een ruime tuin en bijhorende infinity pool.
Dit stond garant voor twee übergezellige avonden, waarvan de eerste zonder wifi (top!), met pintjes en goeie muziek aan het zwembad, een kampvuurtje, twee superlieve rondslenterende honden-des-huizes en een prachtige niet door licht vervuilde sterrenhemel. Wat wil een mens nog meer?
Tijdens deze dagen in Lovina was voor velen het dolfijnen spotten het hoogtepunt.
Maar al te vaak wanneer men je op reis een boottocht wil aansmeren om dolfijnen te gaan spotten, inclusief de ‘geld terug indien we er geen zien’-garantie, mag je al blij zijn als je ergens in de verte een halve dolfijnenvin te zien kreeg.
Mijn verwachtingen waren dus niet zo hoog, maar werden zwaar overtroffen. Tientallen zagen we er, zonder overdrijven. We kwamen ogen tekort.
Op de terugvaart naar Lovina hielden we ook halt aan enkele “koraalriffen” om te gaan snorkelen, wat in mijn ogen meer de moeite was dan de snorkelvoormiddag rond de Gili-eilanden waar het meer ging om het proberen spotten van schildpadden.
Om af te sluiten moet ik het zeker ook nog over Ubud hebben. Dit vrij centraal in Bali gelegen artistieke dorp was waar we de laatste drie dagen van de trip doorbrachten.
Het is een optioneel extraatje op de reis, wie wil kan enkel de eerste negen dagen boeken en Ubud achterwege laten, maar dat valt af te raden. Ubud moet je gewoon gedaan hebben.
Veel meer dan Kuta is het de ideale plaats om souvenirs te kopen, maar verder heeft Ubud met het ‘monkey forest‘ ook een erg leuke trekpleister.
Het hoogtepunt (pun intended) was echter de beklimming van de vulkaan Gunung Batur.
We dienden hiervoor al om 01.45u op te staan om dan een uurtje te rijden naar de parking aan de voet van de berg.
De klim via een onverhard pad (lees: kiezel en rotsen) duurde een tweetal uur en had de zonsopkomst als doel.
Vanop de top van Mount Batur zagen we de zon opkomen achter/naast Mount Agung, de hoogste berg van Bali en nog steeds actieve vulkaan die eind juni van dit jaar nog uitbarstte.
Kortom, een goed gevulde twee weken die een voor mij ideale vakantie betekenden.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de voormiddag waarin we gingen surfen op Kuta Beach of de zwemstop aan het verdoken maar drukke Padang Padang Beach.
Ik kan Bali zwaar aanraden, maar wil wel nog afsluiten met twee tips, een leuke en een minder leuke. Laat me beginnen met de minst leuke: pas op voor ‘Bali belly‘.
Dit is een ziekte die je plots kan overvallen en je ganse binnennest overhoop gooit: je maag en darmen zijn de hel voor zo’n 24 uur.
Zelf heb ik er gelukkig niet mee te maken gekregen, maar iemand anders uit onze groep wel.
Eerder dit jaar las ik trouwens dat het ook radiopresentatrice Heidi Van Tielen lijkt te zijn overkomen op haar reis naar Bali.
Het valt echter te behandelen en duurt meestal niet veel langer dan een etmaal, maar kan best pijnlijk zijn.
De leukere tip, zij het enorm subjectief, is het restaurant ‘Cinta Grill‘ in Ubud.
Veruit de lekkerste maaltijd van de ganse reis – naar mijn mening toch – werd hier genuttigd; de ribbekes waren overheerlijk.
Net als alle andere zaken op de reis trouwens tegen een naar onze normen erg goedkope prijs. Ik denk niet dat ik ook maar één keer een volledige maaltijd inclusief drank meer dan acht euro heb betaald.
Deze reis was een erg leuke ervaring die me sterk doet overwegen ook andere rondreizen naar Zuid-Oost-Azië via dit reisbureau te boeken.
Goed, deze reis had de titel ‘Balintro’ wat erop wijst dat het om een uitgebreide eerste indruk gaat van Bali, maar gezien het best drukke maar toch relax programma met een grote verscheidenheid aan activiteiten die zowel voor ontspanning en culturele verrijking zorgen, was het voor mij ideaal.
‘Intro Travel’ biedt gelijkaardige reizen aan naar Vietnam, Thailand, Cambodia en Sri Lanka en die zal ik zeker overwegen als ik ooit even twee weken weg wil en een goeie eerste blik op deze bestemmingen wil werpen.
Hun introductiereis Australië zou ik dan weer minder aanraden, maar ook dat is dan weer subjectief en heeft vooral ook niets met deze tekst over Bali te maken.
Als afsluiter geef ik jullie het promofilmpje mee van de Balintro-tour, want geloof het of niet, het is wel degelijk waarheidsgetrouw!