Cambridge, the key to the city
Wie mijn verslag over mijn zwerftocht doorheen centraal Engeland heeft gelezen, heeft zich wellicht al afgevraagd waar die sleutel tot de stad Cambridge bleef.
De waarheid is dat ik, wat deze fraaie universiteitsstad betreft, niet over één nacht ijs wou gaan. Is het schrijven van een verslag over een stad met zo’n enorme academische geschiedenis immers wel verantwoord op basis van een bezoek van slechts één dag ?
Nu wilt het toeval dat ik een FB-vriendin heb wiens oudste zoon zeven jaar lang met vrucht gestudeerd heeft aan Queens’ College in Cambridge. En nu wilt ook de situatie dat zij momenteel aan huis gekluisterd zit omwille van een nogal pijnlijke knie-operatie.
Een ideaal moment voor mij om een werk van barmhartigheid te koppelen aan een gesprek over studeren in Cambridge.
Het werd een gezellige babbel, een onder de indruk komen van zoveel. Precies wat ik nodig had om op een waardige manier te kunnen schrijven over een stad die nochtans niet in de wieg was gelegd om uit te groeien tot een universiteitsstad met wereldfaam.
Cambridge ontwikkelde zich in eerste instantie als een doodgewoon marktstadje dat profiteerde van haar gunstige ligging aan de Cam.
Maar toen in het begin van de dertiende eeuw een groepje professoren uit onmin wegtrok uit de stad Oxford, kwamen zij naar hier afgezakt met als doel een nieuwe universiteit te stichten.
Die onmin kwam er naar aanleiding van een stel academische moorden waarvan de daders berecht werden volgens de civiele wetgeving en niet volgens het kerkelijk recht zoals dat in die tijd niet enkel voor geestelijken maar ook voor professoren gebruikelijk was.
Zodoende groeide Cambridge uit van een nederige plek aan de Cam tot de – na Oxford dus – tweede oudste universiteitsstad van de Westerse wereld.
Nu weet ik niet of jij ooit al op de BBC de opening van het Britse parlementaire werkjaar hebt bekeken. Indien niet, dan zou ik dat toch maar een keertje doen, mocht ik jou zijn.
Die “performance” is dermate doorspekt van traditie dat ik maar één ding kan bedenken : de Engelsen zijn verknocht aan hun geschiedenis. Een geschiedenis trouwens van wat ooit een wereldmacht is geweest. En die herinnering willen ze niet zomaar prijsgeven.
Ook niet in Cambridge.
De foto’s die ik van mijn vriendin te zien krijg, liegen er niet om. Het zijn foto’s van de dag waarop haar zoon afstudeert en zijn diploma ontvangt. Ik voel haar trots, haar ontroering maar merk ook haar stilte op, haar aangedaan zijn om iets dat aanvoelt als zoveel grootser dan wat een mens kan bevatten.
Ik word er zelf ook stil van, krijg zowaar kippenvel van de foto die bij haar in de hall hangt. Die foto is niet zomaar een kiekje dat ze zelf nam tijdens de plechtigheid. Het neoklassieke “Senate House” dat ikzelf enkel van de buitenzijde kon bekijken, is the place to be voor alle plechtigheden m.b.t. de academische wereld.
Je kan er niet in tenzij je een genodigde bent maar zelfs dan zijn foto’s nemen verboden. En geloof me … je gaat er niet naar je diploma-uitreiking in een kostuumpje van Marks and Spencer.
De foto die mij kippenvel geeft, is van een officiële fotograaf en toont me hoe het er tijdens zo’n diploma-uitreiking in Cambridge aan toe gaat. Als ik terugdenk aan mijn eigen afstuderen, tja dan …
Zelfs dat van mijn oudste broer die nochtans met veel militaire eer afstudeerde aan de Koninklijke Militaire School komt niet in de buurt van wat ik hier op deze foto zie. Het lijkt wel een audiëntie te zijn bij de paus.
Op een soort van troon zit middenin de zaal de kanselier gehuld in hermelijnen mantel. Ervoor zit geknield en met de handen in die van de kanselier de pas afgestudeerde. Als betrof het de sluier van een koninklijke bruid, wordt zijn toga na het knielen keurig over zijn schoenen gedrapeerd.
Dit tafereel treft mij enorm. Dit is veel meer dan zomaar afstuderen. Het is opgenomen worden in een universum waar tijd en ruimte wegvallen. Het is een mogen deel uitmaken van een eeuwenoude geschiedenis die haar eigen regels, wetten en tradities heeft en die slechts weggelegd is voor de happy few.
In die zin verwondert het mij niets dat een aantal Oxfordse professoren het in de dertiende eeuw niet namen dat ze voortaan berecht zouden worden volgens burgerlijke en niet volgens kerkelijke wetten. Hier lijkt het wel alsof je boven alles verheven wordt.
Het moet worden gezegd : de Britten zijn ijzersterk in het onderhouden van hun tradities. Het maakt op zijn minst zeer veel indruk.
En wat kan een simpel toeristisch verslag dan toevoegen aan dit alles ? Ik doe toch een poging zeer goed wetende dat ik hiermee bijlange na niet kan vertellen wat de stad in zich heeft.
*********************
De stad is vrij druk. Dus wie met de wagen komt, kan beter gebruik maken van één van de vijf Park&Rides buiten de stad. Niet duur en vooral erg handig. Wij worden met de bus gedropt in Downing Street en laat dat nu net de straat zijn waar het Sedgwick Museum of Earth Sciences is gevestigd.
Het museum is vernoemd naar Adam Segdwick die in de loop van de negentiende eeuw faam verwierf als geoloog maar zijn naam zal bij het grote publiek vooral een belletje doen rinkelen als docent van Charles Darwin.
Het museum is gratis te bezoeken en ook als je niet zo’n groot liefhebber bent van stenen, mineralen en fossielen is het zeer zeker de moeite waard om er een kijkje te nemen al was het alleen maar om de negentiende-eeuwse wetenschappelijke sfeer die er heerst een keertje op te snuiven.
Zelfs voor kinderen is het best fijn om hier te vertoeven want welk kind is er nu niet tuk op dinosauriërs ?
In een hoekje van het museum is een studentenduo ijverig bezig met het ontstoffen van piepkleine fossielen. Een minuscuul handluchtpompje komt er aan te pas om ieder nerfje en plooitje van het fossiel van stof te ontdoen.
De boel rap rap schoon maken met een plumeau zoals ik uit tijdsgebrek de woonkamer wel eens onder handen durf te nemen, zou hier echt uit den boze zijn. Maar wat een monnikenwerk is dit zeg ?!
Ik durf geen schatting te maken van de grote aantallen objecten die hier liggen. Maar één ding is zeker : dit duo heeft meer dan zijn studententijd nodig om alles met het luchtpompje te bewerken.
Eenmaal buiten willen we nu toch wel kennis maken met een paar colleges. Cambridge heeft er liefst eenendertig. Die allemaal bezoeken is uiteraard onbegonnen werk. We moeten dus keuzes maken.
Hoewel … van écht kiezen is er geen sprake vermits de colleges grillige en onvoorspelbare openingstijden hanteren afhankelijk van het al dan niet aanwezig zijn van studenten.
Van de meeste colleges vangen we dus slechts een glimp op, deels gestolen vanachter een no-entry to visitors bord.
Sommige colleges zijn gratis te bekijken, anderen zijn dan weer betalend en de prijzen variëren van 2 Pond tot meer dan 10 Pond. Het beste is van te voren bij de “Porters Lodge” even te informeren wat je voor je geld te zien krijgt en of je er alleen of enkel met gids mag rondwandelen.
Fans van Harry Potter zouden dus wel eens ontgoocheld kunnen zijn als ze niet vooraf even navragen welke plekken in welk college kunnen bezocht worden. Tussen haakjes : de Harry Potter films werden niet alleen in Cambridge maar ook in Oxford opgenomen.
Zelf ben ik King’s College gaan bekijken. Dat mocht op eigen houtje maar behalve de overigens prachtige en zeer indrukwekkende kapel kon ik nergens binnen dus geen bibliotheek of dining hall te zien gekregen.
Het college werd in 1441 gesticht door Hendrik VI en heeft dank zij Hendrik VIII die een eeuw later geld voor de verdere afwerking beschikbaar stelde een ongelooflijke “koninklijke” uitstraling.
Ondanks het feit dat enkel de kapel te bekijken viel, ben ik heel opgetogen over mijn bezoek. De tuin die tot aan de Cam loopt, is prachtig en merkwaardig is toch ook dat er in de omgeving koeien grazen.
Bovendien is de King’s Chapel, die ik eerder een kathedraal dan wel een kapel zou noemen, er een die je gezien MOET hebben. Het immens hoge en schitterende waaiervormige gewelf deed mij naar adem happen en dan heb ik het nog niet eens gehad over “the dark oak screen” dat o.a. het orgel omvat en meteen ook de kapel in twee delen snijdt.
Het is een geschenk van Hendrik VIII en je kan er zijn initialen en die van Anna Boleyn in terug vinden.
De koninklijke kroon is alom aanwezig en het altaarstuk, de “Aanbidding van de wijzen” is van de hand van Rubens. Ook de zijkapellen en de prachtige glasramen zijn van een ongekende schoonheid.
Heel fijn moet het zijn om met een platbodem (de zogenaamde punts) de Cam af te varen. Zelf hadden we er jammer genoeg de tijd niet voor. Het is nochtans een ideale manier om de vele bruggen over de Cam te zien te krijgen want (tenzij je de colleges binnen mag) blijven de meeste ervan verborgen voor het publiek.
Zo kan je bijvoorbeeld The Bridge of Signs enkel bekijken middels een bezoek aan het St,John’s College of in zo’n bootje dus.
De mathematical bridge ter hoogte van Queen’s college waar de zoon van mijn FB-vriendin studeerde (zie topfoto) is een verhaal op zich. Het ontwerp van deze houten brug is van de hand van William Etheridge en werd gebouwd door James Essex in 1749.
Het is twee keer herbouwd, in 1866 en in 1905, maar heeft hetzelfde algemene ontwerp behouden. Hoewel het een boog lijkt te zijn, bestaat deze volledig uit rechte balken gebouwd volgens een ongebruikelijk geavanceerd technisch ontwerp, vandaar de naam.
De legende doet echter de ronde dat de brug werd gebouw door Sir Isaac Newton en dat hij er in slaagde ze zo te ontwerpen dat er geen bouten en moeren aan te pas moesten komen.
De bouten zouden er pas later zijn in aangebracht toen een stelletje studenten op een keertje uit danige nieuwsgierigheid de brug uit elkaar haalden doch er niet in slaagden ze weer in elkaar te knutselen.
Had ik het in mijn inleiding nog over het tafereel waarbij tijd en ruimte lijkt weg te vallen … dan wordt de voorbijganger ter hoogte van het Corpus Christi College toch overduidelijk gewezen op het feit dat de klok genadeloos de tijd weg tikt.
De Corpus klok werd in 2008 door de onlangs overleden Stephen Hawking onthuld en is beter gekend onder de naam The Chronophage.
Dat woord komt uit het Grieks en betekent “eter van de tijd”. Een schepsel zit bovenop de klok en lijkt bij iedere beweging de tijd weg te vreten.
Cambridge is té indrukwekkend om ze (zoals wij deden) op één dag te bekijken. Maak er gerust een citytrip van meerdere dagen van. De stad zal je niet ontgoochelen.
Zelf waren we dat ’s anderendaags wel een beetje. In een brochure die ik als steun voor een of andere studentenvereniging ter hoogte van The great St Mary’s Church van een alleraardigste kerel had gekocht, hadden de studenten immers hun “Secret Spot” verklapt.
Een onduidelijk aangegeven adresje leidde ons met veel moeilijkheden naar de plek van waaruit we een prachtig zicht over de stad zouden hebben. Hier wilden wij graag sereen afscheid nemen van een stad die zoveel intellectuele geschiedenis in zich draagt.
Castle Hill is jammer genoeg niet hoog genoeg om van een écht uitkijkpunt te kunnen spreken. Het was ons wél duidelijk waarom de studenten hier bij zonsondergang zo graag vertoeven : het zwerfvuil sprak er boekdelen.
Een schril contrast toch wel met de verheven toestanden in de Senate House en waarvan ik getuige mocht zijn in de hall van Lutgarde.
Ik blijf er haar erg dankbaar om. Niet enkel omwille van haar ervaringen gedurende zeven jaar Cambridge maar ook omwille van het feit dat ik een paar van haar foto’s hier mocht gebruiken. De kopfoto is er één van.
Extra tip :
Wie als toerist graag eens in zo’n College overnacht, kan dat uiteraard niet tijdens het academische jaar maar wél tijdens de zomervakantie doen.
In het Westminster College bijvoorbeeld variëren de prijzen voor een kamer van 45,60 tot 63,60 Pond per nacht. Een ontbijt in zo’n prachtige Dining Hall kost 4,80 Pond.
21 reacties