Zeg ne kjir oe loat’est
De white cliffs of Dover komen duidelijker in beeld. Na een boottocht van anderhalf uur naderen we Dover en het Verenigd Koninkrijk.
Wij gaan voor drie dagen op citytrip naar Londen voor een nieuwe thema-reis van Reizen Lauwers: ‘Londen met een koninklijke toets’.
Niet dat wij opeens royalty-fans geworden zijn, maar deze formule belooft alvast veel voor al wie geschiedenis, kunst en cultuur een warm hart toedraagt.
De dubbeldekker van Reizen Lauwers krijgt vaste grond onder de wielen en zet koers naar onze eerste tussenstop: Greenwich (spreek uit grinnitsj).
Om bij het thema te blijven: in Greenwich stond al in 1427 een paleis. Mary I werd er geboren in 1516 en werd de eerste vrouwelijke vorst van Engeland. Mary was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken, getuige haar bijnaam Bloody Mary.
Het oorspronkelijke kasteel werd afgebroken en Karel II bouwde een paleis langs de Theems.
Maar de opvolgers van Karel II woonden liever in Hampton Court en lieten architect Christopher Wren – zijn naam zullen we dit weekend meer horen – het paleis omvormen tot een hospitaal en hersteloord voor zeelieden.
Daarna werd het een opleidingscentrum voor de zeemacht, het Royal Naval College. Nu is het onderdeel van de Greenwich universiteit.
Wren moest het complex zo bouwen dat het Queen’s House een onbelemmerd uitzicht behield op de Theems. Wat dit zicht wel in de weg staat, is het beeld van King George III als Romeins keizer…
Bijzonder is de Painted Hall in één van de vleugels van het Old Royal Naval College met prachtige 18e eeuwse muurschilderingen.
En niet te vergeten natuurlijk is het Royal Observatory met de nulmeridiaan. Greenwich Mean Time (GMT) werd zo de basis van de tijdrekening voor het overgrote deel van de wereld.
Wij moeten wel onze horloges gelijkzetten: met GMT winnen we een uur.
In onze groep zijn er heel wat West-Vlamingen. Onbewust komt op deze plek een melodietje van ’t Hof van Commerce in mij op:
Zeg ne kjir oe loat’est
‘k è der gin gedag van
Zôt ol achter ntwolvn zyn
‘k è gin arloiz’an.
Walkie Talkie
Heel veel tijd hebben we niet om alle bezienswaardigheden te bezoeken want we worden al verwacht aan de Greenwich Pier voor een boottocht op de Theems.
De Theems is een machtige stroom – bij de monding is ze liefst acht kilometer breed. Een boottocht is de ideale manier om Londen binnen te komen. Zowel het verleden als het heden liggen langs de oevers.
Vrij snel bemerken we links (dus bakboord) Canary Wharf in de Docklands, de vroegere haven van Londen. Nu is daar het financiële centrum van Londen met heel wat wolkenkrabbers.
Maar niet alle wharfs (werven)met hun typische pakhuizen zijn verloren gegaan. Hier en daar zijn de Victoriaanse pakhuizen omgevormd tot appartementen en kantoorgebouwen. En af en toe zijn er nog die hun authentieke look hebben behouden.
We stomen verder naar het centrum op. Tussen alle moderne wolkenkrabbers en kantoorgebouwen klampt zich een kleine witte pub aan de oever. De Prospect of Whitby uit 1520 is de oudste pub langs de rivier. Die pub was het stamcafé van Charles Dickens.
In het hart van Londen rijgen de monumenten en de bruggen zich aaneen met als absolute hoogtepunten de Tower en de Tower Bridge.
In de onmiddellijke omgeving bevinden zich City Hall, de werkplek van de Londense burgemeester en The Shard (de scherf), met zijn 309 meter de hoogste wolkenkrabber van Europa.
Wolkenkrabbers bij de vleet trouwens. Al vlug kregen ze allen een bijnaam: the Gherkin (de augurk), the Cheesegrater (de kaasrasp), the Barcode en the Walkie Talkie. Die laatste wordt intussen the Walkie Scorchie genoemd (to scorch is verschroeien).
Door zijn parabolische vorm fungeerde deze glasgevel als brandglas met als gevolg dat het metaal van het dak van een Jaguar XJ op de parking voor het gebouw vervormde. Ook autospiegels smolten en gras schroeide. Het euvel werd verholpen met zonneschermen.
We varen onder de London Bridge door en aan stuurboord merken we het Londen Eye.
Achter de Westminster Bridge ontvouwt zich het bestuurlijke hart van Londen, maar grotendeels ingepakt voor restauratie met inbegrip van het symbool van Londen, The Big Ben.
Elgins marbles
We gaan van boord aan de Westminster Milennium Pier voor onze derde stop vandaag: het British Museum.
Dit is het oudste openbaar museum van de wereld en ook één van de grootste met meer dan zeven miljoen objecten. En de toegang is zowaar gratis.
Wij hebben maar twee uur bezoektijd, dus is het kiezen. Gelukkig liggen de grootste bezienswaardigheden op het gelijkvloers.
De Great Court, een groot overdekt binnenplein, een realisatie van de bekende Britse architect Norman Foster, is het hart van het museum. Daar palen de belangrijkste zalen aan.
Wij beginnen met de Egyptische zaal met de belangrijkste collectie van Egyptische oudheden buiten Egypte. Reusachtige koppen van faroa’s als Ramses II en Amenophis III leiden je naar het bekendste item, de steen van Rosetta. Via de inscripties in die steen konden archeologen de geheimtaal van de hiërogliefen ontcijferen.
Gevleugelde stieren met mensenhoofden wijzen de weg naar de Assyrische zalen.
Maar de echte topstukken van het museum zijn de Elgin Marbles. Dat zijn gebeeldhouwde marmeren friezen die vroeger het Parthenon van Athene sierden.
Deze fraaie beeldhouwwerken werden door lord Elgin, toen gezant van de Engelse kroon in Constantinopel in 1801 naar Engeland verscheept.
Aanvankelijk wou hij er alleen gipsen afgietsels van maken om zijn tuin te decoreren maar toen hij in Athene de corruptie en het totaal gebrek aan interesse bij de plaatselijke Turkse machthebbers zag, nam hij meteen de originelen mee. In 1816 verkocht Elgin het beeldhouwwerk aan de Britse staat.
Al jaren vragen de Grieken de teruggave van hun erfgoed maar de Britten treuzelen.
Het British museum kant zich tegen teruggave. Volgens een flyer in het museum was het Parthenon destijds een ruïne en heeft net de tussenkomst van Elgin de friezen gered.
Ook betoogt het BM dat intussen miljoenen mensen gratis kennis konden maken met de Griekse kunst en cultuur en destijds de tentoonstelling een aansporing was voor de Grieken om voor onafhankelijkheid te gaan.
Nog volgens de Trustees van het museum (curatoren rechtstreeks door de koningin benoemd) zijn de friezen werelderfgoed dat grenzen overstijgt.
Meteen zit onze eerste dag Londen er op. Morgen (nog) meer Koninklijks op het programma met het kasteel van Windsor en The Tower.
Interessant verslag en dan die tekst van ’t Hof van Commerce :-). Maar nu ben ik ook nieuwsgierig wat je voor An hebt uitgeprobeerd hoor haha
In mei van dit jaar was ik ook in Greenwich maar ik kon toen jammer genoeg de Painted Hall niet bezoeken vermits die in de stellingen stond. Zijn die werken intussen afgelopen ? Kortom heb je de muurschilderingen kunnen bekijken ?
Lees gerust eens mijn verslag terzake https://evenaar.tv/reisverhalen/2018/05/london-in-a-hurry-deel-1/
Ik kijk intussen uit naar jouw verslag over jouw bezoek aan Windsor Castle. Daar was ik afgelopen zomer en dat was toch een klein beetje een bezoek in mineur. Ook daar schreef ik recent nog een verslag over.
Painted Hall staat nog altijd in de steigers – we hadden ook de tijd niet om binnen te gaan – volgens mijn documentatie is het inderdaad de moeite waard.
Je verslagen zijn steeds goed geschreven en dus lees ik die wel geregeld.
Ik heb aan jou gedacht in Windsor castle en iets uitgeprobeerd – lees er waarschijnlijk morgen meer over….
Nu maak je me wel heel erg nieuwsgierig hoor, Guy !